Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

VONNIS
 
RECHTBANKKanton AMSTERDAM
 
Sector
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: DX-07-1191
Vonnis van: 19 december 2007
F.no.: 580
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X],
en
[Y],
nader te noemen [Y],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. J.B. Maliepaard,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde dw. P. Swier.
 

Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-  de dagvaarding van 10 april 2007, met producties;
-  de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 18 juli 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2007.
Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt. Ter gelegenheid van de comparitie hebben [X] en [Y] mondeling geconcludeerd voor antwoord in reconventie. Daarna is vonnis gevraagd. Vonnis is nader bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.       Feiten
2.       Vorderingen [X] en [Y] in conventie
3.       Standpunten [X] en [Y]
4.       Standpunten Dcxia
5.       Vorderingen Dexia in (voorwaardelijke) reconventie
6.       Verweer [X] en [Y] in (voorwaardelijke) reconventie
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie.
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] en [Y] waren ten tijde van het aangaan van de hierna te noemen overeenkomsten met elkaar gehuwd.
 
1.3.  Op of omstreeks 16 november 2000 heeft [X] een leaseovereenkomst ondertekend met de naam Winst VerDriedubbelaar waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: leaseovereenkomst I). Deze overeenkomst, is aangegaan onder nummer 29481265 voor een periode van 36 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 38.822,70 aandelen leaset. De som van 36 maandelijkse termijnen, € 7.331,04, is door [X] vooruitbetaald tegen een korting van 10 %. De totale leasesom beliep € 46.153,74 waarin begrepen € 7.331,04 aan rente.
 
1.4.  Op 14 november 2003 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld van de leaseovcreenkomst volgens welke [X] nog verschuldigd is € 26.904,16. De restant hoofdsom bedroeg € 38.777,32 en de verkoopwaarde van de effecten bedroeg € 12.543,36.
 
1.5.  Op of omstreeks 20 november 2000 heeft [Y] een leaseovereenkomst ondertekend met de naam WinstVerDriedubbclaar waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: leaseovereenkomst II). Deze overeenkomst, is aangegaan onder nummer 74881058 voor een periode van 36 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 38.835,15 aandelen leaset en [Y] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 226,34 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 46.983,39 waarin begrepen € 8.148,24 aan rente.
 
1.6.  Op 14 november 2003 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld van de leaseovereenkomst volgens welke [Y] nog verschuldigd is € 21.848,00. De restant hoofdsom bedroeg £ 38.789,77 en de verkoopwaarde van de effecten bedroeg € 17.213,49.
 
1.7.  [X] was 52 jaar ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten. Hij heeft de MULO gevolgd. [X] is als taxichauffeur werkzaam in zijn eigen taxibedrijf. [Y] was 50 jaar ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Zij heeft de VGLO gevolgd en is huisvrouw. Het netto maandinkomen van [X] en [Y] bedroeg € 1.500,00 per maand.
 
1.8.  [X] en [Y] hebben ter zake van de leaseovereenkomsten I en II tezamen in totaal aan Dexia betaald een bedrag van € 15.252,94 aan maandelijkse termijnen
 
1.9.  [X] en [Y]. hebben uit hoofde van de leaseovereenkomsten in totaal € 6,69 aan dividenden ontvangen.
 
1.10. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van leascovereenkomst I en [X] heeft [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van leaseovereenkomst II.
 
1.11. [Y] heeft bij brief van 9 februari 2003, met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomst I. [X] heeft bij brief van eveneens 9 februari 2003 op de dezelfde gronden de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomst II.
 
2.    Vorderingen [X] en [Y] in conventie
 
[X] en [Y] vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-  te verklaren voor recht dat de leaseovereenkomsten I en II gesloten zijn zonder de door artikel 1:88 BW vereiste schriftelijke toestemming van de echtgenoten en dat door [X] en door [Y] rechtsgeldig een beroep op vernietiging op grond van artikel 1:89 BW is gedaan, zodat de leaseovereenkomsten I en II nietig zijn waardoor [X] en [Y] niets meer aan Dexia verschuldigd zijn en Dexia verplicht is om alle door hen betaalde bedragen aan hen terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele terugbetaling.
-  Voor zover de leaseovereenkomsten niet vernietigd zijn op grond van artikel 1:89 BW te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht die zij uit de wet, het contract en de redelijkheid en billijkheid jegens [X] en [Y] had moeten betrachten heeft geschonden als gevolg waarvan Dexia jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor zij recht hebben op vergoeding van de gehele door hen geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia wanprestatie heeft gepleegd, zodat de leaseovereenkomsten I en II op die grond terecht door hen zijn ontbonden.
-  Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan [X] en [Y] van € 15.252,94 bestaande uit de door [X] en [Y] betaalde inleg en deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele terugbetaling, waarbij Dexia geen aanspraak kan maken op betaling door [X] en [Y] van enige restschuld.
-  Dexia te veroordelen tot betaling aan [X] en [Y] van hun werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van € 250,00 alsmede 30 % over de eerste € 10.000,00, 20 % over het meerdere tot € 20.000,00, 10% over hel meerdere tot € 30.000,00 en 5 % over het meerdere vanaf € 30.000,00 over het voordeel voor hen ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten. Eisers merken daarbij op dat zij BTW-plichtig zijn, zij lijden schade gelijk aan het percentage waarmee derden hun kosten verhogen.
-  Dexia te gelasten de BKR-registratie van de leaseovereenkomsten I en II ongedaan te maken.
 
3.    Standpunten [X] en [Y]
 
3.1   [X] en [Y] stellen dat de leaseovereenkomsten I en II moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] respectievelijk [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] en [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend hebben, zijn de leaseovereenkomsten rechtsgeldig vernietigd.
[X] en [Y] leggen voorts aan hun vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld, dan wel wanprestatie heeft gepleegd. Daarnaast hebben [X] en [Y] zich er op beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hen genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria.
 
3.2   Volgens [X] en [Y] is Dexia aansprakelijk voor de door hen geleden schade. De schade bestaat volgens [X] en [Y] uit alle financiλle gevolgen van het aangaan van de leaseovercenkomsten I en II, althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, waarbij zij tevens aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.  Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en [Y] en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat er geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat   kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner zijn of haar in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] en [X] dit ook gedaan hebben. Daarbij beroept Dexia zich er op dat zowel [X] als [Y] een leaseovereenkomst met Dexia hebben gesloten. Uit de administratie van de bank blijkt dat op 13 november 2000 in een gesprek met de bank twee leaseovereenkomsten zijn aangevraagd. Daarbij is een overeenkomst op naam van [X] gezet en een leaseovereenkomst op naam van [Y] gezet. Het is dan ook moeilijk vol te houden voor [X] en [Y] dat zij elkaar geen toestemming hebben gegeven voor het aangaan van de leaseovereenkomsten.
 
4.3.  Dexia betwist dat zij bij de totstandkoming van de leaseovereenkomsten tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld, dan wel dat zij wanprestatie heeft gepleegd. Volgens Dexia beschikten [X] en [Y] bij het aangaan van de leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] en [Y] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
 
4.4.  Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie
 
5.1.  In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia [X] en [Y] te veroordelen tot betaling van € 48.752,16 zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, te vermeerderen met de rente en kosten, stellende dat [X] en [Y] in verzuim zijn met de nakoming van zijn verplichtingen uit de leaseovercenkomsten I en II.
 
6.    Standpunt [X] en [Y] in reconventie

Onder verwijzing naar het debat in conventie voeren [X] en [Y] naar aanleiding van de onvoorwaardelijk ingestelde tegenvordering van Dexia aan dat zij niet in verzuim zijn nu de leaseovereenkomsten op goede gronden buitengerechtelijk zijn vernietigd, dan wel vernietigd dienen te worden.
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
7.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1); artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89.
 
7.2.  Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, moest de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomsten ook schriftelijk worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Dit is ten aanzien van de onderhavige overeenkomsten niet gebeurd. Dat volgt uit het feit dat de door [X] aangegane overeenkomst niet mede is ondertekend door [Y] en dat de door [Y] aangegane overeenkomst niet mede is ondertekend door [X], terwijl niet is gesteld of gebleken dat zij elkaar op andere wijze schriftelijk toestemming hebben verleend voor het aangaan van de desbetreffende overeenkomst. De bij brieven van 9 februari 2003 gedane beroepen op vernietigbaarheid zijn gedaan binnen de voor deze beroepen geldende verjaringstermijn van driejaar, en hebben tot gevolg dat de desbetreffende overeenkomsten tijdig zijn vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten door Dexia te worden terugbetaald, verminderd met hetgeen ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. In totaal is betaald € 15.252,94 en is ontvangen € 6,69. De vordering van [X] en [Y] is derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 15.246,25.
 
Wettelijke rente
 
7.4.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, aldus vanaf het moment dat de betalingstermijn in de onder 1.11 genoemde brief is verstreken, derhalve met ingang van 23 februari 2003.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
7.5.  De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen berekend over het toegewezen bedrag naar het bij deze sector kanton gebruikelijke tarief, neerkomende op € 833,00 inclusief
BTW.
 
BKR registratie
 
7.6.  Nu [X] en [Y] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer hebben, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
7.7.  De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
 
7.8.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
 
Proceskosten
 
7.9.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
7.10. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
7.11. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de leaseovcreenkomsten van toepassing is en dat de leaseovereenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd;
 
II.   veroordeelt Dexia aan eisers te voldoen:
-     € 15.246,25 als hoofdsom;
-     € 833,00 als buitengerechtelijke incassokosten;
-     de wettelijke rente over € 15.246,25 vanaf 23 februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                    €         199,00
- voor het exploot van dagvaarding               €          84,31
- voor salaris van gemachtigde                     €         750,00
In totaal:                                                  €       1.033,31
ιιn en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.   veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] en [Y] geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomsten meer hebben, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,-;
 
V.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.   wijst het meer of anders gevorderde af;
 
in reconventie

VII.  wijst de vordering af;
 
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 

Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL