Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
Vonnis
RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Rolnummer: 236821 CV EXPL 07-1760
Vonnis van:
21 mei 2008
F.no.:617
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
1. [X],
2. [Y],
beiden
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie
verweerders in
reconventie,
nader te noemen [X],
[Y] en gezamenlijk [X]
c.s.,
gemachtigde: mr. M. Bonefaas,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te
Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te
noemen Dexia,
gemachtigde: Dw. C. Th. Snijder.
Procedure
De volgende processtukken zijn
ingediend:
- de dagvaarding van 2 april 2007,
met producties;
- de conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in
reconventie;
- de conclusie van repliek in
conventie, tevens akte wijziging/vermeerdering van eis in
conventie, tevens
conclusie van antwoord in reconventie, tevens voorwaardelijk
incident tot
voeging in reconventie;
- de conclusie van
dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek
in
reconventie;
- de conclusie van dupliek
in reconventie;
Bij tussenvonnis van 5 december 2007 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 9 april 2008. Voorafgaand aan
deze comparitie zijn door [X] c.s. per brief van
25 maart 2008 nadere stukken
toegezonden en door Dexia zowel per fax als per brief van 7 april 2008 een akte
met productie. Deze stukken behoren tot de processtukken.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna:
Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar
rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
1.2. [X] heeft de navolgende
lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna gezamenlijk: de lease-overeenkomsten.
De lease-overeenkomsten zullen afzonderlijk worden aangeduid met het onder
'Nr.'aangegeven cijfer):
Nr. Contractnr. Datum
Naam van de overeenkomst Leasesom Maandtermijn
1.
59103404 23-09-1999 Korting
Kado
49.223,01 227,07
2. 74483500
29-03-2000 WinstVerDrieDubbelaar
23.549,91 113,45
3. 76004516 02-11-2000
WinstVer10Dubbelaar
18.204,80 68,07
1.3. [X] was bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten gehuwd met [Y], die aan [X] geen schriftelijke toestemming
heeft verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
1.4. De lease-overeenkomsten zijn
beλindigd, waarna Dexia de eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende
resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat
Door [X]
voldaan:
1. 25-05-2006
11.999,13-/- niet
voldaan
2. 28-03-2003
12.270,14-/- voldaan op
9-5-2003
3. 25-05-2006
3.075,75-/- niet voldaan
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.6. De betalingen aan Dexia ter zake van
de lease-overeenkomsten 2 en 3 zijn verricht ten laste van een en/of rekening
die op naam van [X] c.s. stond. De betalingen ten aanzien van lease-overeenkomst
1 zijn verrichtten laste van een rekening die enkel op naam van [X]
stond.
1.7. Bij brief van 20 maart 2003 heeft [Y]
met een beroep op artikel
1:89 BW de nietigheid ingeroepen van
lease-overeenkomsten 2 en 3. Bij brief van 20 oktober 2004 heeft [Y] de
nietigheid ingeroepen van leaseovereenkomsten 1, 2 en 3, althans vernietiging in
rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 7
dagen.
2. Vorderingen [X] c.s.
in conventie
[X] c.s. vordert dat de kantonrechter bij vonnis,
na wijziging- c.q. vermeerdering van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad;
Primair
I. de lease-overeenkomsten
nietig verklaart op grond van artikel 9 Wck; Subsidiair
II. voor recht verklaart dat de
lease-overeenkomsten bij brief van 20 maart 2003, althans bij brief van 20
oktober 2004, althans bij brief van 15 november 2005 door en namens [Y]
rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans de lease-overeenkomsten
in rechte te vernietigen, op grond vanartikel 1:88 jo 1:89 BW;
Meer subsidiair
III. voor recht verklaart dat de
lease-overeenkomsten bij brief van 15 november 2005 rechtsgeldig
buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans de leaseovereenkomsten in rechte te
vernietigen op grond van dwaling;
In alle bovengenoemde
gevallen
IV. Dexia veroordeelt tot
terugbetaling van alle (periodieke) betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia
heeft verricht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf elk afzonderlijk
moment dat de (periodieke) betaling is verricht tot de dag van algehele
terugbetaling; en
V. [X] financieel terugbrengt
in de situatie waarin hij zich bevond ten tijde van het sluiten van elke
afzonderlijke lease-overeenkomst, hetgeen meebrengt dat Dexia niets meer heeft
of zal hebben te vorderen van [X], alsmede - ten overvloede - dat enige
waardedalingen van de effecten voor rekening van Dexia komen of
blijven;
Meer subsidiair
VI. voor recht verklaart dat de
lease-overeenkomsten bij brief van 15 november 2005 rechtsgeldig zijn ontbonden
en Dexia op grond van wanprestatie veroordeelt tot het betalen van een
schadevergoeding aan [X] ter grootte van elke (periodieke) betaling die [X] aan
Dexia heeft verricht, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf 15
november 2005 tot aan de dag van algehele betaling, althans voor recht te
verklaren dat Dexia onrechtmatig tegenover [X] heeft gehandeld en Dexia
veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan [X] ter grootte van
elke (periodieke) betaling die [X] aan Dexia heeft verricht, vermeerderd met de
wettelijke rente te rekenen vanaf 15 november 2005 tot aan de dag van algehele
betaling;
In alle gevallen
VII. Dexia veroordeelt tot betaling van een
bedrag van 1.190,- aan buitengerechtelijke incassokosten, alsmede de kosten van
deze procedure;
VIII. Dexia veroordeelt om binnen 48 uur na het
betekenen van het in dezen te wijzen vonnis enige registratie bij Stichting
Bureau Krediet Registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt met de
lease-overeenkomsten te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van
5.000,- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet.
3. Standpunten [X]
c.s.
3.1. [X] en [Y] stellen dat de
lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel
7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW
en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW.
Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de
lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[X] legt voorts aan
zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat Dexia in strijd heeft gehandeld
met artikel 9 Wck en dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat
Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplichten), en/of
onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia
gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke
regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de
lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar.zouden
zijn, danwei dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft
gehandeld.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem
betaalde bedragen, waarbij [X] tevens aanspraak maakt op vergoeding van de
buitengerechtelijke kosten.
3.3. Voor zover de vorderingen zijn
ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en [Y] en voert - kort gezegd aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen
worden aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek
aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te
doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88
BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat
[Y] dit ook gedaan heeft. Ten slotte is het recht om lease-overeenkomst 1 op
deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
4.3. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou
zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig
zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk
te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat
zij de bepalingen -voor zover van toepassing van de door [X] genoemde wetten
en regelingen
niet in acht zou hebben genomen. Ten aanzien van de
BKR-registratie voert Dexia aan dat zij niet zelfstandig tot schrapping kan
overgaan, maar slechts een melding daarvan kan doen.
4.4. Ten slotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening
te worden gehouden rnet de eigen schuld van [X] krachtens artikel 6:101 BW. De
wettelijke rente kan volgens Dexia slechts verschuldigd zijn vanaf het moment
dat sprake is van verzuim. Dexia betwist de door [X] gevorderde
buitengerechtelijke incassokosten en meent dat er geen reden is haar te
veroordelen in de kosten van het geding. Ten slotte beroept Dexia zich op
artikel 6:278 BW.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
Dexia vordert dat de kantonrechter bij vonnis, na
vermindering van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
- [X] veroordeelt tot
betaling aan Dexia van een bedrag van
£ 14.873,93, zijnde het resterende
saldo van de eindafrekeningen, te vermeerderen
met de contractuele rente,
althans de wettelijke rente.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in
conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. [X] doet voorts
een beroep op artikel 3:51 lid 3 BW. De verjaringsregel van artikel 3:52 BW is
niet van toepassing op een verweer in rechte zodat [X] zich te allen tijde op de
vernietiging van de lease-overeenkomsten door zijn echtgenote kan beroepen,
aldus [X]. Ten slotte bestrijdt [X] dat artikel 6:278 BW van toepassing
is.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het arrest van de Hoge Raad van 28
maart 2008, LJN: BC2837 en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april
2007, LJN nummer BA 3914, zijn in soortgelijke geschillen een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid;
artikel 1:88/1:89
BW;
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 en het arrest van 28 maart 2008 op deze onderdelen
over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie
en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het
onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/l:89
BW
7.2. Lease-overeenkomsten als de
onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW
huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov
2.12.3).
Aangezien deze schriftelijke toestemming
ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde
vernietigbaarheid.
Ten aanzien van lease-overeenkomst
1
7.4. De verjaringstermijn voor dit beroep
is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het
moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt
met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische
kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN:
AY8771). Nu Dexia stelt dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van
uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de
partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn
maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die
bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting
hebben [X] c.s. voldaan, doordat zij gesteld hebben dat [Y] pas op de hoogte is
geraakt van lease-overeenkomst 1 op het moment dat zij de vernietigingsbrief van
20 oktober 2004 verstuurde. De brief van 20 maart 2003 heeft [Y], naar zij heeft
verklaard ter comparitie, op verzoek van haar man gestuurd. Zij interesseert
zich niet voor aandelen en zij heeft zich er ook nooit mee beziggehouden, aldus
[Y].
7.5. In dit licht heeft Dexia haar stelling
dat [Y] lease-overeenkomst 1 na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft
vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd
dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten.
Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] lease-overeenkomst 1 tijdig heeft
vernietigd.
Ten aanzien van de lease-overeenkomsten 2 en
3
7.6. Tussen partijen is niet in geschil dat
[Y] de leaseovereenkomsten 2 en 3 tijdig heeft vernietigd.
7.7. Dientengevolge dienen alle betalingen
van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten 1,2 en 3 te worden
gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van
Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Voor de bedragen wordt
verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald',
'ontvangen dividenden' en (door [X]) 'te ontvangen', voor zover achter de
betreffende overeenkomst onder 'Art. 1:88 toegepast' een 'J' staat
ingevuld.
Wettelijke rente
7.8. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het in 7.7 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren
betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was,
zijnde ten aanzien van lease-overeenkomst 1 het moment waarop de door [Y] in
haar onder 1.7 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met
ingang van 27 oktober 2004. Ten aanzien van de lease-overeenkomsten 2 en 3 ziet
de kantonrechter aanleiding rekening te houden met een redelijke termijn van
twee weken vanaf dagtekening brief derhalve met ingang van 4 april
2003.
Buitengerechtelijke kosten
7.9. De gevorderde buitengerechtelijke
kosten worden toegewezen berekend over
het toegewezen bedrag naar het bij
deze sector kanton gebruikelijke tarief, neerkomende op een bedrag van
1.190,-.
BKR-registratie
7.10. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van dit vonnis.
7.11. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
7.12. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
Proceskosten
7.13. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie.
Uitvoerbaar bij voorraad
7.14. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tot slot
7.15. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
7.16. Het meer of anders gevorderde wordt
afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van
toepassing is en dat de
lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
veroordeelt
Dexia om aan [X] c.s. te voldoen: - 34.204,51 als
hoofdsom;
1.190,00 als buitengerechtelijke incassokosten;
de
wettelijke rente over een bedrag van 13.879,42 vanaf 27 oktober 2004
en de
wettelijke rente over een bedrag van 20.325,09 vanaf 4 april 2003 tot
aan
de dag der voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
285,00
voor het exploot van
dagvaarding
84,31
voor salaris van
gemachtigde
1.400,00
Totaal
1.769,31
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe
van een dwangsom van
100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van 10.000,00;
V. verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad:
VI. wijst af het meer en anders
gevorderde;
in reconventie
VII. wijst de vordering af;
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op 400,- voor
salaris gemachtigde;
IX. verklaart deze kostenveroordeling
uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der
Pol, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 21 mei 2008 in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL