Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Zaaknummer 487254.03
 
Uitspraak : 4 maart 2004
 
RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
 
Vonnis in de zaak van:
 
De naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V..
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde Maas-Delta deurwaarders te Schiedam,
 
tegen
 
[X],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
in persoon.
 
1. De proccesstukken
 
De kantonrechter beeft kennis genomen van de volgende processtukken:
 
- het in de onderhavige zaak op 27 november 2003 gewezen tussenvonnis.
alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- akte vermindering van eis aan de zijde van eiseres.
 
Gedaagde,alhoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft niet nader
gereageerd.
 
2. De verdere beoordeling van het geschil
 
In voormeld vonnis is overwogen dat de vordering van eiseres, voor zover deze
strekt tot veroordeling van gedaagde tot bijbetaling van het verschil tussen
kostprijs van de aandelen en de opbrengst daarvan, de niet betaalde
maandtermijnen en de overigens evenmin bestreden rente, voor toewijzing
vatbaar is.
 
Aan eiseres werd verzocht ten aanzien van 2 punten nadere informatie te
verschaffen.
 
Naar aanleiding daarvan heeft eiseres haar vordering ten aanzien van een
onderdeel waarover nadere informatie was gevraagd, verminderd, en wel met
€ 163,19.
 
Eiseres heeft voorts betoogd dat en waarom de Wet op het consumentenkrediet
op de onderhavige transactie niet van toepassing is.
De kantonrechter volgt eiseres in dat betoog, in het bijzonder hetgeen onder
punt 4 van de akte naar voren is gebracht.
 
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
 
3. De beslissing
 
De kantonrechter,
 
rechtdoende,
 
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te
voldoen de somma van € 3.633,34 (zegge:drieduizend zeshonderd drieëndertig
euro en vierendertig cent), te vermeerderen met de contractuele rente ad 0,96%
per maand over € 2.818,05 vanaf de dag der dagvaarding ( 1 juli 2003) tot aan de
dag der algehele voldoening,een en ander een bedrag van € 5.000.- niet te boven gaande;
 
veroordeelt gedaagde in de tot op heden aan de zijde van eiseres gevallen kosten
van het geding. hierbij bepaald op € 243,16 aan verschotten, en op € 450,- aan
salaris voor de gemachtigde;
 
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
wijst af het meer gevorderde.
 

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.F.L.M. van der Grinten, en uitgesproken
ter openbare terechtzitting.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL