GRONDEN VAN DE
BESLISSING
Feiten
1. Uitgegaan wordt van de volgende
feiten en omstandigheden:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster van Bank
Labouchθre N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna
te noemen de Bank, die ook
handelde onder de naam Legio en rechtopvolgster was van
Legio Lease
B.V.
1.2. Op 3 juni 1999 heeft [X] met de Bank
voor de tijd van drie jaar een effecten lease
overeenkomst gesloten
onder de voorwaarden, als neergelegd zijn in een
contractsformulier met
contractsnummer [nummerr] van die datum, getiteld
"WinstVerDriedubbelaar",
alsmede onder de "Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease"
van de Bank. Voor
het aangaan van die overeenkomst had [X] geen toestemming
van zijn
echtgenote.
1.3. Op grond van die overeenkomst "leasde"
[X] van de Bank een in het contract genoemd pakket aandelen voor een bedrag van
in totaal fl. 17.063,06. Dit bedrag werd
door de Bank aan [X] geleend
tegen een rente, die over de looptijd van de overeenkomst fl. 3.580,16 bedroeg,
zodat door [X] in totaal fl. 20.643,23 aan de Bank betaald diende te worden en
wel als volgt:
in 36 maandelijkse termijnen, ieder groot fl. 99,45, vanaf de
eerste maand, volgend op de eerste aankoopdag van de effecten;
een bedrag van
fl. 100,- op of omstreeks de 35e maand; - het restant ad fl. 16.963,06 aan het
einde van de overeenkomst.
1.4. Krachtens artikel 5 van het contract
werd [X] automatisch en van rechtswege rechthebbende van de waarden, zodra hij
al datgene aan de Bank betaald had wat hij haar krachtens de overeenkomst en de
op de overeenkomst toepasselijke Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease
verschuldigd was.
1.5. Ingevolge artikel 2 van de op de
overeenkomst toepasselijke bijzondere voorwaarden is de Bank met [X]
overeengekomen dat de eigendom van de door haar ten behoeve van
[X]
aangekochte aandelen op [X] overgaat onder de opschortende voorwaarde,
dat [X] aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst zou hebben voldaan. Op
grond van artikel 3 van de bijzondere voorwaarden komen alle baten en
waardeveranderingen van de waarden aan [X] toe en wordt in geval van een
keuzedividend de keuze van de Bank bepaald door [X] behoudens voor zover in de
overeenkomst anders is bepaald.
1.6. Bij het einde van de overeenkomst heeft
Dexia de effecten verkocht en de opbrengst ad 7.183,44 verrekend met het
restant van de hoofdsom ad 7.697,50, de eerste aflossingstermijn ad 45,38 en
kosten terzake inhaalincasso's ad 45,13. De eindafrekening heeft Dexia bij
brief d.d. 21 oktober 2002 gestuurd naar [X] met het verzoek het aan Dexia nog
verschuldigde bedrag ad 604,57 naar haar over te maken. Dat heeft [X] niet
gedaan ondanks diverse betalingsherinneringen van Dexia, een sommatie d.d. 2
april 2003 van haar incassogemachtigde en een sommatie bij deurwaardersexploot
d.d. 22 april 2003.
Vordering
2. Dexia vordert [X] te veroordelen
tot betaling van 837,77, waarvan 604,57 wegens het door hem nog verschuldigde
restant van de hoofdsom uit hoofde van voormelde effectenlease-overeenkomst,
161,84 wegens buitengerechtelijke incassokosten en 71,36
wegens vanaf 28
juni 2002 verschuldigd geworden contractueel bedongen rente van 0,96 % per
maand. De contractueel bedongen rente van 0,96 % per maand wordt voorts over
604,57 gevorderd vanaf 26 juni 2003.
3. Dexia wijst erop dat [X] geen
rechten kan ontlenen aan een eventueel voor ongunstig vonnis in de lopende
procedure tussen haar en de Stichting Leaseverlies, waarbij hij zich aangesloten
heeft.
4. Dexia is van oordeel dat de
onderhavige overeenkomst niet gekwalificeerd kan worden als een koop op
afbetaling en er dus geen sprake kan zijn van dat de echtgenote van ingevolge
artikel 1:88 W aan hem toestemming had moeten geven voor het aangaan van deze
overeenkomst. Subsidiair beroept Dexia zich erop dat de echtgenote van [X] de
nietigheid van de overeenkomst niet heeft ingeroepen.
Verweer
5. [X] verweert zich tegen deze
vordering. Hij heeft zich erop beroepen dat zijn echtgenote de overeenkomst ook
had moeten ondertekenen. Hij is aangesloten bij de Stichting Leaseverlies, die
een procedure gestart is tegen Dexia om een antwoord te krijgen naar aanleiding
van haar slechte handelwijze jegens haar klanten en die voor hem het woord
doet.
6. Bij dupliek heeft [X] nog
aangevoerd dat Dexia zijn echtgenote en hem niets verteld heeft dat het over een
lening ging en zij daardoor aangemeld werden bij het Bureau Kredietregistratie
te Tiel. Zijn echtgenote en hij zijn misleid. In het verleden had hij ook een
uitbetaling van Dexia ontvangen, maar een deel hiervan had hij bij Dexia
vastgezet door een nieuw contract af te sluiten ten behoeve van zijn oudendag.
Dat wil nog niet zeggen dat hij weet hoe je moet beleggen. In beleggen is Dexia
naar zij zelf zegt, specialist. Dexia heeft heel veel winst gemaakt. Hij en zijn
echtgenote zijn de slachtoffers.
Beoordeling
7. In het midden kan blijven of de
onderhavige overeenkomst van partijen een overeenkomst van koop op afbetaling is
en derhalve de echtgenote van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 onder d BW aan
[X] toestemming had moeten geven om deze overeenkomst met de Bank aan te gaan.
De echtgenote van [X] heeft zich immers niet vanwege het ontbreken van haar
toestemming op de nietigheid van de overeenkomst beroepen. Op grond van artikel
1:89 lid 1, tweede zinsnede kan alleen de echtgenoot die de overeenkomst niet is
aangegaan, dat beroep doen en dus niet de echtgenoot die de overeenkomst
gesloten heeft.
8. Het is juist, zoals Dexia naar
voren gebracht heeft, dat [X] niet rechtstreeks rechten kan ontlenen aan
mogelijke rechterlijke uitspraken in procedures tussen de Stichting Leaseverlies
en Dexia. Dat zich bij deze stichting heeft aangesloten, kan hem dus in deze
procedure niet helpen.
9. [X] heeft niet betwist dat hij
indertijd gereageerd heeft op een mailing van de Bank, die onder meer bestond
uit een brochure betreffende de overeenkomst, door het aan de brochure
bevestigde aanvraagformulier te ondertekenen en terug te sturen. Ook heeft hij
niet betwist dat - wat ook door Dexia naar voren gebracht is - hij vervolgens de
overeenkomst in tweevoud, een fiscale opinie en een rekenvoorbeeld toegezonden
gekregen heeft. Uit wat door Dexia en door [X]
zelf bij dupliek naar voren gebracht is, moet voorts geconcludeerd worden dat
hij, voordat hij de onderhavige overeenkomst gesloten had, al
effectenlease-overeenkomsten gesloten had, die hem wel winst - volgens Dexia fl.
28.792,33 - hadden opgeleverd.
10. Gelet op deze feiten en omstandigheden kan
niet gezegd worden dat [X] bij het aangaan van de onderhavige overeenkomst in
dwaling verkeerd heeft of dat de Bank hem bedrogen heeft dan wel misbruik van
omstandigheden gemaakt heeft.
11. Het verweer van [X] gaat dan ook niet
op.
12. Dexia heeft afdoende aangetoond dat zij in
redelijkheid ter incasso van haar vordering buitengerechtelijke kosten gemaakt
heeft.
13. De vordering van Dexia moet dan ook worden
toegewezen.
14. Bij deze uitkomst van de procedure moet [X]
veroordeeld worden in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt [X] om aan Dexia
te betalen:
- 604,57 wegens hoofdsom
- 161,84 wegens
buitengerechtelijke incassokosten;
- 71,36 wegens rente tot 26 juni
2003;
- de overeengekomen rente van 0,96 % per maand over 604,57 vanaf 26
juni 2003 tot aan
de dag der voldoening;
II. veroordeelt [X] in de kosten van de
procedure aan de zijde van Dexia gevallen, tot op
heden begroot
op:
- voor verschuldigd
griffierecht
123,00
- voor het
exploot van
dagvaarding
88,16
- voor
salaris van
gemachtigde
120,00
In
totaal:
331,16
ιιn en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar
bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. F.M.P.M. Strengers,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november 2006
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL