Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van
Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
1.2. [X] verkeerde ten tijde van het aangaan van
de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende
omstandigheden:
Geboortejaar: 1965
Gehuwd; een kind
Beroep: Q.A. en
Veiligheidsbeambte
Opleiding: MBO
Netto (gezins)inkomen per maand: circa €
2.800,-
Geen noemenswaardig vermogen of schulden, afgezien van hypothecaire
lening.
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
1.3. [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten
ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij
Labouchere:
Nr. Contractnr. Datum Naam van de
overeenkomst Leasesom
I 12100678 05-06-2000 Bonus-beleggen
lease-service €
3.313,56
II 12100805 08-06-2000 Bonus-beleggen
lease-service €
662,86
III 56183250 05-01-2001 Profit Effect
Maandbetaling € 19.778,40
1.4. De in de procedure betrokken
lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid
met het betreffende (Romeinse) nummer uit de linker kolom van bovenstaande tabel
en gezamenlijk als 'de lease-overeenkomsten'.
1.5. Op 2 maart 2007 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomst
III nog verschuldigd was € 6.513,92. Dit bedrag heeft [X] op 8 maart 2007
betaald. Lease-overeenkomsten I en II zijn geëxpireerd na ommekomst van de
overeengekomen termijn. Daarmee waren de betreffende leningen geheel
afgelost.
1.6. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia
betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en
andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis
gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.7. [X] heeft geen fiscaal voordeel genoten als
gevolg van de leaseovereenkomsten.
2. Vorderingen
[X]
2.1. [X] vordert - na eiswijziging - bij vonnis,
voor zover mogelijk uitvoerbaar
bij
voorraad,
A
Primair
1. te
verklaren voor recht dat lease-overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd op
grond van dwaling ex artikel 6:228 BW althans wegens misbruik van omstandigheden
ex artikel 3:44 BW;
Subsidiair
2. voor zover de
lease-overeenkomsten niet zijn vernietigd op grond van dwaling ex artikel 6:228
BW of misbruik van omstandigheden ex artikel 3:44 BW te verklaren voor recht dat
de deze overeenkomsten nietig zijn wegens strijd met de Wet op het
Consumentenkrediet dan wel strijd met de Wet Toezicht Effectenverkeer, althans
deze te vernietigen, althans het contract zodanig te wijzigen dat het nadeel
voor [X] zal zijn opgeheven;
3. voor zover de
lease-overeenkomsten niet zijn vernietigd op grond van dwaling ex artikel 6:228
BW of misbruik van omstandigheden ex artikel 3:44 BW en voor zover tevens de
nietigheid van deze overeenkomsten op grond van strijdigheid met de Wet op het
Consumentenkrediet niet wordt uitgesproken, te verklaren voor recht dat Dexia de
zorgplicht, die zij zowel uit de wet als uit het contract als uit de
redelijkheid en billijkheid jegens hem had moeten betrachten heeft geschonden,
als gevolg waarvan Dexia jegens [X] onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor hij
recht heeft op vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als
gevolg waarvan Dexia jegens hem wanprestatie heeft gepleegd, zodat de
lease-overeenkomsten op die grond rechtsgeldig door hem zijn
ontbonden;
B
4. Dexia te veroordelen
tot de terugbetaling aan [X] van de door hem aan Dexia betaalde inleg en reeds
betaalde restschuld te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia, althans Dexia
te veroordelen tot terugbetaling aan hem van de som van alle door hem aan Dexia
betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia; alsmede Dexia te veroordelen tot betaling van de door [X] gestelde
schadeposten betreffende de hypotheek, zijnde de betaalde hypotheekrente en alle
hiermee verband houdende kosten, waaronder afsluitprovisie, notaris- en
taxatiekosten;
5. Dexia te veroordelen tot betaling van
[X]s werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van € 895,- alsmede 15%
over de eerste € 10.000,-, 10% over het meerdere tot € 20.000,-, 5% over het
meerdere vanaf € 20.000,- over het voordeel voor [X] ten opzichte van het
bemiddelingsvoorstel Duisenberg of enige andere vorm van bemiddelingsvoorstel
aangeboden door Dexia zoals een Coulanceregeling, althans tot betaling van de
door de rechtbank in goede orde vast te stellen
proceskosten;
6. Dexia te gelasten om binnen twee weken na
betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij de
Stichting Bureau Krediet Registratie in Tiel wordt doorgehaald en dat in de
betreffende gevallen de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering
ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,-voor iedere dag
dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,-.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt aan zijn vorderingen hoofdzakelijk
ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia
misbruik heeft gemaakt van omstandigheden, dan wel dat Dexia tekort is geschoten
in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of onrechtmatig heeft gehandeld en de
lease-overeenkomsten rechtsgeldig door hem zijn ontbonden. Daarnaast beroept [X]
zich er op dat Dexia gehandeld heeft in strijd met
de Wet op het
Consumentenkrediet (WCK) en of de Wet toezicht effectenverkeer (Wte) en dat de
lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar, zijn. [X]
stelt ten slotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select
bij de totstandkoming van de lease-overeenkomsten.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de
door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem
gevorderde bedragen, zijnde de betaalde inleg en reeds betaalde
restschuld.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van
betaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten
door dwaling dan wel misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, dat zij
tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij
onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan
van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist
aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Ook
betwist Dexia dat de WCK van toepassing is op de lease-overeenkomsten. Tenslotte
betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te
zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april
2007, LJN: BA3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name
van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
strijd met WCK
en/of Wte (rov 8.3);
dwaling (rov 8.5);
aansprakelijkheid voor
tussenpersonen (rov 8.7);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR) (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling
van het nadeel (rov 9).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis
van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet wordt
afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Bevoegdheid
5.2. Lease-overeenkomsten als de onderhavige
worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
5.3. Een effecteninstelling (als Dexia) is
aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen een of
meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van
Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
Strijd met WCK
5.4. Dexia beschikte niet over een vergunning
krachtens de WCK, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de
lease-overeenkomsten is bepleit. Daarnaast is (ver)nietig(baar)heid wegens
strijd met de Wet toezicht effectenverkeer (Wte) gesteld.
5.5. De toepasselijkheid van de WCK en de Wte kan
in het midden blijven. Ook indien [X] zich terecht op deze regelingen zou
beroepen, zouden de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een ander
oordeel leiden omtrent de door ieder van partijen te dragen gevolgen van het
aangaan van de lease-overeenkomsten dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
Dwaling
5.6. Uit de inhoud van de lease-overeenkomsten en
de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [X] kunnen en moeten
afleiden dat telkenmale sprake was van een lening met renteverplichtingen voor
de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een
verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De
lease-overeenkomsten geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht
en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van hem enig
nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] onder invloed van een
onjuiste voorstelling van zaken de lease-overeenkomsten is aangegaan, kan die
onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomsten
wegens dwaling leiden.
Misbruik van omstandigheden
5.7. Het beroep van [X] op misbruik van
omstandigheden wordt verworpen. Uit hetgeen gesteld is, blijkt niet dat Dexia,
wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden (zoals
noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of
onervarenheid) bewogen werd tot het aangaan van de leaseovereenkomsten, het tot
stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen zij wist of moest
begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden (artikel 3:44 lid 4
BW).
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.8. Dexia was bij het aanbieden van de
onderhavige producten gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht en toerekening van het
nadeel
5.9. [X] verwijt Dexia dat zij te zijnen opzichte
de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet
of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van de onderhavige producten. Het
verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende
feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers op niet mis
te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar
Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia
is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze
informatieverplichting voldaan heeft. Voorts is niet gebleken dat Dexia zich
tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij
naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan
de uit de leaseovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen.
Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten
opgetreden nadelige gevolgen.
5.10. Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april
2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en
dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in
evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan
[X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit
overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart
2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden
gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de
persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de leaseovereenkomsten tot stand zouden zijn gekomen
indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesommen en op de overige verplichtingen uit de onderhavige
rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de
financiële omstandigheden van [X] (bepalend voor de vraag of deze financiële
risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de
beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [X] beschikte, een en
ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten
5.11. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27
april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan
ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van
afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de
feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 2 van toepassing. Naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid dient 60% van het nadeel voor rekening van Dexia te
komen en het resterende percentage voor rekening van [X].
5.12. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank
van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling
van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve
looptijd van 60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid
en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat
termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet
tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval komt het nadeel
per leaseovereenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen
termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het onder 'restant hoofdsom'
vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de
vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde opbrengst/waarde van de geleasede
effecten alsmede met het onder 'dividenden' vermelde bedrag wegens in verband
met die overeenkomst gedurende de eerste 60 maanden ontvangen en (eventueel)
verrekende dividenden. In dit verband merkt de kantonrechter nog op dat uit de
hiervoor genoemde wijze van berekening volgt dat het bedrag - gelijk aan 50% van
de resterende termijnen - dat Dexia in rekening heeft gebracht wegens het
voortijdig beëindigen van lease-overeenkomst III niet tot het nadeel wordt
gerekend.
5.13. Het totale nadeel per lease-overeenkomst bedraagt
derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Hiervan dient,
gelet op het in 5.11 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te
blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde
bedrag.
5.14. Door [X] is in het kader van de
lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer
van elke overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in
mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder
'ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van
[X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per
overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
Wettelijke rente
5.15. Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia
nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in gebreke te
zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers, Dexia heeft de
op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de
lease-overeenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin -
en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in
gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de schending van de
zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen, dient
voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente telkens te worden
uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie
in deze zin het gerechtshof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684). Tevens dient
in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen
nadeel niet alleen bestaat uit door [X] betaalde termijnen, maar ook uit nog
verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de
betalingen van [X] voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar
voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is
een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug
te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [X] ter zake van de
lease-overeenkomsten aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de
wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op het op de
bijlage achter de betreffende overeenkomst onder '% rente' vermelde percentage
van de betalingen, telkens vanaf de betreffende betaaldatum.
Schadevergoeding
5.16. De overigens door [X] gevorderde schadevergoeding
en kosten worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en
omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen,
zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
Verklaring voor recht
5.17. De vorderingen van [X] gericht op verklaringen
voor recht worden afgewezen omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen
belang meer heeft.
Ontbinding
5.18. De door [X] gevorderde ontbinding van de
lease-overeenkomsten wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de
zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele
tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding
eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te
worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan
waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij
deze vordering geen belang.
BKR-registratie
5.19. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. De termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen
na betekening van dit vonnis.
Overige stellingen
5.20. De overige stellingen van partijen behoeven geen
behandeling meer.
Proceskosten
5.21. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia
te worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kantonrechter ziet geen
aanleiding af te wijken van de gebruikelijke wijze van vaststelling van de
proceskosten.
Tot slot
5.22. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding(en). De eigendom van de in het kader van de
lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om aan [X] te
betalen
ter zake van lease-overeenkomst I
€ 2.500,67, te vermeerderen met
de wettelijke rente berekend over 74,6% van iedere ter zake van
lease-overeenkomst I verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot
aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst II
€
500,13, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 74,6% van iedere
ter zake van lease-overeenkomst II verrichte betaling, steeds vanaf de dag van
betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van
lease-overeenkomst III
€ 8.978,47, te vermeerderen met de wettelijke rente
berekend over 67,8% van iedere ter zake van lease-overeenkomst III verrichte
betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele
voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd
griffierecht
€ 199,00
voor het exploot van
dagvaarding €
84,31
voor salaris van
gemachtigde
€
750,00
totaal
€ 1.033,31
III. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na
betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat
[X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van
een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van
€ 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders
gevorderde.
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 februari 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL