VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Na het tussenvonnis van 6 juni 2007 zijn nog de volgende
stukken ontvangen:
- van de zijde van [X] een brief d.d. 20 augustus
2007;
- van de zijde van Dexia een fax d.d. 23 augustus
2007.
Op 27 augustus 2007 is een comparitie van partijen
gehouden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE
BESLISSING
1.1. De kantonrechter houdt zich aan hetgeen in
het tussenvonnis d.d. 6 juni 2007 is overwogen. In het navolgende zullen de
vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk worden
behandeld.
1.2. Naar aanleiding van de ontvangen informatie
over de persoonlijke omstandigheden van [X] overweegt de kantonrechter ter zake
het causale verband tussen de schending door Dexia van de op haar rustende
zorgplicht en de door [X] geleden schade als volgt.
1.3. [X] had ten tijde van het aangaan van de
lease-overeenkomst geen enkele beleggingservaring of een voor beleggen relevante
beroepservaring. Zij bezat een negatief vermogen, had een laag opleidingsniveau
en een netto gezinsinkomen van minder dan
€ 1.250,00 per maand. De
kantonrechter is daarom van oordeel dat (de nadeelverdeling van) categorie 1,
zoals omschreven in het vonnis van 6 juni 2007, toegepast dient te
worden.
1.4. Mede gelet op het feit dat [X] niet zelf het
initiatief tot het aangaan van de lease-overeenkomst heeft genomen maar hiertoe
is overgegaan nadat zij meerdere malen telefonisch was benaderd is de
kantonrechter van oordeel dat in deze zaak naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid 85% van het nadeel voor rekening van Dexia, en het resterende
percentage (15%) voor rekening van [X] behoort te blijven.
1.5. Onder het in aanmerking te nemen nadeel zoals
hierboven bedoeld, dient te worden verstaan het totaalbedrag van alle volgens de
overeenkomst verschuldigde maandelijkse termijnen gedurende de looptijd van de
lease-overeenkomst, zijnde € 812,88 te vermeerderen met restant hoofdsom, zijnde
€ 3.874,68, en te verminderen met de opbrengst van de geleasede effecten, zijnde
€ 2.302,56. Het totale nadeel uit de lease-overeenkomst bedraagt derhalve €
2.385,00.
1.6. Van het bedrag van € 2.385,00 dient, gelet
het in 1.4 genoemde percentage, een bedrag van € 357,75 voor rekening van [X] te
blijven.
1.7. Door [X] zijn 33 termijnen van € 22,58
betaald, derhalve een bedrag van 6 745,14. Door [X] zijn geen dividenden
ontvangen. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 1.6 is bepaald dient een bedrag
van € 357,75 voor rekening van [X] te blijven. Derhalve dient Dexia een bedrag
van € 387,39 aan [X] te betalen.
1.8. Wat betreft de wettelijke rente wordt als
volgt geoordeeld. In lijn met het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24
mei 2007 (LJN: BA5684, 2188/04) neemt de kantonrechter als uitgangspunt dat de
wettelijke rente in beginsel verschuldigd is vanaf de respectievelijke
betaalmomenten. Nu de wettelijke rente is gevorderd vanaf 25 juni 2004 en alle
betalingen voor die datum hebben plaatsgevonden zal dit deel van de
reconventionele vordering worden toegewezen.
1.9. Uit het voorgaande volgt dat de
(voorwaardelijke) vordering van Dexia in conventie dient te worden afgewezen. De
in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn
verdisconteerd in het oordeel in reconventie omtrent de verplichtingen die naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
Overige vorderingen
1.10. Gelet op het te dezen te wijzen vonnis zal de
reconventionele vordering van [X] inzake de BKR-registratie worden toegewezen,
met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en Dexia een
ruimere termijn zal worden vergund om aan haar verplichting te
voldoen.
1.11. Dexia zal, als de in het ongelijk gestelde partij,
in conventie en in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten zoals
hierna vermeld. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het in
deze rechtbank en sector gehanteerde gebruikelijke
liquidatietarief.
1.12. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
1.13. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit onderhavige rechtsverhouding.
De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst gekochte effecten is
bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [X] te
betalen een bedrag van € 387,39 vermeerderd met de wettelijke rente hierover
vanaf 25 juni 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. gebiedt Dexia om binnen tien dagen na
betekening van dit vonnis schriftelijk en onvoorwaardelijk aan de stichting
Bureau Krediet Registratie (BKR) te Tiel te berichten, dat de registratie van de
bovengenoemde lease-overeenkomsten en alle eventueel daarop gebaseerde andere
inschrijvingen ten laste van [X] dienen te worden verwijderd, met veroordeling
van Dexia tot betaling aan [X] van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte
van een dag dat Dexia nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum
aan dwangsommen van € 10.000,00;
in reconventie
I. wijst de vordering af;
in conventie en reconventie
I. veroordeelt Dexia in de kosten van
de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 675,00
voor salaris van gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief BTW, te betalen
aan de griffier;
II. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar
bij voorraad
in conventie
I. wijst af het meer en anders
gevorderde;
Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2007 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL