Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE -
LELYSTAD
sector kanton - locatie Zwolle
Zaaknr.: 408324 CV EXPL 08-4151
Datum :
3 maart 2009
Vonnis in de zaak
van:
de buitenlandse vennootschap VARDE
INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin
(Ierland),
eisende partij,
hierna te noemen Varde,
gemachtigde mr. G.J.
Schras,
rol gemachtigde Tijhuis & Partners, Gerechtsdeurwaarders en
Incasso te Meppel,
tegen
[X],
wonende te
[woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen [X],
gemachtigde mr. G.
van Dijk.
Het verloop van de
procedure
Na de dagvaarding heeft [X] voor antwoord
geconcludeerd. Vervolgens heeft Varde gerepliceerd en [X] gedupliceerd. De
uitspraak is op vandaag bepaald.
Het geschil
Varde vordert, kort samengevat, betaling van €
20.729,42 inclusief incassokosten en wettelijke rente berekend tot 10 januari
2008, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom ad € 16.988,66 vanaf
deze datum tot de dag van de algehele voldoening, en de veroordeling van [X] in
de proceskosten.
[X] heeft de vordering weersproken en verzocht Varde in de
(werkelijk gemaakte) proceskosten te veroordelen.
1. De vaststaande
feiten
1.1
Tussen partijen staat het volgende
vast.
[X] heeft met Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) een drietal,
als huurkoop te kwalificeren, aandelenleaseovereenkomsten gesloten, genummerd
74013055, 74128104 en 29492646, alle genaamd "WinstVerDriedubbelaar". Deze
overeenkomsten zijn geëindigd.
1.2
Bij beschikking van het gerechtshof te
Amsterdam d.d. 25 januari 2007 is de zogeheten Duisenbergregeling verbindend
verklaard. Krachtens deze beschikking diende de opt-outverklaring, dat wil
zeggen de verklaring bedoeld in artikel 7:908 lid 2 BW, uiterlijk 31 juli 2007
aan notaris J.R.E. Kielstra te 's-Gravenhage te zijn
gedaan.
1.3
Leaseproces B.V. te Amsterdam (verder: Leaseproces) heeft op
18 augustus 2005 in een brief aan [X] onder meer het volgende geschreven: "
Voor een schikking is altijd uw toestemming nodig." [X] heeft deze
brief voor akkoord ondertekend.
1.4
[X] heeft op 18 augustus 2005 een
volmacht verstrekt aan mr. G. van Dijk, werkzaam voor of bij Leaseproces,
waarvan de tekst als volgt luidt: "De ondergetekende:
(...)
verklaart
bij dezen volmacht te geven aan Mr G. van Dijk, ...,met recht van substitutie,
om namens hem/haar in het geschil met Dexia Bank Nederland N.V... :
1.
alle naar zijn oordeel noodzakelijke correspondentie en overleg met Dexia te
voeren en Dexia te verzoeken om alle correspondentie uitsluitend naar
Leaseproces te Amsterdam te zenden;
2. een gerechtelijke procedure aan
te spannen tegen Dexia terzake van bovengenoemd geschil en om in die procedure
tevens verweer te voeren tegen eventuele tegenvorderingen van
Dexia."
1.5
Bij brief van mr. Rebel van 26 juli 2007 dan wel 27 juli
2007 is onder meer namens [X] aan notaris Kielstra geschreven dat [X] niet aan
de verbindend verklaarde Duisenbergregeling gebonden wil zijn en is aldus de
opt-outverklaring gedaan. Bij brief van 3 augustus 2007 heeft notaris Kielstra
de ontvangst van de verklaring bevestigd.
1.6
In haar brief van 2 augustus
2007 heeft Dexia zich op de voet van artikel 3:69 lid 3 BW op het standpunt
gesteld dat zij de door mr. Rebel gedane opt-outverklaring als ongeldig
beschouwt.
1.7
Dexia heeft haar vordering op [X] uit hoofde van de
verbindend verklaarde Duisenbergregeling aan Varde gecedeerd.
2. Het standpunt
van Varde
2.1
Varde stelt, kort samengevat, het
volgende.
[X] is op grond van de Duisenbergregeling uit hoofde van het
contract genummerd 74128104 €253,61 verschuldigd
en uit hoofde van het contract
genummer 29492646 € 16.735,05 vermeerderd met €2.623,70 incassokosten en €
16,68 respectievelijk € 1.100,38 wettelijke rente berekend tot 10 januari
2008.
2.2
De Duisenbergregeling is een vaststellingsovereenkomst als
bedoeld in artikel 7:900 BW. Alle bezwaren van [X] tegen de
aandelenlease-overeenkomsten zelf zijn door deze vaststellingsovereenkomst
achterhaald.
2.3
[X] heeft geen opt-outverklaring gedaan. De door mr.
Rebel afgelegde verklaring is bij gebreke van een toereikende volmacht niet
rechtsgeldig. Ook mr. Van Dijk van Leaseproces beschikte niet over een
toereikende volmacht. Bekrachtiging van de verklaring is uitgesloten omdat Dexia
zich tijdig, bij brief van 2 augustus 2007, op de onbevoegdheid van mr. Rebel
heeft beroepen.
2.4
Van zaakwaarneming kan geen sprake zijn omdat [X] een
specifieke opdracht aan Leaseproces heeft verstrekt en daaronder niet het
uitbrengen van de opt-outverklaring valt.
3. Het standpunt
van [X]
3.1
[X] heeft, kort samengevat, het volgende
gesteld.
[X] heeft aan Leaseproces een procesvolmacht verstrekt. [X] heeft
niet gereageerd op het verzoek van Leaseproces zich schriftelijk uit te laten
over de vraag of hij aan de Duisenberg-regeling gebonden wilde zijn. Namens
Leaseproces en [X] heeft mr. Rebel een opt-outverklaring gedaan, omdat
Leaseproces verplicht was, dan wel zich verplicht voelde ook namens [X] de
opt-outverklaring te laten afleggen, ook al had [X] niet
gereageerd.
3.2
Mr. Rebel was bevoegd de opt-outverklaring af te leggen.
Gekozen is voor mr. Rebel om te voorkomen dat met de notaris een discussie zou
ontstaan over de vraag of de procesvolmacht voldoende is. Artikel 3:62 lid 2 BW
is van toepassing: de opt-outverklaring draagt bij aan het met de procesvolmacht
beoogde doel.
Het aangaan van een minnelijke regeling is niet hetzelfde als
het verwerpen van de Duisenberg-regeling.
De opt-outverklaring is aan de
notaris gericht en niet aan Dexia. Dexia kan zich dan ook niet op een
ontbrekende volmacht beroepen.
3.3
Mr. Van Dijk was krachtens
zaakwaarneming bevoegd mr. Rebel op te dragen de opt-outverklaring te doen.
Leaseproces was op grond van zaakwaarneming bevoegd [X] te vertegenwoordigen en
zij kon de verklaring rechtsgeldig uitbrengen. Het beroep van Dexia op een
ontbrekende volmacht is misbruik van recht.
3.4
De onderliggende aandelen
leaseovereenkomsten kunnen niet in stand blijven. De BKR-registratie
("A-codering") dient te worden doorgehaald. De post buitengerechtelijke
incassokosten dient te worden afgewezen. Dexia dient de kosten van de
rechtsbijstand volledig te vergoeden. 3.5
Uit telefonische contacten tussen
Leaseproces (de heer F. Ortiz Aldana) en [X] in onder meer maart 2007 is
gebleken dat [X] niet met de Duisenbergregeling akkoord ging en een procedure
wilde voeren. [X] heeft de opt-outverklaring bekrachtigd.
4. De
beoordeling
4.1
De kantonrechter stelt vast dat [X] geen
eis in reconventie heeft ingesteld, zodat Varde ten onrechte voor conclusie van
antwoord in reconventie heeft geconcludeerd. [X] heeft uitsluitend voor antwoord
en voor dupliek geconcludeerd en de conclusie van antwoord bevat geen duidelijk
geformuleerde tegenvordering.
Tegen de door Varde in de dagvaarding vermelde
hoofdsommen heeft [X] geen bezwaren aangevoerd, zodat de kantonrechter van de
juistheid van die hoofdsommen (€ 253,61 en €16.735,05) uitgaat.
4.2
Deze
hoofdsommen zijn berekend met inachtneming van de Duisenbergregeling. Aan de
verbindendverklaring verbindt de wet (artikel 7:908 lid 1 BW) de gevolgen van
een vaststellingsovereenkomst. Om die reden zijn de bezwaren van [X] tegen de
aandelen leaseovereenkomsten achterhaald en als het ware gestold in de
Duisenbergregeling indien [X] aan die regeling is gebonden krachtens de
beschikking van het gerechtshof te Amsterdam én in rechte mocht komen vast te
staan dat de opt-outverklaring geen doel heeft getroffen. De kantonrechter laat
om deze reden bedoelde bezwaren van [X], in elk geval voorlopig,
rusten.
4.3
Kernpunt van het geschil tussen partijen is de vraag of de
opt-outverklaring rechtsgeldig is, in het bijzonder of mr. Rebel over een
toereikende volmacht beschikte om die verklaring te kunnen afleggen. Mr. Rebel
is door mr. Van Dijk gemachtigd die op zijn beurt door [X] is gemachtigd. Op
zichzelf beschouwd was mr. Van Dijk bevoegd mr. Rebel als gemachtigde van [X]
aan te stellen, omdat de volmacht van 18 augustus 2005 mr. Van Dijk "met recht
van substitutie" als gevolmachtigde aanwijst.
4.4
De door [X] in zijn
conclusie van dupliek gedane bekrachtiging is te laat, gelet op artikel 3:69 lid
3 BW. Dexia heeft op 2 augustus 2007 immers laten weten de handeling van mr.
Rebel als ongeldig te beschouwen. Die vermeende ongeldigheid berust op het
ontbreken van een toereikende volmacht, zo blijkt uit de stellingen van
Varde.
4.5
De kantonrechter verwerpt de stelling van [X] dat het beroep
van Dexia op artikel 3:69 lid 3 BW misbruik van recht is. [X] heeft deze
stelling niet met concrete en relevante feiten en omstandigheden
onderbouwd.
4.6
Evenmin is juist de stelling van [X] dat de
opt-outverklaring niet tot Dexia is gericht. Dat is die verklaring uiteraard
wel, omdat Dexia partij is bij de collectieve schadevergoedingsovereenkomst en
die overeenkomst ook op [X] van toepassing is, tenzij hij zich van de werking
van die overeenkomst op tijd bevrijdt. De notaris is enkel de door het
gerechtshof aangewezen geadresseerde van de verklaring.
4.7
[X] is niet
gebonden aan de Duisenbergregeling indien de stelling van [X] slaagt dat mr.
Rebel krachtens volmacht bevoegd was namens hem de opt-outverklaring af te
leggen, dan wel —indien die bevoegdheid ontbrak— hij die bevoegdheid ontleende
aan zaakwaarneming.
4.8
De kantonrechter is van oordeel dat mr. Van Dijk
niet over een toereikende volmacht beschikte om de opt-outverklaring te doen.
Daarvan uitgaande geldt dat ook ten aanzien van mr. Rebel, omdat mr. Van Dijk
niet meer bevoegdheden kan overdragen dan hij bezat. In dit verband overweegt de
kantonrechter het volgende. De verleende volmacht is een bijzondere volmacht als
bedoeld in artikel 3:62 lid 2 BW maar, anders dan [X] betoogt, geen volmacht die
voor een bepaald doel is verleend. De volmacht vermeldt immers geen doel maar
slechts de route waarlangs het (buiten de tekst van de volmacht gelaten) doel
dient te worden bereikt, te weten het corresponderen met en het procederen tegen
Dexia.
De wet bepaalt in voornoemd artikel dat een in algemene bewoordingen
verleende bijzondere volmacht zich slechts uitstrekt tot daden van beschikking
indien dat ondubbelzinnig is bepaald. Een dergelijke bepaling in de volmacht
ontbreekt.
Voorts: in de door [X] voor akkoord ondertekende brief van 18
augustus 2005 staat dat voor het aangaan van een schikking met Dexia 'altijd' de
toestemming van [X] nodig is. Zowel het tussen partijen uitdrukkelijk geregelde
aangaan van een schikking als het hier aan de orde zijnde, niet uitdrukkelijk
geregelde, verwerpen van een schikking hebben gemeen dat de rechtspositie van
[X] jegens Dexia zich daardoor ingrijpend wijzigt. Om die reden moet worden
aangenomen dat mr. Van Dijk ook de uitdrukkelijke instemming van [X] nodig had
om de opt-outverklaring te doen. Niet voor niets heeft mr. Van Dijk zijn best
gedaan daarover in contact met [X] te komen.
4.9
Vervolgens rijst de vraag
of mr. Rebel zijn bevoegdheid ontleende aan zaakwaarneming. Zaak-waarneming is
het zich willens en wetens en op redelijke grond inlaten met de behartiging van
eens anders belang, zonder de bevoegdheid daartoe aan een rechtshandeling of een
elders in de wet geregelde rechtsverhouding te ontlenen, aldus artikel 6:198
BW.
4.10
In de vaststelling dat mr. Rebel niet handelde krachtens een
toereikende volmacht ligt besloten dat hij de bevoegdheid tot het afleggen van
de opt-outverklaring niet aan een rechtshandeling ontleende. Gesteld noch
gebleken is dat tussen mr. Rebel enerzijds en mr. Van Dijk en/of [X] anderzijds
een rechtsverhouding bestond waaraan eerstgenoemde die bevoegdheid kon
ontlenen.
4.11
Zaakwaameming kan het verrichten van rechtshandelingen
betreffen, zoals het afleggen van de opt-outverklaring. Een zaakwaarnemer kan in
naam van de belanghebbende optreden, zoals in het onderhavige geval is gebeurd.
Mr. Rebel heeft immers in naam van [X] de verklaring gedaan. Indien een
gevolmachtigde meende tot het verrichten van een handeling bevoegd te zijn, maar
de volmacht die handeling niet omvat, kan de gevolmachtigde met betrekking tot
die handeling als zaakwaarnemer zijn opgetreden.
4.12
De zaakwaarneming-is
onmiskenbaar willens en wetens verricht, omdat daaraan de aanstelling van mr.
Rebel tot gevolmachtigde van [X] en de (kennelijke) aanvaarding van die
aanstelling voorafging. Daarna heeft mr. Rebel de verklaring afgelegd. Bij hem
was de wil aanwezig (ook) het belang van [X] te behartigen.
4.13
De
kantonrechter acht een redelijke grond voor de zaakwaameming aanwezig. [X] had
immers de behartiging van zijn belangen in het geschil met Dexia reeds aan mr.
Van Dijk (Leaseproces) toevertrouwd en de opt-outverklaring is hiermee in
overeenstemming. [X] heeft onweersproken gesteld dat Leaseproces aanvankelijk
vruchteloos getracht heeft contact met hem te leggen over de vraag of de
verklaring al dan niet diende te worden afgelegd. Onder druk van de tijd (het
verstrijken van de termijn waarbinnen de verklaring diende te worden afgelegd)
is vervolgens besloten de opt-outverklaring af te leggen, omdat werd
verondersteld dat dit de wil van [X] was, wat blijkens het standpunt van [X]
juist is. Voorts heeft [X] onweersproken gesteld dat toetreding tot de
Duisenbergregeling, ook na het uitbrengen van de verklaring, (weer) mogelijk is.
Tegen deze achtergrond is te billijken dat mr. Rebel zekerheidshalve de
verklaring heeft afgelegd.
4.14
De kantonrechter laat de stelling van [X]
dat uit telefonische contacten tussen Leaseproces (de heer F. Ortiz Aldana) en
[X] in onder meer maart 2007 is gebleken dat [X] niet met de Duisenbergregeling
akkoord ging en een procedure wilde voeren, buiten beschouwing. Deze stelling is
eerst bij dupliek geponeerd en [X] heeft niet toegelicht waarom hij deze, in het
licht van het debat tussen partijen belangrijke stelling niet reeds bij antwoord
naar voren heeft gebracht en aanvankelijk (zelfs) het tegendeel heeft gesteld
namelijk dat het Leasproces niet lukte op tijd met hem in contact te komen. De
kantonrechter Iaat deze stelling voorts buiten beschouwing omdat het door [X]
gewenste resultaat ook zonder (de toetsing van de juistheid van) deze stelling
is bereikt.
4.15
Uit het vorenstaande volgt dat aan alle eisen voor
zaakwaarneming is voldaan. Dit betekent dat de opt-outverklaring rechtsgeldig is
gedaan en dat de Duisenbergregeling niet op [X] van toepassing is.
De
vordering van Varde gaat van die toepasselijkheid uit zodat de vordering in
beginsel dient te worden afgewezen.
4.16
Of, en zo ja, welke consequentie
het oordeel van de kantonrechter heeft in relatie tot de cessie van de vordering
van Dexia op [X] aan Varde, nu die vordering is blijven bestaan, zij het niet op
grond van de Duisenbergregeling maar op grond van de
aandelenleaseovereenkomsten, is onduidelijk. Partijen hebben zich hierover
namelijk niet uitgelaten.
Ook is het debat russen partijen over (de
totstandkoming van) de aandelenleaseovereenkomsten nog niet voltooid, omdat dat
debat vanwege de vraag naar de volmacht en de zaakwaarmeming naar de achtergrond
is gedrongen.
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor uitlating van
partijen, eerst aan de kant van Varde.
4.17
De kantonrechter zal op de
voet van artikel 337 lid 2 Rv de mogelijkheid van hoger beroep tegen dit vonnis
openstellen omdat aannemelijk is dat de beslissing op het punt van de volmacht
en/of de zaakwaarneming een principieel punt betreft. Elke andere beslissing zal
worden aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter:
- verwijst de zaak naar
de rolzitting van dinsdag 31 maart 2009 te 09.30 uur voor uitlating van
partijen, te beginnen bij Varde;
- stelt de
mogelijkheid van hoger beroep tegen dit tussenvonnis
open;
- houdt elke andere beslissing
aan.
Gewezen door mr. C.H. de Haan,
kantonrechter, en in het bijzijn van de griffier uitgesproken in de openbare
terechtzitting van 3 maart 2009.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL