Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: CV 643070 / DX 06-2851
Vonnis van: 28 november 2007
F.no.: 578
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. M.H.M. Murrer,
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier &. Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
 

Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend en/of de volgende proceshandelingen zijn verricht:
-  de dagvaarding van 20 oktober 2004, met producties;
-  de conclusie van antwoord van Dexia, met producties;
-  de rolmededeling tot aanhouding van de procedure van 1 april 2005;
-  de akte toelichting verzoek van [X];
-  de akte van antwoord van Dexia;
-  de rolmededeling tot voortzetting van de procedure van 15 juli 2005;
-  de conclusie van repliek tevens bevattende vermeerdering van eis, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 21 maart 2007 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijke Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
 
-  de conclusie van dupliek van Dexia, met producties;
-  de akte uitlating bijlagen, met productie;
-  de antwoordakte uitlaten producties van Dexia.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
 
1.          Feiten
2.          Vordering [X]
3.          Standpunt [X]
4.          Standpunt Dexia
5.    Beoordeling van de vordering.
 
1.    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechts voorgangsters) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  Mevrouw [Y] (hierna: [Y]) heeft op of omstreeks 31 juli 1997 een leaseovereenkomst ondertekend met de naam WinstVerdubbelaar waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: leaseovereenkomst 1). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 73049726 voor een periode van 60 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van NLG 21.678,40 (€ 9.837,23) aandelen leaset en dat [Y] achtereenvolgens verschuldigd was:
-  60 maandelijkse termijnen van telkens NLG 251,10 (€ 113,94), automatisch te
betalen vanaf bankrekeningnummer [nummer];
-  een bedrag van NLG 100,- (€ 45,38) op of omstreeks de 59e maand;
-  aan het einde van de overeenkomst een bedrag van NLG 21.578,40
(€9.791,85). De totale leasesom beliep NLG 36.744,40 (€ 16.673,88) waarin begrepen NLG 15.066,- (€ 6.836,65) rente. [Y] heeft deze overeenkomst op 1 augustus 2002 onder protest verlengd.
 
1.3   [Y] heeft op of omstreeks 31 juli 1997 nog een leaseovereenkomst
ondertekend met de naam WinstVerdubbelaar waarop zij als lessee stond vermeld met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 73049727 voor een periode van 60 maanden. De overeenkomst (hierna: leaseovereenkomst 2) bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van NLG 21.678,40 (€ 9.837,23) aandelen leaset en dat [Y] achtereenvolgens verschuldigd was:
60 maandelijkse termijnen van telkens NLG 251,10 (€ 113,94), automatisch te
betalen vanaf bankrekeningnummer [nummer];
een bedrag van NLG 100,- (€ 45,38) op of omstreeks de 59e maand;
aan het einde van de overeenkomst een bedrag van NLG 21.578,40
(€9.791,85). De totale leasesom beliep NLG 36.744,40 (€ 16.673,88) waarin begrepen NLG 15.066,- (€ 6.836,65) rente. Ook deze overeenkomst heeft [Y] op 1 augustus 2002 onder protest verlengd.
 
1.4.  [Y] heeft ter zake van leaseovereenkomst 1 aan Dexia betaald:
-  60 maandtermijnen van telkens NLG 251,10 (€ 113,94), derhalve in totaal
NLG 15.066,- c.q.€ 6.836,40;
-  27 maandtermijnen - na verlenging - van telkens € 61,50, derhalve in totaal
€1.660,50. Ter zake van leaseovereenkomst 2 heeft [Y] aan Dexia dezelfde bedragen betaald, derhalve 60 maandtermijnen van in totaal € 6.836,40 en 27 maandtermijnen — na verlenging — van in totaal € 1 .660,50.Het saldo van het door [Y] uit hoofde van de leaseovereenkomsten betaalde bedraagt derhalve (€ 6.836,40 + € 1.660,50) x 2 = €16.993,80.
 
1.5.  [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van beide voornoemde leaseovereenkomsten (hierna: de leaseovereenkomsten).
 
1.6.  Bij brief van 4 februari 2003 heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
 
2.    Vordering [X]
 
[X] vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
 
1.    primair:
verklaart voor recht dat de leaseovereenkomsten bij brief d.d. 4 februari 2003 rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd;
subsidiair:
de tussen partijen bestaande leaseovereenkomsten te vernietigen;
 
2.    Dexia veroordeelt om aan [Y] binnen twee dagen na betekening van een in dezen te wijzen veroordelend vonnis te betalen:
 
a.    de door [Y] uit hoofde van de leaseovereenkomsten aan (de rechtsvoorgangster van) Dexia betaalde en ingelegde gelden;
b.    de wettelijke rente over de onder a. bedoelde bedragen, met ingang van de datum van betaling van de respectievelijke bedragen aan eiseres in conventie/[Y] in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening;
 
3.    Dexia veroordeelt om aan [X] binnen twee dagen na betekening van een in dezen te wijzen veroordelend vonnis te betalen:
 
a.    de buitengerechtelijke kosten a € 1.261,40 (inclusief BTW) die [X] aan zijn advocaat heeft betaald;
b.    de wettelijke rente over het onder 3a genoemde bedrag met ingang van 1 juli 2004 tot en met de dag der algehele voldoening;
c.    de proceskosten van deze instantie;
 
4.    Dexia veroordeelt tot het nalaten van een BKR-(A)-notering en voor zover deze reeds is geschied Dexia veroordeelt om, binnen een termijn van twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, deze notering te wijzigen en te beëindigen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat dit niet gebeurt en [X] er niet in mocht slagen de BKR-notering op eigen initiatief te (laten) wijzigen, met een maximum van € 450.000,00.
 
3.    Standpunt [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de leaseovereenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefden van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [X] de overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.  Volgens [X] dient Dexia alle financiële gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten ongedaan te maken, waarbij [X] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de vervaldata van de facturen van Dexia, omdat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de zijde van Dexia.
 
4.    Standpunt Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vordering van [X] en voert - kort gezegd - aan
dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de leaseovereenkomsten op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
 
5.    Beoordeling van de vordering
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
- artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.

Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89.
 
5.2.  Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov. 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
Huwelijk
 
5.4.  Dexia heeft betwist dat [X] en [Y] ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten met elkaar waren gehuwd. De bewijslast rust op [X]. Bij repliek heeft [X] een door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] op 26 januari 2005 gewaarmerkt afschrift huwelijksakte overgelegd. Op deze huwelijksakte komt geen aantekening van echtscheiding voor, zodat daaruit — anders dan Dexia heeft betoogd - kan worden afgeleid dat [X] en [Y] sedert 22 november 1972 zijn gehuwd en, in ieder geval, tot 26 januari 2005 niet zijn gescheiden. Ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten waren [X] en [Y] derhalve met elkaar gehuwd.
 
Verjaring
 
5.5.  De verjaringstermijn voor het beroep van [X] op vernietigbaarheid is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat [X] op de hoogte was van eerdere door [Y] gesloten leaseovereenkomsten is onvoldoende gemotiveerd, zodat daaraan voorbij moet worden gegaan. Dexia stelt voorts dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Dit moge in veel gevallen juist zijn, maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting heeft [X] voldaan, doordat hij gesteld heeft dat hij en [Y] hun bankzaken strikt gescheiden houden, dat in hun huwelijk geen sprake is (geweest) van een en/of bankrekening doch dat [Y] een privébankrekening had onder het in 1.2. en 1.3. genoemde nummer [nummer]. Bij akte uitlating bijlagen heeft [X] een overzicht overgelegd met rekeningdetails van deze privébankrekening en een salarisspecificatie van [Y] van september 1984, waaruit dit blijkt. Hiermee is door [X] tevens gemotiveerd betwist de stelling van Dexia, dat [X] op de hoogte zou zijn van de leaseovereenkomsten omdat hij niet de nietigheid heeft ingeroepen van 2 eerder door [Y] met Dexia gesloten leaseovereenkomsten. Het feit dat die overeenkomsten met een positief resultaat van circa € 30.000,- zijn geëindigd, doet daaraan - anders dan Dexia stelt - niet af. Dexia heeft als productie 1 bij antwoord een eindafrekening overgelegd waaruit blijkt dat bedoeld resultaat omstreeks 6 juni 2001 is voldaan, derhalve binnen 3 jaar voor de vernietigingsbrief van 4 februari 2003.
 
5.7.  In het licht van het bovenstaande heeft Dexia haar stelling dat [X] de overeenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [X] de leaseovereenkomsten tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten als na te melden te worden gerestitueerd.
 
Wettelijke rente
 
5.8.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 1.4. bedoelde saldo van de betalingen als door Dexia te restitueren vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was. Dit is het moment waarop de door [X] in zijn onder 1.6. bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve 18 februari 2003.
Buitengerechtelijke kosten
 
5.9.  De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen berekend over
het toegewezen bedrag naar het bij deze sector kanton gebruikelijke tarief, inclusief BTW neerkomende op € 925,-.
 
5.10. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 20 oktober 2004, nu [X] heeft nagelaten aan te geven vanaf welke datum Dexia in verzuim is deze kosten te voldoen en dit verzuim in ieder geval vanaf voormelde datum is ingetreden.
 
BKR registratie
 
5.11. Nu geen betalingsverplichtingen uit hoofde van voormelde leaseovereenkomsten bestaan, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen als hierna te melden. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
5.12. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
5.13. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
5.14. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren of aan uitvoerbaar verklaring bij voorraad de voorwaarde van zekerheidstelling te verbinden.
 
5.15. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen geen verplichtingen meer bestaan uit hoofde van de voormelde leaseovereenkomsten. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
I.    verklaart voor recht dat de leaseovereenkomsten bij brief d.d. 4 februari 2003 rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd;
 
II.   veroordeelt Dexia om aan [Y] te betalen een bedrag van € 16.993,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen een bedrag van € 952,- (incl. BTW) aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
 
IV.   veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                     €         144,00
- voor het exploot van dagvaarding                €          83,78
- voor salaris van gemachtigde                     €         812,50
In totaal:                                                 €       1.040,28
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
V.    veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [Y] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,-;
 
VI.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VII.  wijst af het meer en anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL