Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Lacatie Amsterdam
 
Rolnummer: DX 06-3071
Vonnis van: 7 mei 2008
F.no.: 618
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
X,
Y,

beide wonende te [woonplaats]
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde:
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: G.P. Roth
 

Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
- de dagvaarding van 7 april 2005, met producties.
 
Bij rolmededeling van 26 april 2005 is bepaald dat de zaak zal worden aangehouden tot en met de rolzitting van 6 december 2005 in verband met de bemiddeling door wijlen dr. W.F. Duisenberg.
 
Vervolgens zijn ingediend:
- de akte uitlating aanhouding van [X c.s.];
- de akte van antwoord van Dexia.
 
Bij rolmededeling van 12 juli 2005 is bepaald dat wordt voortgeprocedeerd.
 
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van Dexia, met producties.
 
 
Bij tussenvonnis van 11 oktober 2005 is bepaald dat schriftelijk zal worden voortgeprocedeerd.
 
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van repliek in conventie tevens houdende wijziging van eis en conclusie van antwoord in reconventie van [X c.s.], met producties.
 
Op 20 december 2005 heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 20 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenaamde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam hebben [X c.s.] een afschrift overlegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie tevens akte houdende vermeerdering van eis in reconventie van Dexia, met procedures;
- de conclusie van dupliek in reconventie van [X c.s.]
 
Bij tussenvonnis van 5 maart 2008 is bepaald dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen dienen te verstrekken. Hierop hebben beide partijen een akte genomen met bewijsstukken.
 
[X c.s.] hebben hun eis verminderd. Dexia heeft haar eis verminderd.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 

Gronden van de beslissing
 
1. Feiten
 
In conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
 
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2 X was bij het aangaan van de hierna nader aan te duiden lease-overeenkomst gehuwd met Y. Zij verkeerden voorts in de volgende omstandigheden:
             X                                  Y
Leeftijd   34                                 34
Beroep    programmeur                   -
Opleiding MAVO                            LHNO
 
Netto (gezins)inkomen per maand: circa € 3.066,19
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
Vermogen: geen, in ieder geval minder dan na te noemen leasesom.
 
1.3 [X c.s.] hebben de volgende lease-overeenkomst ondertekend waarop X als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst):
 
Nr. Contractnr.  Datum       Naam van de overeenkomst                   Leasesom       Maandtermijn
1   216987362   31.05.00    Capital Effect Maandbetaling (240 mnd)   € 27.218,40    € 113,41
 
1.4 De lease-overeenkomst is tot stand gekomen via F.V. Spaaradviezen (hierna: de tussenpersoon).
 
1.5 Op 11 juli 2006 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke X uit hoofde van de lease-overeenkomst nog verschuldigd was € 2.517,67, welk bedrag [X c.s.] niet hebben betaald.
 
1.6 Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.7 [X c.s.] hebben enig fiscaal voordeel genoten als gevolg van de lease-overeenkomst.
 
2. Vorderingen [X c.s.] in conventie
 
[X c.s.] vorderen, na wijziging van eis om bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
1. primair: voor recht te verklaren dat zij rechtsgeldig de nietigheid van de lease- overeenkomst hebben ingeroepen wegens het ontbreken van een vergunning op grond van de Wet op het Consumentenkrediet aan de zijde van Dexia;
2. subsidiair: voor recht te verklaren dat de lease-overeenkomst de lease-overeenkomst is vernietigd wegens dwaling respectievelijk misbruik van omstandigheden;
3. meer subsidiair: voor recht te verklaren dat de nietigheid van de lease-overeenkomst bij dagvaarding wordt ingeroepen;
4. meer subsidiair: voor recht te verklaren dat rechtsgeldig de nietigheid van de overeenkomst werd ingeroepen op grond van artikel 3:40 lid 2 BW wegens het ontbreken van de Wte-vergunning aan de zijde van de tussenpersoon.
5. meer subsidiair: voor recht te verklaren dat rechtsgeldigheid de nietigheid van de overeenkomst werd ingeroepen op grond van artikel 23 lid 1 Colportagewet;
6. meer subsidiair: indien Dexia de door [X c.s.] in paragraaf 13 van de dagvaarding opgevraagde stukken niet overlegt, de leaseovereenkomst op grond van het gestelde in paragraaf 10 van de conclusie van repliek nimmer tot stand zijn gekomen;
7. meer subsidiair: indien Dexia de door [X c.s.] in paragraaf 13 van de dagvaarding opgevraagde stukken niet overlegt, de leaseovereenkomst op grond van het in paragraaf 10 van de conclusie van repliek, nimmer zijn aangevangen dan wel nimmer tot stand zijn gekomen;
8. op grond van hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, of 7 is vermeld, dan wel op grond van schending van de zorgplicht ontbonden, Dexia te veroordelen tot vergoeding van het door [X c.s.] geleden nadeel, onder aftrek van de door hen genoten voordelen zoals dividenden en overige voordelen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling van de respectievelijke bedragen door [X c.s.] aan Dexia tot aan de dag der algehele voldoening;
9. Dexia te veroordelen tot ongedaanmaking van de registratie van de registratie van [X c.s.] bij het BKR (de zogenaamde “A-codering”)
10. Dexia te veroordelen tot betaling van de kosten van juridische bijstand en de kosten van dit geding.
 
[X c.s.] hebben hun vordering als volgt nader gespecificeerd:
 
 Betaalde rente  € - 6.350,96
 
                    ---------------
 Saldo schade   € - 6.350,96
 
3. Standpunten [X c.s.]
 
3.1. [X c.s.] legen aan hun vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat zij door toedoen van Dexia hebben gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroepen [X c.s.] zich erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar zou zijn, danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X c.s.] betwist voorts dat Dexia de leaseaandelen gekocht heeft. [X c.s.] stellen dat als de aandelen niet feitelijk zijn gekocht, de restschuld evenmin bestaat. Naar de mening van [X c.s.] zal Dexia stukken dienen te overleggen die de werkelijke restschuld aantoont. Verder stellen [X c.s.] dat de aandelen niet op hun naam zijn bijgeschreven, ten gevolge waarvan de overeenkomst nimmer tot stand gekomen is.
 
3.2. Volgens [X c.s.] is Dexia aansprakelijk voor de door hen geleden schade. De schade bestaat volgens [X c.s.] uit de door hem gevorderde bedragen, waarbij [X c.s.] tevens aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.  Volgens [X c.s.] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de respectievelijke betaaldata.
 
4. Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover nodig, hierna verder op in wordt gegaan.
 
5. Vorderingen Dexia in (voorwaardelijke) reconventie
 
5.1.  In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia, thans na wijziging van eis, [X c.s.] te veroordelen tot betaling van € 2.441,59, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X c.s.] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
 
5.2. In voorwaardelijke reconventie, namelijk voor het geval de in conventie ingestelde vordering tot vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) wordt toegewezen, vordert Dexia [X c.s.] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de geleasete effecten en de waarde daarvan op de datum van verkoop, althans van gehele of gedeeltelijke vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomst. Dexia doet hierbij een beroep op artikel 6:278 BW.
 
6. Verweer in (voorwaardelijke) reconventie
 
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijden [X c.s.] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. Voorts bestrijdt hij in voorwaardelijke reconventie dat artikel 6:278 BW  van toepassing is.
 
7. Beoordeling van de vorderingen in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
 
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan van dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
strijd met de WCK en/of andere wetten en regelingen (rov 8.3)
misleidende reclame (rov 8.4);
dwaling (rov 8.5);
aankoop effecten (rov 8.6);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
 
7.2.  Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd (zie ook HR 28 maart 2008 LJN: BC2837).
 
Strijd met WCK en andere wetten en regelingen
 
7.3. Dexia beschikte niet over een vergunning krachtens de WCK, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomst is bepleit. Daarnaast wordt aangevoerd dat er sprake is van nietigheid van de lease-overeenkomst, dan wel van een tekortkoming of onrechtmatig handelen jegens [X c.s.] wegens strijd met andere wetten en regelingen.
 
7.4. De toepasselijkheid van de WCK en de andere door [X c.s.] genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien [X c.s.] zich terecht op die regelingen zouden beroepen, zouden de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door ieder van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
 
Misleidende reclame
 
7.5. [X c.s.] hebben nagelaten feitelijk en concreet te stellen op welk reclamemateriaal van Dexia zij zich beroepen en/of welke wijze zij hierdoor zijn misleid. De kantonrechter kan derhalve niet beoordelen of er in dit geval sprake is geweest van misleidende reclame, reden waarom aan dit beroep voorbij zal worden gegaan.
 
Dwaling
 
7.6.  Uit de inhoud van de lease-overeenkomst en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease hadden [X c.s.] kunnen en moeten afleiden dat er sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van de hoofdsom. De lease-overeenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [X c.s.] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X c.s.] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst zijn aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling leiden. Ook dit laat de zorgplicht van Dexia overigens onverlet.
 
Aankoop effecten
 
7.7. Er zijn onvoldoende redenen om te twijfelen aan de feitelijke verwerving van de aandelen door Dexia. Het verwijt van [X c.s.] dat Dexia de aandelen niet gekocht zou hebben, wordt derhalve verworpen.
 
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
 
7.8. Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
 
Nakoming zorgplicht en toerekening van het nadeel
 
7.9.  [X c.s.] hebben Dexia verweten dat Dexia jegens [X c.s.] de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen, onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Voorts is het niet gebleken dat Dexia zich tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit de lease-overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
7.10. Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X c.s.] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van
31 maart 2006, RvdW 2006,328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X c.s.] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X c.s.] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [X c.s.] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), één en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van [X c.s.] om de overeenkomst aan te gaan.
 
7.11. Voorts heeft Dexia niet, althans niet in voldoende mate, voldaan aan de zorgplichten die volgen uit het “know-your-customer”-beginsel. Op die grond moet worden geconcludeerd dat de lease-overeenkomst nimmer tot stand hadden behoren te komen, waardoor een direct causaal verband bestaat tussen deze tekortkomingen en de door [X c.s.] geleden schade. De omstandigheden van het geval brengen (ook hier) met zich mee dat een deel van de schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van [X c.s.] behoort te blijven. Daarbij dienen dezelfde maatstaven van redelijkheid en billijkheid in acht te worden genomen als bij de hierna volgende verdeling van de nadelige gevolgen van de lease-overeenkomst zullen worden toegepast. De schending van de hier bedoelde zorgplichten zal hierna buiten beschouwing blijven omdat het uiteindelijke resultaat daarvan niet anders is dan het resultaat van de hierna toe te passen nadeelsverdeling.
 
7.12. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor bij de feiten zijn vermeld, is voor [X c.s.] categorie 3 van toepassing. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 35% van het nadeel voor rekening van Dexia te komen en het resterend percentage voor rekening van [X c.s.]. Bij de vaststelling van dit percentage is tevens rekening gehouden met het fiscaal voordeel en de te verrekenen dividendbelasting.
 
7.13. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval komt het nadeel per lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het contrctnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde opbrengst/waarde van de geleasete effecten alsmede met het onder ‘dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
 
7.14. Het totale nadeel per overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Hiervan dient gelet op het in 7.12 genoemde percentage, een bedrag voor rekening
van [X c.s.] te blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
7.15. Door [X c.s.] is in het kader van de lease-overeenkomst(en) een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder 'ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X c.s.] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X c.s.] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
Wettelijke rente
 
7.15.  Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de leaseovereenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen, dient voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente re worden uitgegaan van de data waarop [X c.s.] haar betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin het gerechtshof te Amsterdam, 24 mei 2007. LJN: BA5684). Hierbij dient tevens in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door [X c.s.] betaalde termijnen, maar ook uit nog verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de betalingen van [X c.s.] niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Met in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dal [X c.s.] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [X c.s.] ter zake van de leaseovereenkomst aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op het op de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder ‘% rente’ vermelde percentage van de termijnen, telkens vanaf hun betaaldata.
 
Ontbinding
 
7.16. De door [X c.s.] gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X c.s.] heeft derhalve bij deze vordering geen belang.
 
Schadevergoeding
 
7.17.  De overigens door [X c.s.] gevorderde schadevergoeding en kosten, althans verwijzing naarde schadestaatproccdure. wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X c.s.] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
7.18. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
BKR-registratie
 
7.19. Nu [X c.s.] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zal hebben, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen voor het geval nog geen afmelding door Dexia heeft plaatsgevonden, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
7.20. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in (voorwaardelijke) reconventie
 
7.21. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
7.22. De door Dexia voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering  zal niet worden behandeld omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.
 
Proceskosten
 
7.23. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
7.24. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Tot slot
7.25. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I. veroordeeld Dexia om aan [X c.s.] te betalen € 3.080,40, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 50,14% van elke maandelijkse betaling van € 113,41 vanaf de respectievelijke betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II. veroordeeld Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X c.s.] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht         €   20,60
voor het exploot van dagvaarding   €   17,12
voor salaris van gemachtigde         €  500,00
totaal                                        €  537,72
 
III. veroordeeld Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X c.s.] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
IV. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI. wijst de vordering af;
 
VII. veroordeeld Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van eisers gevallen tot op heden begroot op nihil.
 
Aldus gewezen door mr. O.J. van Leeuwen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL