Rechtbank Haarlem
sector kanton, locatie Zaandam
VONNIS in de zaak:van:
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende
partij in reconventie,
gemachtigde: C.Th. Snijder,
--tegen--
[X],
wonende te Zaandam, gemeente Zaanstad,
gedaagde partij in
conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr.
[Y].
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
- eiseres in conventie, verwerende partij in
reconventie: Dexia,
- gedaagde in conventie, eiseres in reconventie:
[X].
1.
Het verloop van de procedure
Daartoe wordt verwezen naar de volgende
gedingstukken:
- de dagvaarding van 11 mei
2004, met producties,
- de conclusie van
antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in
reconventie,
tevens voorwaardelijke eis
in reconventie,
- de conclusie van repliek in
conventie; tevens conclusie van antwoord in
reconventie
en voorwaardelijke
reconventie, tevens houdende voorwaardelijke
akte
voorwaardelijke wijziging van eis in
conventie, met producties,
- de conclusie van
dupliek in conventie,tevens conclusie van repliek in reconventie
en
voorwaardelijke reconventie;tevens
akte wijziging grondslag
conventie/reconventie,
met
producties,
- de conclusie van dupliek in
onvoorwaardelijke en voorwaardelijke reconventie;
met
productie.
Uitspraak is (nader) bepaald op vandaag:
2. De feiten
De volgende feiten zijn komen vast te staan omdat deze
zijn erkend, dan wel omdat deze niet,
althans onvoldoende, zijn betwist.
.
2.1 Dexia is rechtsopvolgster onder algemene titel
van Bank Labouchere N.V., die op
haar beurt
rechtsopvolgster is van Legio Lease B.V. De kantonrechter zal hierna
steeds
spreken over "Dexia", waarmee dan Dexia
en/of haar rechtsvoorgangsters worden
bedoeld.
2.2 [X] en Dexia hebben op of omstreeks 22 mei
2000 een overeenkomst
(contractnummer
744----) gesloten (hierna ook: "de overeenkomst") welke
door
Dexia WinstVerDriedubbelaar werd
genoemd.
2.3 In de overeenkomst is - ondermeer -
opgenomen:
"ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS
VOLGT:
Lessee least van Legio-Lease, gelijk
deze aan Lessee verleast, de hierna te noemen
aandelen/effecten, verder ook te noemen de "waarden"
(...)
totaal
aankoopbedragen
€ 7.873,59 (...)
totaal te betalen rente
tijdens de looptijd van deze lease-overeenkomst € 1.652,04
(...)
totaal overeengekomen
leasesom
€ 9.525,63 (...)
2. Deze lease-overeenkomst
wordt aangegaan voor een ononderbroken periode van 36 maanden
(...)
3. De lease-som
bedraagt:
a. Het totaal van 36 gelijke
maandterniijnen van zegge: f 101,13 (€ 45,89)
b. Een bedrag van f 100,-- (...) op of omstreeks de 35e
maand.
c. Aan het einde van de
lease-overeenkomst het restant van zegge: f 17.251,11 (€
7.828,21)
Dit restant wordt in
principe verrekend met de verkoopopbrengst van de
waarden.
(...)
10. Lessee verklaart door ondertekening
van deze lease-overeenkomst bekend te zijn met de
Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease
vanLegioLease (...) alsmede de toepasselijkheid daarvan op
deze
lease-overeenkomst te
aanvaarden."
2.4 De looptijd van de overeenkomstis op 22 mei
2003 verstreken. Dexia heeft
vervolgens een
eindafrekening aan [X] gezonden. Hierin staat dat
de
verkoopopbrengst van de door [X] geleasde
effecten € 3.265,08 bedroeg en een
bedrag ten
laste van [X] van € 4.654,40 resteert. [X] heeft dit
bedrag
ondanks sommatie niet aan Dexia
voldaan.
2.5 Bij brief van 7 februari 2003 aan Dexia heeft
de echtgenoot van [X] zich
beroepen op de
vernietigingsgrond ex artikel 1:89 BW en Dexia - tevergeefs
-
gemaand tot terugbetaling van de door [X]
betaalde rentetermijnen.
3. De vorderingen in conventie en
reconventie
3.1 Dexia vordert in conventie veroordeling van
[X] bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad, tot
betaling van € 5.585,86, vermeerderd met de contractuele rente
ad
0,96 % per maand, althans de wettelijke
rente, over € 4.654,40 vanaf 11 september
2003
tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [X] in
de
proceskosten. Dexia stelt daartoe
(samengevat) dat dit het restant is van de
door
[X] geleende hoofdsom (na aftrekvan de
verkoopopbrengst van de door
[X] geleasde
effecten), vermeerderd met de contractuele rente van 0.96 %
per
maand en de
buitengerechtelijke incassokosten.
3.2 Voorwaardelijk, voor het geval de vordering in
reconventie geheel of ten dele mocht
worden
toegewezen, vordert Dexia veroordeling van [X] tot betaling van
een
bedrag gelijk aan het verschil tussen de
aankoopwaarde van de in artikel 1 van de
overeenkomst genoemde effecten minus de waarde daarvan op de datum van
verkoop
van de aandelen, althans de datum van
vernietiging van de overeenkomst. Dexia
baseert deze vordering op artikel 6:278 BW.
3.3 In onvoorwaardelijke reconventie heeft [X]
gevorderd:
A. vernietiging van de overeenkomst op grond
van:
(a) primair: het ontbrekenvan de handtekening van de
echtgenote,
(b) subsidiair:
bedrog,
(c) meer subsidiair:misbruik van
omstandigheden,
(d) meest subsidiair:
dwaling,
(e) waaraan bij repliek in reconventie is toegevoegd: strijd met de Wet op
het
consumentenkrediet;
B. veroordeling van Dexia tot betaling aan [X] van een
schadevergoeding
op grond van eentoerekenbare tekortkoming in de nakoming die gelijk is
aan
de door [X] ingelegde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke
rente
hierover vanaf een door de rechtbank te bepalen
datum;
A en
B:
veroordeling van Dexia tot betaling aan [X]
van € 1.697,45,te vermeerderen
met de
wettelijke rente vanaf een door de rechtbank te bepalen datum,
met
veroordeling van Dexia in de proceskosten
in reconventie. .
3.4 Voorts heeft [X] in voorwaardelijke
reconventie, namelijk voor het geval Dexia
weigert om de bandopnames te overleggen van de telefoongesprekken tussen haar
en
medewerkers van Legio Lease, gevorderd om
Dexia op verbeurte van een dwangsom
van €
1.000,- per dag te verplichten die bandopnames in het geding te
brengen.
4. De verweren in conventie en
reconventie
Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer
bestreden. Daarop zal, voorzover van
belang, bij de beoordeling van de
geschillen nader worden ingegaan:
5. De beoordeling van het geschil in
conventie en reconventie
5.1 De vorderingen in conventie en in reconventie
lenen zich voor gezamelijke
behandeling.
5.2 Het meest verstrekkende verweer van [X] is dat
haar echtgenoot de
overeenkomst bij brief van
7 februari 2004 buiten rechte heeft vernietigd op grond
van
artikel 1:88 jo 1:89 BW, hetgeen uitmond
in het in reconventie primair gevorderde.
Ter
onderbouwing stelt [X] het volgende. De overeenkomst is aan te merken
als
koop op afbetaling/huurkoop, zodat de
handtekening van beide echtelieden op grond
van artikel 1:88 BW is vereist. Nu haar echtgenoot niet op de hoogte was van
het
sluiten van de overeenkomst en de
overeenkomst niet heeft mee-ondertekend, is de
overeenkomst terecht door hem vernietigd.
5.3 Dexia stelt zich op het standpunt dat zij niet
berust in de buitengerechtelijke
vernietiging
en dat slechts de echtgenoot van [X] - en derhalve niet
[X]
zelf - gerechtigd is zich op artikel 1:88
BW te beroepen. De opmerking van
[X]
daaromtrent zouden daarom buiten beschouwing moeten worden
gelaten,
aldus Dexia . Subsidiair stelt Dexia
dat geen grond van artikel 1:88 lid
1 sub d BW
is vereist, omdat (i) er geen sprake is van huurkoop en (ii)artikel 1:88
lid
1 sub d BW uitsluitend betrekking heeft op
zaken (stoffelijke objecten) en niet op
vermogensrechten.
5.4 Met betrekking tot de vraag of de
overeenkomstis aan te merken als een
huurkoopovereenkomst overweegt de kantonrechter dat deze voldoet aan de
wettelijke
definitie van huurkoop in art.
7A:1576h juncto 1576 BW. Huurkoop op de voet van
de
art. 7:47 en 7A:1576 lid 5 BW kan
betrekking hebben op vermogensrechten. De
overeenkomst voldoet aan de essentialia van huurkoop, althans hij heeft
deze
strekking. Dexia heeft zich verbonde nom
de aandelen te leveren en die - onder
opschortende voorwaarde van volledige betaling - in eigendom over te dragen.
Voorts
voorzag de overeenkomst in betaling in
twee of meer termijnen, waarbij niet relevant
is of het aflossingen of rentebetalingen betreft.
5.5 De vraag of artikel 1:88 lid 1 sub d BW op de
onderhavige overeenkomst van
toepassing is
beantwoordt de kantonrechter eveneens bevestigend, en wel op
grond
van dezelfde (hierna te citeren)
overwegingenvan de kantonrechter te Amsterdam
in
het vonnis van 25 augustus 2004 (JOR
2004,303):
"Anders dan Dexia betoogt dient (
)geen doorslaggevende betekenis te worden toegekend aan
de
letterlijke tekst van deze bepaling, waarin
het woord "vermogensrechten" niet voorkomt. In
de
wetsgeschiedenis is immers niet
uitdrukkelijk gebleken dat de wetgever heeft beoogd de koop
op
afbetaling van vermogensrechten van de
beschermingsgedachte van artikel 1:88 lid 1 onder d BW uit
te
zonderen. De huidige tekst van het artikel,
waarin het begrip zaak van kleur is verschoten, is tot
stand
gekomen in het kader van de aanpassing
van Boek 1 BW aan het nieuwe vermogensrecht. Uit
de
parlementaire geschiedenis van artikel
7A:1576 BW blijkt dat de wetgever geen materiële wijziging
van
de wettelijke regeIing van de koop op
afbetaling die vóór de invoering van het Nieuw BW
evenzeer
betrekking kon hebben op
vermogensrechten beoogde en dat de minister in het kader van
de
behandeling van artikel 1:88 BW verwees
naar de destijds nog van kracht zijnde tekstvan artikel
1576-
oud BW, waarin de term "zaak" ook
vermogensrechten omvatte. In de gedachtegang van Dexia
zou
derhalve stilzwijgend een beperking van de
beschermingsgedachte van artikel 1:88 BW in het
wettelijke
systeem zijn ingeslopen. Niet
aannemelijk is dat een dergelijke materiële wijziging gelet op
de
beschermingsfunctie van het
toestemmingsvereiste zonder uitdrukkelijke motivering in de wet zou
zijn
vastgelegd. Nu deze wijziging ontbreekt
moet worden aangenomen dat het geldende artikel 1:88 lid
1
sub d BW verwijst naar de gehele wettelijke
regeling van de koop op afbetaling, zoals neergelegd
in.
artikel 7A:1576 BW, dus met inbegrip van
het bepaalde in artikel 7A:1576 lid 5 BW."
5.6 Ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW was
toestemming van de echtgenoot van
[X] voor het
aangaan van de overeenkomst derhalve vereist. Bij gebrek
aan
enige betwisting van de kant van Dexia
daaromtrent houdt de kantonrechter het ervoor
dat [X], overeenkomstig haar stellingen, een echtgenoot heeft en dat deze
-
tijdig - de overeenkomst buiten rechte heeft
vernietigd. Het standpunt van Dexia dat
[X]
zich in deze procedure niet op deze vernietiging zou kunnen beroepen
is
onjuist.Uit het bepaalde in artikel 3:51
lid 3 BW kan worden afgeleid dat bij wijze van
verweer in rechte door een ieder te allen tijde een beroep kan worden gedaan op
het
reeds vernietigd zijn van de overeenkomst
waarop de rechtvordering is gebaseerd.
5.7 De omstandigheid dat Dexia niet heeft berust
in de buitengerechtelijke vernietiging
van de
overeenkomst door de echtgenoot van [X] impliceert dat in
deze
procedure. dient te worden vastgesteld of
deze vernietiging in rechte. stand houdt.
Dexia heeft echter - los van haar reeds verworpen stelling dat het geen
huurkóop
betreft, er geen toestemming van de
echtgenoot noodzakelijk was en de overeenkomst
derhalve niet op deze voet vernietigd kan worden - geen argumenten opgeworpen
op
grond waarvan geconcludeerd zou moeten
worden dat het geen rechtsgeldige
vernietiging
betreft. Consequentie van het bovenstaande is derhalve dat
de
overeenkomst rechtsgeldig door de
echtgenootvan [X] is vernietigd.
5.8 De vraag die vervolgens beantwoording behoeft
is welke gevolgen deze vernietiging
voor het
overige heeft. Het uitgangspuntbij een dergelijke vernietiging is dat
voor
zover reeds gepresteerd is, dezeprestatie
ongedaan gemaakt moet worden. In dat licht
dient Dexia in ieder geval de door [X]betaalde rentetennijnen terugte
betalen.
Op grond Varlhaar
voorwaardelijkewijziging van eis in conventie heeft
Dexia
aangevoerd dat - zo er al vernietigdis -
op grond van het bepaaldeip. artikel 6:278
BW
het waardeverschil tussen de over en weer overeengekomen prestaties dient
te
worden opgeheven door middelvan bijbetaling
door [X] van het verschil in
waarde van de
aandelen bij aankoop en bij verkoop. [X] heeft zich
tegen
toepassing van dit artikel
verzet.
5.9 De kantonrechter is van oordeel dat artikel 6:278
BW in dit geval van toepassing is.
Dit artikel
vormt een correctie op het ongedaanmakingsstelsel, dat beoogt
te
voorkomen dat degene die ongedaanmaking
afdwingt profiteert van wijziging in de
waardeverhouding van de reeds verrichte prestaties. Vast staat dat het door
Dexia ten
behoeve van [X] aangekochte
aandelenpakket flink in waarde is gedaald. De
aankoopwaarde bedroeg immers € 7.873,59, terwijl de verkoopwaarde
slechts
€ 3.265,08 bedroeg. Dexia heeft
gesteld dat de vernietiging buiten rechte slechts
is
ingeroepen vanwege deze koersdaling. De
kantonrechter acht dit aannemelijk, temeer
nu
dit niet gemotiveerd betwist wordt door [X], die immers niet stelt
welke
andere reden er achter de
buitengerechtelijkevernietiging steekt.
5.10 Resumerend leidt de vernietiging van de
overeenkomst ertoe dat in de conventie
[X] zal
worden veroordeeld de waardevermindering van het aandelenpakket
aan
Dexia te betalen. [X] is over het door haar te
betalen bedrag wettelijke rente
verschuldigd vanaf
22 mei 2003,het moment dat het waardeverschil zich
feitelijk
heeft gerealiseerd.
5.11 In deze conventie zal Dexia worden veroordeeld de
door [X] betaalde
rentebedragen terug te betalen,
vermeerderd met de wettelijke rente.
De ingangsdatum
van die rente wordt (eenvoudshalve)bepaald op de
"gemiddelde"
datum van de looptijd van de
overeenkomst, zijnde 22 november 2002.
5.12 De gevorderde buitengerechtelijkeincassokosten zijn
niet toewijsbaar, nu niet is
gebleken dat het door
Dexia ingeschakeldeincassobureau meer heeft gedaan dan
het
versturen van (herhaalde) standaardaanmaningenen
een eventuele
proceskostenveroordeling daarvoorreeds
een vergoeding pleegt in te sluiten.
5.13 De kantonrechter houdt het ervoordat [X] haar
voorwaardelijke vordering in
reconventie met
betrekking tot de afgifte van bandopnamen niet heeft
gehandhaafd,nu
zij - nadat Dexia zich daartegen
inhoudelijk heeft verweerd - hierop niet nader is
teruggekomen.
5.14 Al hetgeen partijen overigens hebben opgeworpen
behoeft gezien het bovenstaande
geen nadere
bespreking.
5.15 Gezien de samenhang tussen de conventie en
reconventie enerzijds, en anderzijds de
omstandigheid dat partijen over en weer op punten in het gelijk zijn gesteld,
zullen de
proceskosten worden gecompenseerd,in die
zin dat ieder van partijen de eigen kosten
draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [X] tot betaling aan Dexia van € 4.608,51,
te vermeerderen met de
wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 mei 2003 tot
aan de dag van de algehele
voldoening;
in reconventie:
verklaart voor recht dat de echtgenote van [X]
de overeenkomst rechtsgeldig
buitengerechtelijk heeft vernietigd;
veroordeelt Dexia tot betaling aan [X] van €
1.697,45, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 22 november 2002 tot aan
de dag van algehele terugbetaling;
in conventie en in reconventie:
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is
gevorderd.
compenseert de proceskosten aldus dat ieder van partijen
de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P.
Stolp, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op
bovengenoemde
terechtzitting, in tegenwoordigheidvan de
griffier.