In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna:
Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar
rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
1.2. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomst ondertekend waarop zij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij Legio Lease (hierna: de
lease-overeenkomst):
Nr. Contractnr.
Datum Naam van de
overeenkomst Leasesom
1. 59185454
24-03-2000 Korting
Kado
€ 9.742.20
1.3. [X] was ten tijde van het aangaan van
de hieronder bedoelde overeenkomst gehuwd met [Y], die geen schriftelijke
toestemming heeft verleend voor het aangaan van deze
lease-overeenkomst.
1.4. Op 16 januari 2005 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomst
nog verschuldigd was € 2.817,53, welk bedrag [X] niet heeft
betaald.
1.5. De eerste betaling aan Dexia ter zake
van de lease-overeenkomst vond plaats op 1 april 2000 en is verricht ten laste
van een rekening die op naam van [X] stond.
1.6. Bij brief van 4 december 2003 heeft
[Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van veertien dagen.
2. Vorderingen [X] in
conventie
[X] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij
voorraad:
1. te verklaren voor recht dat
[X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen zij in het kader van de
lease-overeenkomst aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging
door [Y] ex artikel 1:88 BW, althans op grond van vernietiging wegens
strijd met
de Wet op het consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik van
omstandigheden, althans op grond van ontbinding wegens
wanprestatie;
2. voor het geval de nietigheid
of ontbinding van de lease-overeenkomst niet wordt uitgesproken:
Te verklaren
voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of tekort is
geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en
billijkheid als uit de wet als uit de lease-overeenkomst jegens [X] had moeten
betrachten en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van
de door haar gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X] aan haar
betaalde bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die
betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele
terugbetaling door Dexia;
3. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] van € 2.426,76 te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
4. Dexia te bevelen om binnen
twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen
dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie
gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een
dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een
maximum van € 20.000,-;
5. Dexia te veroordelen tot
betaling van [X]s werkelijke proceskosten, te weten een bedrag van € 895,-
alsmede 15% over de door Dexia aan Robert terug te betalen bedragen en 15% over
de door Dexia gevorderde bedragen die eiser na de uitspraak in deze zaak niet
meer zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in
goede justitie vast te stellen proceskosten.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt - voor zover van belang -
dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van
artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel
7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1
sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft
hij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door haar geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door haar
gevorderde bedragen.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de datum van betaling van deze
bedragen.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek
aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te
doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88
BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat
[Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de lease-overeenkomst op
deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
5.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 2.762,04, zijnde het resterende saldo van de door
Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27
januari 2007, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van haar
verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar haar
stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te
zijn.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op
deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De
stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk
behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/l :89
BW
7.2. Een lease-overeenkomst als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop
bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
7.4. De verjaringstermijn voor dit beroep
is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW drie jaar. De termijn vangt aan op
het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend
wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de
juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007,
68 en LJN: AY8771). Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ter zake het
beroep op verjaring. Dexia heeft daartoe gesteld dat de lease-overeenkomst op 30
maart 2000 tot stand is gekomen en de vernietigingsverklaring van [Y] dateert
van 4 december 2003 zodat op dat moment meer dan driejaar was verstreken. Dexia
voegt hier aan toe dat het binnen de Nederlandse gezinsverhoudingen gebruikelijk
is dat beleggingsbeslissingen, zoals het aangaan van een lease-overeenkomst, met
medeweten en instemming van beide echtgenoten worden genomen, zodat volgens
Dexia ervan worden uitgegaan dat [Y] op de hoogte was van de lease-overeenkomst.
De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan
mag worden dat de
echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner
investeringen als de onderhavige doet. moge in veel gevallen juist zijn maar is
onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die
bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting
heeft [X]s voldaan nu ter comparitie door [X] -onvoldoende weersproken - is
gesteld dat de maandelijkse termijnbetalingen aan Dexia door [X] vanaf een
bankrekening zijn verricht die op haar naam staat. De kosten voor de huishouding
worden eveneens door [X] van deze bankrekening voldaan. [Y] heeft ter comparitie
verklaard dat hij in 1995 door een herseninfarct is getroffen als gevolg waarvan
hij langere tijd heeft moeten revalideren. De administratie van zijn bedrijf
alsmede zijn eigen administratie werden in die periode verricht door [X]. Ook na
zijn herstel is [X] zijn administratie blijven verzorgen. Gelet op de zwakke
gezondheid van [Y] neemt [X] deze (huishoudelijke) taken voor haar rekening
waardoor [Y] pas geruime tijd na het sluiten van de lease-overeenkomst op de
hoogte is geraakt van het bestaan daarvan.
7.5. In dit licht heeft Dexia haar stelling
dat [Y] de lease-overeenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft
vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd
dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten.
Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] de leaseovereenkomst tijdig heeft
vernietigd. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle
betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden
gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomst van
Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. [X] heeft in haar akte
uitlating na tussenvonnis gesteld, dat zij een bedrag van € 2.516,64 aan Dexia
heeft betaald, maar hierbij aangetekend dat zij niet meer over gegevens beschikt
die dit bedrag onderbouwen. Dexia heeft een electronisch overzicht uit haar
administratie overgelegd waaruit volgt dat zij een bedrag van € 2.417,70 van [X]
heeft ontvangen. Voor wat betreft de hoogte van de uitgekeerde dividenden heeft
[X] zich gerefereerd aan het overzicht zoals dat is verstrekt door Dexia waarop
is aangegeven dat een bedrag van € 520,61 aan [X] is uitgekeerd. De
kantonrechter gaat gelet op het vorenstaande uit van de juistheid en
volledigheid van de administratie van Dexia en de door deze genoemde bedragen.
Dexia dient derhalve per saldo een bedrag van € 1.897,09 aan [X] te
voldoen.
Wettelijke rente
7.6. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het in 7.5 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren
betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was,
zijnde het moment waarop de door [Y] in zijn onder 1.6 bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 19 december
2003.
BKR-registratie
7.7. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van dit vonnis.
Overige stellingen in
conventie
7.8. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
7.9. Uit het voorgaande volgt dat de door
Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in
verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd
in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
Uitvoerbaar bij voorraad
7.10. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Proceskosten
7.11. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen
evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel
samenvalt met dat in conventie.
Tot slot
7.12. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de
lease-overeenkomst derhalve buitengerechtelijk vernietigd is;
II. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen:
€ 1.897,09 als hoofdsom:
de wettelijke rente over € 1.897,09
vanaf 19 december 2003 tot aan de
dag der voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd
griffierecht
€ 192,00
voor het exploot van
dagvaarding
€ 85,60
voor salaris van
gemachtigde €
375,00
totaal
€ 652,60
IV. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te
berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op
straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van £ 10.000,00;
V. verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer en anders
gevorderde;
in reconventie
VII. wijst de vordering af;
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil voor
salaris van gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de
Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL