Procesverloop
[X] heeft Dexia bij inleidende dagvaarding van 20
oktober 2005 gedagvaard. Na
schorsing is de procedure hervat middels akte van
[X] van 28 februari 2007.
Dexia heeft vervolgens een conclusie van antwoord
in conventie tevens conclusie van eis in
reconventie genomen.
[X] heeft
een conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van
antwoord
in reconventie tevens houdende akte vermeerdering en vermindering eis
genomen
en Dexia een conclusie van dupliek in conventie tevens houdende
conclusie van repliek in
reconventie.
Na Conclusie van dupliek in
reconventie hebben partijen vonnis verzocht.
De beoordeling van het geschil en de motivering
van de beslissing
In conventie
De vordering (kort
samengevat)
1. Tussen [X] en Labouchere N.V., een
rechtsvoorgangcr van Dexia, is
rechtstreeks —i.c, zonder bemiddeling door een
tussenpersoon- een overeenkomst genaamd
"WinstVer10dubbelaar"onder nummer
76104330, gedateerd 13 november 2000 (productie 1
dagvaarding).
2. Deze overeenkomst hield in bet leasen van
een aantal Legio WïnstVer10Dubbelaar Certificaten met een totale hoofdsom van €
16.728,10, daarover te betalen rente tijdens de looptijd van de
lease-overeenkomst van € 13.614,00, derhalve een totaal overeengekomen leasesom
van € 30.342,10.
3. Verdere voorwaarden:
2. De leaseovereenkomst is
aangegaan voor een ononderbroken periode van 120 maanden, te rekenen vanaf de
dagtekening...., behoudens tussentijdse opzegging conform het bepaalde in
artikel 3.
3. Lessee kan deze lease-Overeenkomst na
60 maanden dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder annuleringskosten
beëindigen, onder betaling of verrekening van de
hoofdsom.
4. De lease-som
bedraagt:
a. Het totaal van 120 gelijke termijnen van zegge
f250,01 (€ 113,45) De eerste maandier mijn dient te worden voldaan op of
omstreeks de eerste dag van de maand volgend op de dagtekening van deze
lease-overeenkomsi en daarna lelkens op of omstreeks de eerste van de daarop
volgende maand.
b. Een bedrag van f 100,— op of omstreeks
de 199e maand.
c. Aan het einde van de
lease-overeenkomst hei restantvan zegge: f 36.763,99
(€16.682,72),
.......
8. Bij beëindiging van
deze lease-overeenkomst vanaf de 60e maand heeft lessee recht op uitbetaling die
gelijk is aan de waarde van de Certificaten op het moment van verzilvering,
minus de totale hoofdsom van deze lease-overeenkomst.
.......
4. In voornoemde zin heeft [X] in
totaal 57 termijnen a € 113,45 betaald, totaal een bedrag van €
6.466,65.
5. Bij brief van 6 maart 2003 heeft
[Y], echtgenote van [X], de lease-overeenkomst vernietigd uit hoofde van artikel
1 :89 BW, waar zij die overeenkomst niet had goedgekeurd noch
meeondertekend.
6. Bij brief van 6 september 2005
heeft [X] Dexia aansprakelijk doen stellen, de lease-overeenkomst
buitengerechtelijk ontbonden en vernietigd en gesommeerd het bedrag der betaalde
termijnen te restitueren.
7. Zulks baseert [X] op het zodanig
tekortschieten van Dexia in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht, dat
[X] gerechtigd is de lease-overeenkomst te ontbinden; tevens beroept [X] zich op
de bepalingen van de Wet Consumenten Krediet (WCK), met name het ontbreken van
de vereiste vergunning ex artikel 9 van die wet en dienvolgens nietigheid van de
lease-overeenkomst.
8. [X] vordert:
I. Verklaring voor recht dat de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden althans vernietigd is c.q. die
alsnog te ontbinden dan wel te vernietigen;
II. Dexia te
veroordelen tot betaling van € 6.466,65;
III. Het bedrag sub II te
vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der tekortkoming althans vanaf de
dag der dagvaarding tot aan de betaling;
IV. Te verklaren voor
recht dat de restschuld van [X] vervallen is, althans die vervallen te
verklaren;
V. Dexia te bevelen op straffe ener direct
opeisbare dwangsom groot € 500,-- per dag te verbeuren voor iedere dag dat Dexia
na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit bevel te voldoen, het BKR
op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te maken;
VI.
Een en ander met kostenveroordeling van Dexia en uitvoerbaarverklaring bij
voorraad.
9. Bij conclusie van repliek
vermeerdert [X] zijn eis met een aangevulde grondslag in de vorm van een
onrechtmatige daad zijdens Dexia en voert subsidiair een vermindering van eis op
vanwege al dan niet door Dexia na de buitengerechtelijke vernietiging tot datum
eindafrekening in rekening gebrachte respectievelijk door [X] betaalde
termijnen.
Het verweer van Dexia (kort
samengevat)
10. Anders dan in de dagvaarding gesteld heeft [X]
gereageerd op een mailing van de Bank (en is niet benaderd door het call
center). Die mailing bestond uit onder meer een brochure betreffende de
WinstVer10Dubbelaar. [X] heeft derhalve in alle rust van het nodige kunnen
kennis nemen om vervolgens middels het ondertekenen van hei aanvraagformulier
respectievelijk de overeenkomst de WinstVer10Dubbelaar af te
sluiten.
11. Uit hoofde van de overeenkomst diende
[X] gedurende 120 maanden maandelijks een bedrag van € 113,45 bestaande uit
rente over de aankoopsom van de portefeuille aan de Bank te voldoen.
Op of
omstreeks de 119e maand moest [X] een bedrag van £ 45,38 en aan het einde van de
looptijd een bedrag van € 16.682,72 aan de Bank betalen.
12. De overeenkomst ïs wegens
betalingsachterstand van [X] echter al op 11 juli 2006 tussentijds beëindigd.
Volgens de opgemaakte eindafrekening (productie 7) bleef een restschuld van €
5.243,36, die Dexia in reconventie vordert.
13. Volgens Dexia heeft [X] in totaal geen
57, edoch 51 termijnen ad
€ 113,45 betaald, zijnde in totaal € 5.785,95
enishet door [X] gestelde bedrag onjuist
14. Voor alles stelt Dexia dat [X] in strijd
handelt met zijn substantiëringsplicht ex artikel 111 lid 3 Rv, aangezien hij
verzuimt de van Dexia bekende verweren in de dagvaarding op te nemen.
Voorts
betwist Dexia dat de WinstVer10Dubbelaar onder het bereik van de WCK valt,
het
toestemmingsvereiste ex artikel 1.:88 e.v. BW op
effectenleaseovereenkomsten van
toepassing is, de bancaire zorgplicht op
grond van de NR 99 niet voor deze
WinstVer10Dubbelaar geldt en -zoal aan te
nemen- het causale verband tussen verwijten op
laatste punt en het door [X]
geleden beleggingsnadeel ontbreekt.
Voor zover al tot toekenning van enige
schade(vergoeding) aan [X] kan worden
toegekomen, betwist Dexia de omvang van
die gestelde schades en beroept zich op eigen
schuld van [X] in de zin van
artikel 6:101 BW.
Wat betreft de BKR-notering stelt Dexia slechts tot enige
mededeling en niet tot wijziging of
doorhaling van die registratie gehouden
(en veroordeeld) kan worden.
in reconventie
15. Dexia
vordert veroordeling van [X] tot betaling van € 5.243,36 met de contractuele
rente ad 0,96% althans de wettelijke rente.
De beoordeling
In conventie
16. De
overeenkomst WinstVer10Dubbelaar onder nummer 76104330 d.d. 13 november 2000
gesloten, staat tussen partijen vast.
Dat geldt ook voor totaal
overeengekomen leasesom van € 30.342,10, de looptijd van 120 maanden, de
maandelijkse verplichting van [X] tot betaling van € 113,45 en verdere
voorwaarden als hiervoor onder (3) weergegeven.
17. Als onvoldoende weersproken staat
eveneens vast dat [X] 51 termijnen ad € 113,45 = € 5.785,95 aan de Bank heeft
voldaan, zomede Dexia de WinstVer10Dubbelaar wegens betalingsachterstand per 11
juli 2006 heeft beëindigd en alstoen een restschuld voor [X] resteerde van €
5.243,36.
WCK
18. De rechtbank acht de WCK
op deze WinstVer10Dubbelaar niet van toepassing vanwege overschrijding door de
overeengekomen totale leasesom van het op 13 november 2000 geldende grensbedrag
dezer wet van € 22.652,—.
artikel 1:88 e.v. RW
19. In een
eerdere volstrekt vergelijkbare zaak (rechtbank Almelo 26 november 2003 LJN:AN
9138) heeft deze rechtbank al uitgemaakt dat leaseovereenkomsten als de
onderhavige niet als huurkoop in de zin van deze bepalingen zijn te kwalificeren
en derhalve het toestemmingsvereiste van de echtgenote Y niet
geldt.
Zorgplicht; onrechtmatige daad
20.
Anders dan [X] ziet de rechtbank de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar niet als
een beleggingsovereenkomst.
Immers -zoals duidelijk uit de overeenkomst
WinstVer10Dubbelaar blijkt- is het voor- of nadeel uitsluitend gerelateerd aan
de eindkoers ten opzichte van de beginkoers van WinstVer10Dubbelaar Certificaten
als factor ten opzichte van de (geleasede) hoofdsom. De rechtbank kwalificeert
dit als een eenvoudige kansovereenkomst zonder zelfstandig beleggingskarakter,
ten aanzien waarvan niet enige en ten deze relevante zorgplicht, als
bijvoorbeeld voortvloeiende uit NR. 99, voor Dexia heeft te gelden. Dienvolgens
kan [X] daarop niet enige vordering uit hoofde van onrechtmatige daad
baseren.
Conclusie
21. Op grond van het
voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de gevorderde ontbinding,
vernietiging en/of onrechtmatige daad en de daarop gegronde respectievelijk van
afgeleide vorderingen van [X] allen afgewezen dienen te worden met veroordeling
van [X] als in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van
Dexia,
In reconventie
22. De vordering uit hoofde van de per 11
juli 2006 bestaande restschuld ad € 5.243,36 is in
principe toewijsbaar, de
opeisbaarheid is door [X] niet bestreden en de wettelijke rente is verschuldigd
vanaf 29 december 2006 (productie 7 CvA),
23. Hoewel de door [X] ingeroepen
restitutieformule dezer rechtbank ten deze niet (rechtstreeks) toepasbaar is,
ziet', de rechtbank toch aanleiding aan dit beroep tegemoet te komen middels het
terugbrengen van het ia reconventie aan Dexia toe te wijzen bedrag tot dat van
de openstaande som blijkend uit het door Dexia overgelegde Duisenbergoverzicht
van 25 april 2006 (productie 1 CvA) ad € 1.570,14.
24. Als ieder gedeeltelijk in het ongelijk
gesteld, dient elke partij de eigen kosten van de procedure in reconventie te
dragen.
De beslissing
In conventie:
I.
Wijst af de vorderingen van [X] tegen Dexia.
II. Veroordeelt [X] in de kosten van de
procedure aan de zijde van Dexia gevallen en tot op deze uitspraak begroot op €
291,— aan verschotten en £ 768,— aan salaris voor de procureur,
In reconventie:
III.
Veroordeelt [X] om aan Dexia te betalen een bedrag van € 1.570,14
(éénduizendvijfhonderdzeventig EURO veertien eurocent) te vermeerderen met
wettelijke rente vanaf 29 december 2006 tot aan de dag der
voldoening.
IV. Compenseert de proceskosten, des dat
iedere partij de hare drage.
V. Wijst af het meer of anders
gevorderde.
In conventie en
reconventie:
VI. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad,
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.H. van der
Veer en op 24 oktober 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van
de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL