Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

RECHTBANK s'-HERTOGENBOSCH
 
KANTONRECHTER te BOXMEER
 
Zaaknr.-rolnr.
CV. 328927/40/04
1 november 2005
avh
 
VONNIS
 
in de zaak van:
 
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie.
gemachtigde P.J.van Gompel, gerechtsdeurwaarder
te Eindhoven,
 
t e g e n:
 
[X],
gedaagde in conventie. eiser in reconventie.
gemachtigde mr. M.M.H.J. Rompelberg
te Voerendaal.
 
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
 
Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) heeft gevorderd zoals hieronder staat aangegeven.
 
[X] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd en een vordering in reconventie
ingesteld.
 
Dexia heeft gediend van repliek in conventie en van antwoord in reconventie onder
voorwaardelijke wijziging van eis in conventie.
 
[X] heeftgediend van dupliek in conventie en van repliek in reconventie.
 
Dexia heeft gediend van dupliek in reconventie.
 
[X] heeft een akte uitlaten producties genomen.
 
Dexia heeft om aanhouding verzocht naar aanleiding van de bemiddeling door Dr. W.
Duisenberg.
 
[X] heeft een akte uitlaten verzoek aanhouden genomen.
 
Dexia heeft een antwoordakte genomen en wederom om aanhouding verzocht.
 
[X] heeft vonnis gevraagd.
 
Hiema is vonnis bepaald.
 
DE FEITEN
 
Als niet, dan wel onvoldoende weersproken staat tussen tussen partijen het volgende vast:
 
1. [X] geboren op [datum] gehuwd met [Y] heeft op 1 maart 2000 met de
   rechtsvoorgangster van Dexia Legio-Lease B.V. een aandelen lease-overeenkomst onder
   de naam WinstVerDriedubbelaar gesloten onder contractoummer 74...... voor de duur
   van 36 maanden. De lease-som bedroeg f 502,20 (€ 227,89) per maand, de
   aankoop/valutadatum van de aandelen ABN/AMRO, AHOLD en ING is 30 maart 2000.
2. Hij heeft tevens op 15 november 2000 met de rechtsvoorgangster van Dexia Legio-Lease
   B.V. een aandelen lease-overeenkomst onder de naam Feestplan gesloten onder
   contractnummer 57...... voor de duur van 110 maanden. De lease-som bedroeg de
   eerste 36 maanden f 499,87 (€226,83) per maand, de aankoopvalutadatum van de
   aandelen Aegon is 13 november 2000.
3. De overeenkomsten zijn niet mede door zijn echtgenote ondertekend.
4. Zijn echtgenote heeft zich aangesloten bij de stichting Eegalease.
5. Bij brief van 3 februari 2003, beantwoord door Dexia bij brief van 14 februari 2003, heeft
   de echtgenote van [X] de overeenkomsten vernietigd op grond van strijd met art. 1:88
   en 1:89 BW, Dexia gesommeerd de door [X] betaalde termijnen terug te storten en
   Dexia aansprakelijkgesteld voor alle kosten die zij moet maken als Dexia terugbetaling
   weigert.
6. [X] heeft tijdens de looptijd van de onder 1. genoemde overeenkomst alle
   termijnbetalingen gedaan, maar weigert de restant eindbetaling van € 24.967,06 te
   voldoen. Bij brief van 8 juli 2003 is [X] tot betaling gesommeerd.
7. De incassogemachtigde heeft [X] bij brief van 11 augustus 2003 gesommeert tot
   betaling van de eindbetaling, met kosten en rente.
 
DE VORDERING
 
De vordering strekt tot betaling van € 27.094,78, vermeerderd met de contractuele rente ad
0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 24.967,06 vanaf 12 augustus 2003 tot de
dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
 
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
 
[X] verweert zich door, voor zover thans van belang en zakelijk weergegeven, aan te
voeren dat de overeenkomst een overeenkomst is tot koop en verkoop op afbetaling en dat hij
een beroep doet op art. 1:88 en 1:89 BW. Zijn echtgenote heeft de overeenkomst vernietigd bij
aangetekende brief van 3 februari 2003 op grond van art. 1:88 en 1:89 BW, welke vernietiging
door Dexia is afgewezen bij brief van 14 februari 2003. Zij was niet op de hoogte van het
afsluiten van de overeenkomst en heeft er geen toestemming voor gegeven, en de
overeenkomst is niet mede door haar ondertekend. Er is dan ook geen overeenkomst meer,
zodat hij niets verschuldigd is.
 
Het beroep van Dexia op art. 6:278 BW moet worden afgewezen. Dat artikel is niet van
toepassing. Het artikel ziet op een ontbinding en niet op vernietiging. Het is ook niet van
overeenkomstige toepassing op grond van lid 2, [X] is niet de persoon die de stoot tot
ongedaanmaking heeft gegeven, dat was zijn echtgenote en die was geen partij bij de
overeenkomst.
 
Voorts stelt hij te zijn misleid, dan wel te hebben gedwaald. Hij is niet voorgelicht over de
risico's die verbonden zijn aan het beleggen met geleend geld, Legio Lease heeft niet gemeld
dat hij een lening aanging voor de aankoop van aandelen zodat er een negatief saldo zou
kunnen overblijven.
 
Ook is [X] van mening dat Dexia zich niet heeft gehouden aan art. 28 van de Nader
Regeling Toezicht Effectenverkeer, zij heeft gedurende de looptijd van de overeenkomst
onvoldoende getoetst of hij nog in staat was een eventuele restsaldo te voldoen. Hij dreigt nu
in financiλle moeilijkheden te komen.
 
Hij ziet geen grond voor aanhouding naar aanleiding van het zogenaamde Duisenberg
akkoord.
 
In reconventie vordert [X] ,voor zover thans van belang en zakelijk weergegeven, een
verklaring voor recht dat voornoemde overeenkomsten zijn vernietigd. Over de zogenaamde
Feestplan overeenkomst is hij voorafgaande aan het aangaan slechts eenmaal telefonisch
benaderd. De door hem na afloop van de eerste drie jaar te betalen rente was afhankelijk van
het rendement van de aandelen. Nooit is hem dat meegedeeld. Hij heeft er gerechtvaardigd op
mogen vertrouwen dat hij slechts drie jaar inleg verschuldigd zou zijn, maar Dexia heeft hem
bericht dat hij de resterende zeven jaar 100% van de inleg moet blijven betalen.
 
Ook deze overeenkomst is door zijn echtgenote vernietigd bij voornoemde brlef van 3 februari
2003.
 
Er resteert ten aanzien van beide overeenkomsten een ongedaanmakings verplichting waarbij
Dexia verplicht is om hem te brengen in de vermogenspositie waarin hij zich bevond voordat
hij de overeenkomsten sloot, vermeerderd met de wettelijke rente over de reeds betaalde
bedragen.
 
[X] vordert daarom voorts in reconventie Dexia te veroordelen hem te betalen primair de
door hem uit hoofde van de overeenkomsten betaalde bedragen met de wettelijke rente met
ingang van de datum van betaling van de onderscheiden bedragen tot aan de dag van de
terugbetaling; subsidiair schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de
wet en betaling van een voorschot op die schadevergoeding van € 10.000.= of enig ander door
de rechtbank te bepalen bedrag en voorts een gebod aan Dexia aan de stichting Buro
Kredietregistratie (BKR) mee te delen dat de registratie van beide overeenkomsten blijvend
moet worden gestaakt c.q. ten gunste van hem moet worden gewijzigd, op straffe van een
dwangsom van € 5.000,= per (gedeelte van een) dag dat Dexia nalaat aan de veroordeling te
voldoen, met een maximum van € 100.000,=.
 
Dexia stelt voor zover thans van belang en zakelijk weergegeven, dat artikel 1: 88 BW niet
van toepassing is. Voor zover de kantonrechter van oordeel is dat wel een beroep op artikel
1:88 BW kan worden gedaan, stelt Dexia zich op het standpunt dat deze vemietigingsgrond op
de overeenkomst in kwestie niet van toepassing is omdat het hier gaat om een transactie met
betrekking tot vermogensrechten en omdat de overeenkomst geen huurkoopovereenkomst is,
een en ander zoals breder omschreven in de punten 20 tot en met 53 van de conclusie van
repliek in conventie.
 
Uitsluitend voor het geval de kantonrechter de vordering in conventie afwijst, wijzigt Dexia
haar eis. Zij doet dan een beroep op art. 6:278 BW, een en ander zoals breder weergegeven in
de punten 210 tot en met 220 van de conclusie van repliek in conventie.
 
In reconventie voert Dexia verweer op de gronden die zij aanvoert in conventie. Ten aanzien
van bet gevorderde gebod aan Dexia aan de stichting Buro Kredietregistratie (BKR) mee te
delen dat de registratie van beide overeenkomsten blijvend moet worden gestaakt c.q. ten
gunste van hem moet worden gewijzigd, stelt Dexia dat zij het BKR slechts kan verzoeken een
registratie ongedaan te maken. Het BKR neemt daarover zelf de beslissing.
 
BEOORDELING
 
in conventie en in reconventie
 
1. Met betreking tot de of de WinstVerDriedubbelaar en het Feestplan zij aan te
    merken als huurkoopovereenkomst overweegt de kantonrechter dat de
    overeenkomsten voldoen aan de wettelijke definitie van huurkoop in art. 7A:1576h
    juncto 1576 BW. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de kantorechter naar
    het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 april 2004, NJF 2004, 409, welke
    overwegingen de kantonrechter hier overneemt en tot de zijne maakt. Kort samengevat
    is de kantonrechter van oordeel dat huurkoop op de voet van de art. 7:47 en 7A:1576
    lid 5 BW betrekking kan hebben op vermogensrechten. Voorts voldoet de leaseovereenkomst
    aan de essentialia van huurkoop, althans heeft bij deze strekking. Legio
    Lease heeft zich verbonden om de aandelen te leveren en die - onder opschortende
    voorwaarde van volledige betaling - in eigendom over te dragen. Voorts voorzag de
    overeenkomst in betaling in twee of meer termijnen, waarbij niet relevant is of dat
    aflossingen of rentebetalingen betreft.
2. Artikel:88 lid 1 BW onder d BW is van toepassing op lease-overeenkomsten als de
    onderbavige. De vraag of art. 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing is op de
    onderhavige aandelenlease-overeenkomst is bevestigend beantwoord in
    rechtsoverweging 9 van het vonnis van 25 augustus 2004 van de kantonrechter te
    Amsterdam, rolnummer 03-5323, op
www.rechtspraak.nl te vinden onder LJN AQ
    7412. De overwegingen in dat vonnis worden hier overgenomen en bevestigd. Er is
    geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een ander oordeel te komen. De
    beschermingsfunctie van het toestemmingsvereiste dient van toepassing te zijn op de
    gehele wettelijke regeling van de koop op afbetaling met inbegrip van de in art.
    7A:1576 lid 5 BW bedoelde vermogensrechten zoals die van de onderhavige aandelen.
    Bij brief van 3 februari 2003 heeft de echtgenote van [X] de overeenkomst
    vernietigd op grond van strijd met art. 1:88 en 1:89 BW.
3. Met het voorgaande is ook gegeven dat in deze procedure moet worden uitgegaan van
    een rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging door de echtgenote van [X] van
    de onderhavige overeenkomst op de voet van de artikelen 1:88 en 1:89 BW. Deze
    vernietiging treft ook rechtstreeks de rechtsverhouding tussen [X] en Dexia. Het
    staat [X] voorts vrij jegens Dexia bij wijze van verweer een beroep te doen op deze
    rechtsgeldige vernietiging door zijn echtgenote. Het mag zo zijn dat [X] aldus
    jegens Dexia profiteert van de omstandigheid dat hij gehuwd was en is, maar een
    andere opvatting verdraagt zich niet met de beschermings gedachte achter art. 1:88 BW
    voor de echtgenoot die niet de vereiste toestemming heeft gegeven en die derhalve niet
    de nadelige gevolgen van een overeenkomst behoort te ondervinden die zonder diens
    toestemming niet gesloten had mogen worden en daarom rechtsgeldig vernietigd is. De
    rechtsvoorganger van Dexia had deze vergaande rechtsgevolgen eenvoudigweg kunnen
    voorkomen door destijds te informeren naar een eventuele echtgenote van [X] en
    door haar zekerheidshalve de aangeboden overeenkomst mede te laten ondertekenen.
4. De voorwaardelijke wijziging van eis in conventie is geen obscuur libel en/of niet ter
    zake doende. Het beroep van Dexia op toepassing van artikel 6:278 BW wordt echter
    verworpen. Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd
    in dat artikel, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de door de wetgever
    beoogde bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en
    daarvoor evenmin toestemming heeft gegeven (respectievelijk van de consument). Dat
    de echtgenote van [X] pas een beroep op de nietigheid heeft gedaan nadat de
    koersverliezen waren opgetreden doet daar niet aan af, nu die koersverliezen nu juist
    behoren tot het soort omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op
    de door de wetgever beoogde bescherming.
5. Op grond van het voorgaande meest verstrekkende - en gehonoreerde - verweer van [X]
    zal de vordering van Dexia in conventie worden
    toegewezen de verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig
    buitengerechtelijk zijn vernietigd bij brief van de echtgenote [X] van 3
    februari 2003.
6. Tevens zullen worden toegewezen de andere vorderingen in reconventie van [X]
    waarbij het gevorderde gebod wordt aangepast aan de niet weersproken omstandigheid
    dat het BKR zelfstandig beslist over registraties en de inhoud daarvan en de dwangsom
    en het maximum worden gematigd tot het bedrag dat gezien de omstandigheden van dit
    geval gerechtvaardigd is te achten.
7. De overige weren en stellingen van partijen behoeven geen bespreking meer.
8. Als de in het ongelijk gestelde partij dient Dexia in de gedingkosten van de wederpartij
    in conventie en in reconventie te worden verwezen.
 
BESLISSING
 
DE KANTONRECHTER:
 
in conventie:
 
- wijst de vordering af;
 
in reconventie:
 
- verklaartvoor recht dat de overeenkomsten WinstVerDrieDubbelaar nummer
   74...... en Feestplan nummer 57...... rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn
   vernietigd bij brief van de echtgenote van [X] van 3 februari2003;
 
- veroordeelt Dexia tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [X] te betalen de door
   hem uit hoofde van deze overeenkomsten betaalde bedragen met de wettelijke rente met
   ingang van de datum van betaling van de onderscheiden bedragen tot aan de dag van de
   terugbetaling;
 
- gebiedt Dexia aan de stichting Buro Kredietregistratie (BKR) te Tiel te verzoeken de
   registratie van de overeenkomsten WistVerDrieDubbelaar nummer 74...... en
   Feestplan nummer 57......blijvend te staken c.q.ten gunste van [X] te wijzigen,
   op straffe van een dwangsom van € 1.000,= per (gedeelte van een) dag dat Dexia nalaat
   aan de veroordeling te voldoen, met een maximtnn van € 50.000,=;
 
- wijst het meer af anders gevorderde af;
 
in conventie en reconventie:
 
- verwijst Dexia in de gedingkosten, tot dit vonnis aan de zijde van [X] begroot op
   € 810,= aan salaris gemachtigde (niet met BTW belast);
 
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij Voorraad.
 
Dit vonnis is gewezen en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2005 door mr. P. van
Uffelen, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL