Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 840745 DX EXPL 07-45
Vonnis van 7
mei 2008
F.no.: 596
Vonnis van de
kantonrechter
Inzake
[X]
wonende te
[woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
nader
te noemen [X],
gemachtigde; G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.
gevestigd en kantoorhoudende te
Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te
noemen Dexia Bank Nederland N.V.,
gemachtigde: dw. P. Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 16 augustus 2005, met
producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari
2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] de opt-out verklaring als
bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) afgelegd, waarin zij
verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar
aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is
ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie,
tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 2 april 2008. Voorafgaand aan
deze comparitie is op 13 maart 2008 ter griffie van deze rechtbank, sector
kanton een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na
tussenvonnis van de zijde van [X] ingekomen en zijn van de zijde van Dexia per
faxbericht van 18 maart 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Legio Lease B.V. (hierna: Legio Lease). Waar hierna sprake is
van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] was ten tijde van het aangaan van
de hieronder bedoelde overeenkomst alleenstaand en verkeerde in de volgende
omstandigheden:
Geboortejaar: 1937
Beroep: WAO-situatie,
voorheen verkoopster
Opleiding: huishoud- en industrieschool
Netto inkomen
(inclusief vakantiegeld): circa € 14.400,00 per jaar (€ 1.200,00 per
maand)
Vermogen: € 0.00
Relevante beleggings- of beroepservaring:
geen
1.3. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomst ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Legio Lease (hierna: de lease-overeenkomst):
Contractnr.
Datum Naam van de
overeenkomst Leasesom
Maandtermijn
59185481 24.03.2000 Korting
Kado
€ 9.742.50 € 44.94
Op de lease-overeenkomst zijn de Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease van toepassing.
1.4. Op 11 juli 2006 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomst
nog verschuldigd was € 2.619,99, welk bedrag [X] niet heeft betaald. Na
verrekening van dividenden en/of overige uitkeringen bedraagt voornoemde
restschuld thans nog € 2.564.50.
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens van de lease-overeenkomst wordt verwezen naar de
aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.6. [X] heeft geen fiscaal voordeel
genoten als gevolg van de lease-overeenkomst.
2. Vorderingen [X] in
conventie
[X] vordert bij vonnis, voor
zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat
[X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen zij in het kader van onderhavige
contract aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging wegens strijd
met de Wet op het Consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik van
omstandigheden, althans op grond van ontbinding wegens
wanprestatie;
2. Voor het geval de nietigheid
of ontbinding van het contract niet wordt uitgesproken: te verklaren voor recht
dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in
de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en billijkheid
als uit de wet als uit contract jegens [X] had moeten betrachten en dat zij
daarom geen aanspraak kan maken op betaling door eiseres van de door haar
gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X] aan haar betaalde
bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia;
3. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] van € 2.516,64 te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
4. Dexia te bevelen om binnen
twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen
dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie
gekoppelde achterstandscodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van
een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met
een maximum van € 20.000,-;
5. Dexia te veroordelen tot
betaling van eiseres werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van €
895,- alsmede 15% over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen en 15%
over de door Dexia gevorderde bedragen die [X] na de uitspraak in deze zaak niet
meer zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in
goede justitie vast te stellen proceskosten.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt aan haar vorderingen
hoofdzakelijk ten grondslag dat zij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, er
sprake is geweest van misbruik van omstandigheden, althans dat Dexia tekort is
geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), als ook dat Dexia gehandeld
heeft in strijd met de Wet op het Consumentenkrediet (WCK). Als gevolg hiervan
is de lease-overeenkomst nietig, althans vernietigbaar, althans is de
lease-overeenkomst op grond van wanprestatie ontbonden. Voorts stelt [X] dat er
sprake is geweest van misleidende reclame.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door haar geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door haar
gevorderde bedragen, waarbij [X] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke
kosten.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de diverse
betaaldata.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat er sprake is geweest
van misbruik van omstandigheden en/of misleidende reclame, dan wel dat zij
tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haarzorgplicht(en). Volgens Dexia
beschikte [X] bij het aangaan van de lease-overeenkomst over alle relevante
informatie. Ook betwist Dexia dat de lease-overeenkomst onder het bereik van de
WCK valt. zodat zij ook niet gehouden was de in de WCK opgenomen bepalingen in
acht te nemen. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor
aansprakelijk te zijn.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
5.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 2.564.50. zijnde het resterende saldo van de door
Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25
juli 2006, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van haar
verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
6.1. Onder verwijzing naar haar stellingen
in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN: BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
strijd met WCK en/of andere wetten en regelingen
(rov 8.3)
misleidende reclame (rov
8.4);
dwaling (rov 8.5);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR) (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling
van het nadeel (rov 9).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet
wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel
mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op
het volgende.
Strijd met WCK en/of andere wetten en
regelingen
7.2. Dexia beschikte niet over een
vergunning krachtens de WCK. op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de
lease-overeenkomst is bepleit.
7.3. De toepasselijkheid van de WCK kan in
het midden blijven. Ook indien [X] zich terecht op de WCK zou beroepen, zouden
de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden
omtrent de door ieder van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de
betreffende lease-overeenkomst dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
Misleidende reclame
7.4. [X] heeft nagelaten feitelijk en
concreet te stellen op welk reclamemateriaal van Dexia zij zich beroept en/of op
welke wijze zij hierdoor is misleid. De kantonrechter kan derhalve niet
beoordelen of er in dit geval sprake is geweest van misleidende reclame, reden
waarom aan dit beroep voorbij zal worden gegaan.
Misbruik van omstandigheden
7.5. De kantonrechter verwerpt het beroep
van [X] op misbruik van omstandigheden. [X] heeft in het onderhavige geval
onvoldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht die leiden tot
het oordeel dat Dexia had moeten weten of begrijpen dat [X] door bijzondere
omstandigheden (zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale
geestestoestand of onervarenheid) bewogen werd tot het aangaan van de
leaseovereenkomst, en Dexia het tot stand komen daarvan heeft bevorderd,
ofschoon hetgeen zij wist of moest begrijpen zichzelf daarvan hadden behoren te
weerhouden.
Dwaling
7.6. Uit de inhoud van de
lease-overeenkomst en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had
[X] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met
renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van haar gekochte
effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het
aankoopbedrag. De lease-overeenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening
wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook)
van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] onder invloed
van een onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst is aangegaan, kan die
onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomst wegens
dwaling leiden. Ook dit laat de zorgplicht van Dexia overigens
onverlet.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
7.7. Dexia was bij het aanbieden van het
onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht en toerekening van het
nadeel
7.8. [X] verwijt Dexia dat Dexia te haren
opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat
Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige
product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en
onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers
op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en
folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in
en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze
informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de
als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
7.9. Op gronden als vermeld in het vonnis
van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten
dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd
in evenredigheid met de. op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin
aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit
overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart
2006. RvdW 2006. 328 (LJN: AU6092). Ken en ander zal tot uitdrukking worden
gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de
persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen
indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom
en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia.
Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van
[X] (bepalend voor de vraag of zij financiële risico's wenste te lopen en in
hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als
daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de
overeenkomst.
7.10. Voorts heeft Dexia niet, althans niet in
voldoende mate, voldaan aan de zorgplichten die volgen uit het
"know-your-customer"-beginsel, nu onder meer niet is gebleken dat Dexia zich
tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij
naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan
de uit de lease-overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. Op
die grond moet worden geconcludeerd dat de lease-overeenkomst nimmer tot stand
had behoren te komen, waardoor er een direct causaal verband bestaat tussen deze
tekortkoming en de door [X] geleden schade. De omstandigheden van het geval
brengt (ook hier) met zich dat een deel van die schade op grond van artikel
6:101 BW voor rekening van [X] behoort te blijven. Daarbij dienen dezelfde
maatstaven van redelijkheid en billijkheid in acht te worden genomen als bij de
hierna volgende verdeling van de nadelige gevolgen van de leaseovereenkomst
zullen worden toegepast. De schending van de hier bedoelde zorgplichten zal
hierna buiten beschouwing blijven omdat het uiteindelijke resultaat daarvan niet
anders is dan het resultaat van de hierna toe te passen
nadeelsverdeling.
7.11. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van
27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel
aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van
afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de
feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 1 van toepassing. Dit betekent dat
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 80% van het nadeel voor rekening
van Dexia dient te komen en 20% voor rekening van [X] komt.
7.12. In het voetspoor van het vonnis van deze
rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke
behandeling van gel ij k( soort ig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit
van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu - bijzondere omstandigheden
daargelaten - een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat
termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet
tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval komt het nadeel
van de lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage onder "in
aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het onder
"restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te
verminderen met de vervolgens onder "waarde/opbrengst" vermelde opbrengst/waarde
van de geleasede effecten alsmede met het onder "dividenden' vermelde bedrag
wegens in verband met de gedurende de eerste 60 maanden van de overeenkomst
ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden of overige
uitkeringen.
7.13. Het totale nadeel van de lease-overeenkomst
bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage onder "totaal nadeel" staat
vermeld. Hiervan dient, gelet op het in 7.11 vermelde percentage, een bedrag
voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het onder "voor rekening afnemer'
genoemde bedrag.
7.14. Door [X] is in het kader van de
lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het onder "betaald" vermelde
bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden en
overige uitkeringen als vermeld onder "ontvangen dividenden' en het hiervoor
berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per
saldo aan [X] dient te voldoen het onder "te ontvangen' vermelde bedrag van €
1.550,55.
Wettelijke rente
7.15. Met betrekking tot de wettelijke rente
heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in
gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers, Dexia
heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de
totstandkoming van de lease-overeenkomst, nadien niet meer deugdelijk kunnen
nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet
vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de
schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane
betalingen, dient voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente
telkens te worden uitgegaan van de data waarop [X] haar betalingen aan Dexia
heeft verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684).
Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het door [X] terug te ontvangen
bedrag aan alle door haar aan Dexia verrichte betalingen wordt toegerekend. Dit
brengt mee dat de betalingen van [X] voor de berekening van de wettelijke rente
niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking
te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat
[X] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [X] ter zake van
de leaseovereenkomst aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de
wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op het op de
bijlage onder '% rente' vermelde percentage van iedere betaalde termijn, telkens
vanaf hun betaaldata.
Verklaring voor recht
7.16. Voor zover de vordering van [X] is gericht
op een verklaring voor recht wordt deze afgewezen, omdat zij daarbij, gelet op
het voorgaande, geen belang meer heeft.
Buitengerechtelijke kosten
7.17. De gevorderde buitengerechtelijke kosten
worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn
verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de
zaak.
BKR-registratie
7.18. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van dit vonnis.
Overige stellingen
7.19. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
7.20. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband
daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het
oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
Proceskosten
7.21. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie, met dien verstande dat - nu het debat
in conventie grotendeels gelijk is geweest aan het debat in reconventie - de
kosten in reconventie op nihil begroot zullen worden.
Uitvoerbaar bij voorraad
7.22. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tot slot
7.23. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen € 1.550,55, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over €
27,20 van iedere door [X] betaalde maandtermijn, telkens vanaf de
respectievelijke betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 192,00
voor salaris van
gemachtigde €
375,00
totaal
€ 567,00
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomst meer heeft, op straffe van
een dwangsom van € 100.00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer en anders
gevorderde;
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den
Reek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL