Rolnummer: 03/3125
Datum
vonnis: 4 augustus 2004
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht
-enkelvoudige kamer
Vonnis in het verwijzingsincident in de zaak met
rolnummer 03/3125 van:
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerder in
het incident,
procureur mr. R.A. Kaarls.
tegen
X,
wonende te Kwintsheul,
gedaagde in de
hoofdzaak
eiser in het incident,
procureur mr. W. Taekema,
Partijen worden hierna aangeduid als "Dexia" en
"X".
De rechtbank heeft kennis genomen van de
processtukken.
RECHTSOVERWEGINGEN:
In de hoofdzaak en in het
incident:
Dexia vordert X te veroordelen tot betaling van
een bedrag ad € 27.959,76, te vermeerderen met rente, uit hoofde van een tweetal
tussen partijen gesloten effectenlease-overeenkomsten, onder de naam
"WinstVerDriedubbelaar".
In het incident verder:
Vooraf merkt de rechtbank op dat tot de in dit
vonnis gegeven beslissing hebben bijgedragen ontwikkelingen in den lande,
waaronder recente rechtspraak van de omliggende rechtbanken.
X vordert de zaak - op de voet van artikel 71 lid
2 Rv - te verwijzen naar de sector kanton van deze rechtbank, aangezien het
geschil tussen partijen overeenkomsten van huurkoop betreffen.
Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de
incidentele vordering. Volgens haar zijn de tussen partijen gesloten
overeenkomsten geen koop op afbetaling - en dus ook geen huurkoop - aangezien
zij betrekking heeft op vermogensrechten (aandelen) en niet op zaken. Bovendien
is - volgens haar - niet voldaan aan de drie overige vereisten die artikel
7A:1576 lid 1 BW stelt: van aflevering is geen sprake, noch vindt betaling van
de koopprijs in termijnen plaats, noch zouden partijen eigendomsoverdracht van
de aandelen hebben beoogd.
De rechtbank overweegt als volgt.
De strekking van artikel 7A:1576 lid 5 BW is - zo
blijkt uit de wetsgeschiedenis - om ook vermogensrechten onderwerp te kunnen
laten zijn van koop op afbetaling (en dus ook van huurkoop). Effecten betreffen
vermogensrechten, zodat titel 5A van Boek 7A BW ook van toepassing is op een
overdracht van aandelen. Dit betekent dat, indien sprake is van een
aandelenoverdracht die voldoet aan het bepaalde in artikel 7A: 1576h lid 1 BW,
die transactie moet worden aangemerkt als huurkoop.
Aflevering van effecten vindt niet in stoffelijke
vorm plaats, maar door middel van bijschrijving in de administratie van de
betrokken instelling. Dexia erkent dat in haar boekhouding een aantekening is
geplaatst conform artikel 17 Wet Giraal Effectenverkeer.
Op grond hiervan
neemt de rechtbank aan dat de aandelen zijn afgeleverd in de zin van artikel
7A:1576h lid 1 BW. De in dit artikel bedoelde "opschortende voorwaarde" zijn
partijen overeengekomen aan de hand van het bepaalde in artikel 2 van de op de
overeenkomst van toepassing zijnde "Bijzondere Voorwaarden". Dat de eigendom van
de aandelen pas overgaat na volledige betaling, doet er niet aan af dat de voor
huurkoop vereiste aflevering heeft plaatsgehad.
Op grond van artikel 3 a t/m c van de
overeenkomsten betreffende de voldoening van de lease-som (36 gelijke
maandtermijnen, gevolgd door twee slottermijnen) moet worden vastgesteld dat ook
is voldaan aan het vereiste dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan
er twee of meer verschijnen nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd.
De vraag hoe die termijnbetalingen door (één van) partijen worden gekwalificeerd
(uitsluitend als rentevergoeding of anderszins) is daarvoor niet relevant.
Ten slotte kan Dexia niet worden gevolgd in haar
stelling dat partijen geen eigendomsoverdracht hebben beoogd. Artikel 5 van de
effectenlease-overeenkomsten en artikel 2 van voormelde "Bijzondere Voorwaarden"
bepalen immers uitdrukkelijk dat de eigendom van de aandelen automatisch en van
rechtswege overgaat nadat de lessee zijn betalingsverplichtingen is nagekomen.
De omstandigheid dat na afloop van de looptijd van het contract meestal wordt
geopteerd - door de lessee - voor verkoop van de aandelen en verrekening van de
opbrengst doet daaraan niet af.
Op grond van het vorenstaande luidt het
voorlopige oordeel van de rechtbank dat het onderwerp van geschil - zowel in
conventie als in reconventie - overeenkomsten van huurkoop betreffen. Dit
betekent dat niet de sector civiel, maar de sector kanton deze zaak verder dient
te behandelen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar die sector, locatie
Delft.
Aangezien deze beslissing is gebaseerd op een
voorlopig oordeel, wordt de beslissing omtrent de kosten van het incident en de
eventueel onnodig gemaakte kosten aan de zijde van X (griffierecht, dat bij het
kantongerecht niet verschuldigd is) overgelaten aan de kantonrechter.
BESLISSING:
De rechtbank:
- verwijst de zaak naar de zitting van de sector kanton
bij deze rechtbank, locatie Delft, alwaar partijen in persoon dan wel bijgestaan
of vertegenwoordigd door een gemachtigde dienen te verschijnen op de rolzitting
van donderdag 30 september 2004 te 10.00 uur, teneinde verder te procederen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Holtrop en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 augustus 2004, in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL