Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton Locatie Amsterdam
Rolnummer: 836310 DX EXPL 07-12
Vonnis van: 19
maart 2008
F.no.: 621
Vonnis van de
kantonrechter
Inzake
1.
[X],
2. [Y],
beiden wonende te
[woonplaats],
gedaagde,
nader te noemen [X] en [Y] voor zover
afzonderlijk bedoeld en [X] c.s. voor
zover gezamenlijk
bedoeld,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te
noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H. van der Leeuw.
Procedure
- De volgende processtukken
zijn ingediend:
- de dagvaarding van 28 december 2006, met
producties;
- de conclusie van antwoord van Dexia, met
producties;
- het tussenvonnis van 18 april 2007, waarbij
een comparitie van partijen is bepaald;
- het
proces-verbaal van de comparitie gehouden op 27 september 2007, en de
daarin
vermelde stukken;
- de akte van 27 september
2007, zijdens [X] c.s.;
- de antwoordakte van 28 november
2007 zijdens Dexia.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster
onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna
sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. Op of omstreeks 29 november 2000
heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Overwaarde Effect
Maandbetaling zonder Herbelegging waarop hij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst I). Deze overeenkomst, die
is tot stand gekomen via Spaar Select B.V. (verder: Spaar Select), is aangegaan
onder nummer 22082656 voor een periode van 240 maanden. De overeenkomst bepaalt
onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (de hoofdsom) van € 70.177,38
aandelen leaset en dat [X] maandelijkse termijnen van telkens € 748,37
verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 179.608,80 waarin begrepen €
109.431,42 rente. Per 9 februari 2006 is deze overeenkomst door Dexia beëindigd
omdat [X] de betalingen had stopgezet.
1.3. Op of omstreeks 9 november 2000
heeft [Y] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Profit Effect
Vooruitbetaling waarop zij als lessee stond vernield, met als wederpartij
Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst II). Deze overeenkomst, die is tot
stand gekomen via Spaar Select is aangegaan onder nummer 56180248 voor een
periode van 120 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [Y] in totaal
voor een aankoopsom (de hoofdsom) van € 10.980,66 aandelen leaset. De totale
leasesom beliep € 24.595,86 waarin begrepen € 13.615,20 rente, te betalen als
volgt:
a. de som van 36 maandelijkse termijnen, minus 10%
korting, ten bedrage van € 3.675,96, te voldoen op de eerste van de maand
volgend op de aankoopdatum;
b. 84 maandelijkse termijnen
van maximaal 12,4% per jaar over het aankoopbedrag waarvan de eerste dient te
worden voldaan 36 maanden na de aankoopdatum;
c. € 45,37 te
betalen in de 119e maand;
d. € 10.935,28 bij het einde van
de overeenkomst.
Per 16 maart 2006 is deze overeenkomst door Dexia beëindigd
omdat [Y] de betalingen had stopgezet.
1.4. Met het oog op de voldoening van
de maandtermijnen van de lease-overeenkomst I heeft [X] op 3 november 2000 via
Spaar Select een "Aanvraagformulier Depot Aandelenlease" bij Dexia ingediend
voor een storting van een depot groot € 37.436,87.
Dit depot is door [X]
gefinancierd met een tweede hypotheek op de overwaarde van zijn woning. Van het
gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht in Labouchere Global
Aandelenfonds N.V. De maandtermijnen uit de lease-overeenkomst konden tot juni
2003 uit het depot voldaan worden, waarna het depot uitgeput was. Op 2 januari
2006 bedroeg het resterend saldo op de beleggingsrekening € 363,65.
1.5. [X] en [Y] verkeerden ten tijde
van het aangaan van leaseovereenkomst I en lease-overeenkomst II (hierna indien
gezamenlijk bedoeld: de leaseovereenkomsten) in de volgende
omstandigheden:
Leeftijd:
[X]: 41 jaar [Y]: 38
jaar
Beroep:
[X]: Analist
programmeur
[Y]: Invalkracht verzorging
bij de Thuiszorg (weekend-
en
avonddiensten)
Opleiding:
[X]:
LTS electro, Middelbare Electronica Technicus NERG, MO-Wiskunde
A,
AMBI modules WO, II, BI en diverse
IT-cursussen
[Y]: MAVO, Ziekenverzorging
en Moderne
Bedrijfsadministratie
Beleggingservaring:
Een door de Rabobank beheerde defensieve belegging van een bedrag uit
een
erfenis.
Netto-(gezins)inkomen:
circa € 36.849,36, derhalve per maand €
3.070,78
Vermogen:
€ 14.974,75 aan
spaargeld
€ 48.350.77 ter zake
van een erfenis
€ 63.326,52
totaal.
1.6. [X] heeft ter zake van
lease-overeenkomst I aan Dexia betaald 55 maandelijkse termijnen tot een
totaalbedrag van €41.160,35, waarvan 31 termijnen ofwel € 23.199,47 ten laste
van het depot betaald zijn en vervolgens nog 24 termijnen ofwel € 17.960,88 door
[X] rechtstreeks.
1.7. [Y] heeft uit hoofde van
lease-overeenkomst II aan Dexia betaald een totaalbedrag van €
6.058.62.
1.8. Op 9 februari 2006 heeft Dexia
een eindafrekening opgesteld van leaseovereenkomst I volgens welke [X] nog
verschuldigd is € 18.968,75 waarbij nog een bedrag van € 5.238,59 aan
achterstallige termijnbetalingen openstond en € 63.793,83 aan restant hoofdsom
en waaruit een waarde van de effecten blijkt van € 48.880,65.
1.9. Op 16 maart 2006 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld van lease-overeenkomst II volgens welke [Y] nog
verschuldigd is € 10.701,54 waarvan € 794,22 aan achterstallige
termijnbetalingen en € 8.699,32 aan restant hoofdsom en waaruit een
verkoopeffect van de effecten blijkt van € 4.618,17.
1.10. [X] heeft uit hoofde van
lease-overeenkomst I € 5.225,73 aan dividenden ontvangen. [Y] heeft ter zake van
lease-overeenkomst II € 339,07 aan dividenden ontvangen.
1.11. Door de raadsman van [X] c.s. is bij
brief van 12 april 2006 de buitengerechtelijke vernietiging dan wel ontbinding
ingeroepen van de leaseovereenkomsten op diverse gronden, en terugbetaling
gevorderd binnen een termijn van veertien dagen.
2. Vordering [X]
c.s.
2.1. [X] c.s. vorderen de
kantonrechter, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Ten aanzien van lease-overeenkomst
I:
1. te verklaren voor
recht dat lease-overeenkomst I, het onlosmakelijk aan deze overeenkomst
verbonden depot daarbij inbegrepen, rechtsgeldig is vernietigd wegens dwaling
althans wegens misbruik van omstandigheden;
2. voor zover de
overeenkomst niet vernietigd is op grond van dwaling of misbruik van
omstandigheden, te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht, die zij zowel
uit de wet als uit het contract als uit de redelijkheid en billijkheid jegens
[X] had moeten betrachten heeft geschonden, waardoor [X] recht heeft op
vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als gevolg waarvan
Dexia jegens [X] wanprestatie heeft gepleegd, zodat de overeenkomst en het
onlosmakelijk aan deze overeenkomst verbonden depot daarbij inbegrepen, op die
grond terecht door [X] is ontbonden;
Ten aanzien van lease-overeenkomst
II:
3. te verklaren voor
recht dat lease-overeenkomst II rechtsgeldig is vernietigd wegens dwaling
althans wegens misbruik van omstandigheden;
4. voor zover
lease-overeenkomst II niet vernietigd is op grond van dwaling of misbruik van
omstandigheden, te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht, die zij zowel
uit de wet als uit het contract als uit de redelijkheid en billijkheid jegens
Liefling-Hopman had moeten betrachten heeft geschonden, waardoor Liefling-Hopman
recht heeft op vergoeding van de gehele door haar geleden schade, althans als
gevolg waarvan Dexia jegens [Y] wanprestatie heeft gepleegd, zodat de
overeenkomst op die grond terecht door Liefling-Hopman is
ontbonden;
Ten aanzien van de beide onderhavige
overeenkomsten:
5. Dexia te veroordelen
tot terugbetaling aan [X] c.s. van de som van € 59.671,11 bestaande uit de door
[X] c.s. aan Dexia betaalde inleg Ie vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia,
althans Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan [X] c.s. van de som van alle
door [X] c.s. aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke
rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van
algehele terugbetaling door Dexia; alsmede Dexia te veroordelen tot betaling van
de som van € 10.449.31 p.m. bestaande uil de gestelde schadeposten betreffende
de hypotheek en alle verdere hiermee verband houdende kosten, waaronder de
notaris en de taxatiekosten, waarbij Dexia geen aanspraak kan maken op betaling
door [X] c.s. van enige restschuld;
6. Dexia te veroordelen
tot betaling van de werkelijke proceskosten van [X] c.s., te weten het vaste
bedrag van € 895,= alsmede 15% over de door Dexia aan [X] c.s. terug te betalen
bedragen en 15% over de door Dexia gevorderde bedragen die [X] c.s. na de
uitspraak in deze zaak niet meer zullen hoeven te betalen, alsmede de nakosten,
de deurwaarderskosten daarbij inbegrepen, althans tot betaling van de door de
rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten;
7. Dexia te gelasten om
binnen twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de
registratie van [X] c.s. bij de Slichting Bureau Krediet Registralie in Tiel
(verder: BKR) wordt doorgehaald en dat in de betreffende gevallen de aan die
registratie gekoppelde achterstandscodering ongedaan wordt gemaakt,
op
straffe van een dwangsom van € 500,= voor iedere dag dat Dexia daarmee in
gebreke blijft met een maximum van € 25.000,=.
3. Standpunten
[X] c.s.
3.1. [X] c.s. stellen dat de
lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel
7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin . van artikel 7A: 1576
BW.
3.2. [X] c.s. leggen voorts aan hun
vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat zij door toedoen van Dexia hebben
gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar
zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast stellen [X] c.s.
dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select bij de
totstandkoming van de lease-overeenkomsten.
3.3. Volgens [X] c.s. is Dexia
aansprakelijk voor de door hen geleden schade. De schade bestaat volgens [X]
c.s. uit alle financiële gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten en
daarmee samenhangende overeenkomsten, althans uit de reeds door hen betaalde
bedragen, waarbij [X] c.s. tevens aanspraak maken op buitengerechtelijke
kosten.
3.4. Volgens [X] c.s. is Dexia
wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van de
betalingen, omdat sprake is van een toerekenbare tekortkoming zijdens
Dexia.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vordering van
[X] c.s. en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen
worden aangemerkt als huurkoop.
4.2. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou
zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikten [X] c.s. bij het aangaan van de
overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk te
zijn voor het handelen of nalaten van Spaar Select.
4.3. Tenslotte betwist Dexia de
schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling
van de vordering
5.1. In de vonnissen van deze
rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914 en 27 april 2007, LJN nummer
BA3920, zijn in soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en
zijn beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang
zijn:
omschrijving van de risico's van de
depotconstructies zoals de onderhavige (rov 7.2 - 7.5)
huurkoop en
bevoegdheid (rov 8.1);
dwaling (rov 8.5);
aansprakelijkheid voor
tussenpersonen (rov 8.7);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling
van het nadeel (rov 9).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit
voormelde vonnissen van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover
daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op
het volgende.
Huurkoop: bevoegdheid
5.2. Lease-overeenkomsten als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
5.3. Een effecteninstelling is
aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen één of
meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van
Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
Dwaling
5.4. Ten aanzien van
lease-overeenkomst I heeft te gelden dat [X] uit de van Dexia dan wel van Spaar
Select ontvangen adviezen heeft moeten en kunnen afleiden dat het depot
aangewend zou worden om te beleggen in een (effecten)fonds. Voor zover [X] de
depotbelegging onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken is
aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van
lease-overeenkomst I wegens dwaling leiden.
Ten aanzien van
lease-overeenkomst II heeft te gelden dat uit de inhoud van de
lease-overeenkomst en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease [Y]
heeft kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met
renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van haar gekochte
effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van de
hoofdsom. De lease-overeenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening
wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen omtrent beide
lease-overeenkomsten had (ook) van [X] c.s. enig nader onderzoek mogen worden
verwacht. Het voorgaande laai de zorgplicht die Dexia overigens had en die
hierna aan de orde komt, onverlet.
Misbruik van omstandigheden
5.5. [X] c.s. hebben verder
aangevoerd dat sprake zou zijn van misbruik van omstandigheden. Dit beroep dient
eveneens te worden verworpen. Uit hetgeen gesteld is, blijkt niet dat Dexia,
wetende of moetende begrijpen dat [X] c.s. door bijzondere omstandigheden (zoals
noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of
onervarenheid) bewogen werden tot het aangaan van de leaseovereenkomsten, hel
tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest
begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.6. Dexia was bij het aanbieden van
het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht
5.7. [X] c.s. hebben Dexia verweten
dat Dexia te hunner opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen
onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico's van de
onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende
gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had
haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De
brochures en folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke
waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op
andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
Omvang en toerekening van het nadeel van
lease-overeenkomst I
5.8. [X] heeft ter zake van het
samenstel van lease-overeenkomst 1 en de
depoto vereen komst de volgende
uitgaven en kosten besteed, die geleid hebben tot het door hem ondervonden
nadeel:
I. de inleg in het depot (dat deels is
opgegaan aan de uit het depot betaalde termijnen van lease-overeenkomst 1 en
deels aan waardeverlies van het fonds waarin het depot belegd
is);
II. de financieringskosten van het depot (de aan de
hypotheekbank betaalde rente, notariskosten, provisiekosten, royementskosten
etc);
III. de maandtermijnen die nog betaald of verschuldigd zijn
in de periode tussen het moment dat liet depot op was en het moment dat
lease-overeenkomst I werd beëindigd;
IV. de restant
hoofdsom, te verminderen met de verkoopwaarde van de effecten en met de aan de
afnemer uitgekeerde of nog uit te keren dividenden.
5.9. Alle door [X] geleden nadeel
wordt in aanmerking genomen, maar voor de hoogte van de vergoeding wordt
onderscheid gemaakt tussen die onderdelen van het nadeel die bij een toerekening
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor 100% voor rekening van [X]
dienen te blijven, respectievelijk voor 100% voor rekening van Dexia, of die in
een procentuele sleutel tussen partijen verdeeld dienen te worden. Bij deze
verdeling speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder van
partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende vergoeding
per onderdeel passend is in het totaal van de aan afnemer toegekende vergoeding.
Bijzondere omstandigheden die gelegen kunnen zijn in de persoon van de afnemer,
zijn kennis en ervaring, financiële omstandigheden of het bestemmingsdoel van de
belegging, kunnen evenwel een afwijking van deze toerekening
rechtvaardigen.
5.10. De verschillende componenten van het
door [X] geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden
toegerekend:
A. het waardeverlies van de
depotbelegging (het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde
leasetermijnen) komt voor 100% voor rekening van
Dexia;
B. de aan Dexia verschuldigde maandtermijnen
uit hoofde van lease-overeenkomst I, vermeerderd met de restant hoofdsom na 60
maanden en verminderd met de uitgekeerde of nog uit te keren dividenden
gedurende de eerste 60 maanden van de looptijd van de overeenkomst, alsmede met
de verkoopwaarde van de effecten na 60 maanden, komen voor 85% voor rekening van
Dexia en voor 15% voor rekening van [X]. In het voetspoor van het vonnis van
deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een
gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken uit van een fictieve looptijd van
60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet aanvaard kan worden.
C. de
financieringskosten van het depot blijven geheel voor rekening van de
afnemer.
5.11. Het nadeel dat in rechtsoverweging
5.10. onder A is omschreven dient te worden bepaald als volgt.
Het
waardeverlies uit het depot bedraagt het verschil tussen het bedrag dat in depot
is gestort, zijnde € 37.436,87, en het totaal van het bedrag dat aan termijnen
uit het depot is
betaald, zijnde in totaal € 23.199,47 verminderd met het
resterende saldo dat aan [X] is voldaan € 363,65. Als waardeverlies van het
depot resteert een bedrag van € 13.873,75.
5.12. Het nadeel dat in rechtsoverweging
5.10 onder B omschreven dient te worden is bepaald als volgt.
5.13. [X] heeft ter zake van
lease-overeenkomst I gedurende 55 maanden een bedrag van € 41.160,35 aan
termijnen betaald. Voor de bepaling van het nadeel dient dit bedrag te worden
vermeerderd met de restant hoofdsom na 60 maanden (€ 64.064,02) en te worden
verminderd met de waarde van de effecten na 60 maanden (€ 46.560,15) en het
bedrag dat gedurende de eerste 60 maanden van de looptijd van de overeenkomst
aan dividenden is uitbetaald en verrekend (€6.714,26). Aldus bedraagt het nadeel
uit lease-overeenkomst I € 55.691,81. Hiervan dient 15%, derhalve € 8.353,77,
voor rekening van [X] te blijven. Door [X] is zoals reeds hiervoor staat vermeld
in totaal aan Dexia betaald €41.160,35. Hierop dienen in mindering te worden
gebracht de ontvangen dividenden en andere voordelen van € 5.225,73, zodat per
saldo als totaal betaald resteert € 35.934,62. Dexia dient derhalve terug te
betalen hetgeen [X] per saldo aan Dexia heeft betaald, verminderd met het
hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat
Dexia aan [X] dient te voldoen € 27.580,85.
Toerekening van het nadeel uit
lease-overeenkomst II
5.14. Op gronden als vermeld in het vonnis
van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten
dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd
in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin
aan [Y] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit
overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart
2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden
gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de
persoonlijke omstandigheden van [Y] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn
gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met
Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden
van [Y] (bepalend voor de vraag of zij financiële risico's wensten te lopen en
in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring waarover [Y] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als
daarbuiten), één en ander len tijde van het aangaan van de overeenkomst. Ook
andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden
dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van
[Y] om de overeenkomst aan te gaan.
5.15. Zoals nader is toegelicht in het
vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van
het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal
categorieën van afnemers. Op basis van omstandigheden zoals die hiervoor onder
1.5. bij de feiten zijn vermeld, is op [Y] categorie 2 van toepassing. Dit
betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 60% van het nadeel
voor rekening van Dexia dient te komen en het resterend percentage voor rekening
van [Y] komt.
5.16. Onder het in aanmerking te nemen
nadeel zoals hierboven bedoeld, wordt verstaan hel totaalbedrag van alle volgens
de overeenkomst verschuldigde maandelijkse termijnen gedurende de looptijd van
de lease-overeenkomst, conform hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 9.3. van
het vonnis van 27 april 2007 beperkt tot 60 maanden, te
vermeerderen met het
nog niet afgeloste deel van de hoofdsom van de geldlening, en te verminderen met
de opbrengst van de geleasete effecten.
Het totale nadeel (de verschuldigde
termijnen plus de restant hoofdsom minus de verkoopwaarde van het certificaat)
bedraagt € 12.986,15. Daarvan dient 40%, zijnde een bedrag van €5.194,46 voor
rekening van [Y] te blijven. [Y] heeft uit hoofde van deze lease-overeenkomst
een bedrag van € 6.058,63 aan Dexia betaald. Dit betekent dat een bedrag van €
525,10 door Dexia nog aan [Y] dient te worden betaald.
Het voorgaande brengt
met zich dat Dexia ter zake van lease-overeenkomst I aan [X] dient te voldoen €
13.873,75 (zie 5.12.) + € 27.580,85 (zie 5.14.) en ter zake van
lease-overeenkomst II € 525,10 (zie 5.16.) aan [Y]. De twee lease-overeenkomsten
gezamenlijk bezien, betekent dit dat Dexia een bedrag van € 41.979,70 aan [X]
c.s. dient te vergoeden.
Wettelijke rente
5.17. Met betrekking tot de wettelijke
rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken
na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen.
Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de
totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen
nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet
vereist dat Dexia in gebreke is gesteld.
Omvang wettelijke rente lease-overeenkomst
I
5.18. De wettelijke rente over het in 5.10
onder A bedoelde waardeverlies is toewijsbaar vanaf het moment dat [X] nadeel
ondervond van dit waardeverlies, zijnde het moment waarop het depot (voortijdig)
uitgeput was, derhalve vanaf juni 2003 tot de voldoening.
5.19. Met betrekking tot de wettelijke
rente over het in 5.10 onder B bedoelde nadeel wordt overwogen dat dit als
gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan
Dexia gedane betalingen. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke
rente dient telkens te worden uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen
aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin het arrest van het gerechtshof te
Amsterdam van 24 mei 2007, LJN BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden
genomen dal het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat
uit door afnemer betaalde termijnen, maar ook uit nog (een percentage van)
verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de
betalingen van afnemer voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel,
maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel
is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] met
betrekking tot lease-overeenkomst I dient terug te ontvangen en de noemer door
hel bedrag dat afnemer ter zake van de lease-overeenkomst aan Dexia heeft
betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te
nemen hoofdsom is te stellen op 67% van de termijnen, telkens vanaf hun
betaaldata en rekening houdende met de data van de
dividenduitkeringen.
Omvang wettelijke rente lease-overeenkomst
II
5.20. Ten aanzien van lease-overeenkomst II
wordt overwogen dat het als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden
nadeel is ontstaan mei de aan Dexia gedane (vooruit)betalingen, dient voor de
bepaling van de wettelijke rente te worden uitgegaan van de datum waarop [Y] de
(vooruil)betalingen heeft verricht (zie in deze zin het gerechtshof te
Amsterdam, 24 mei 2007, LJN BA 5684).Tevens dient in ogenschouw te worden
genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat
uit de door [Y] betaalde termijnen, maar ook nog uit (een percentage van)
verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de
(vooruit)betalingen van [Y] voor de berekening van de wettelijke rente niet
geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te
nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [Y]
dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [Y] ter zake van deze
lease-overeenkomst aan Dexia hebben betaald. De aldus voor de berekening van de
wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op 8,7% van het
onder 5.16. bedoelde saldo.
Schadevergoeding
5.21. De overigens door [X] c.s. gevorderde
schadevergoeding en kosten, althans verwijzing naar de schadestaatprocedure,
wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de
negatieve financiële gevolgen voor [X] c.s. daaronder begrepen, zijn
verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
Verklaring voor recht
5.22. De vorderingen van [X] c.s. gericht
op verklaring voor recht worden afgewezen omdat zij daarbij, gelet op het
voorgaande, geen belang meer hebben.
BKR-registratie
5.23. Nu [X] c.s. ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zullen hebben, zal de vordering met
betrekking tot de BKLR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de
gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen
Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien
dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
5.24. De overige stellingen van partijen
behoeven geen behandeling meer.
Proceskosten
5.25. Gelet op de uitslag van de procedure
dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding. De rechtbank ziet
geen termen aanwezig om de kosten van juridische bijstand aan de hand van de
door [X] c.s. voorgestelde wijze van berekening toe te wijzen. Deze kosten
worden geacht besloten te liggen in de berekening van het salaris van de
gemachtigde.
Overig
5.26. Nadat aan dit vonnis is voldaan
zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de overeenkomst gekochte
effecten is bij Dexia verbleven.
BESLISSING
De kantonrechter:
I.
veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen € 41.454,60, te vermeerderen met
de
wettelijke rente:
- met betrekking tot het waardeverlies van het depot
over € 13.873,75 vanaf 1 juni 2003,
- met betrekking tot lease-overeenkomst I
over 67% van de betaalde leasetermijnen telkens vanaf de betaaldata,
een en
ander tot aan de dag der voldoening;
II. veroordeelt Dexia aan [Y]
te voldoen € 525,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over 8,7% van de
betaalde leasetermijnen telkens vanaf de betaaldata tot aan de dag der
voldoening;
III. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te
berichten dat [X] c.s. geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,= voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,=;
IV. veroordeelt Dexia in de
kosten van de procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden
begroot op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 196,00
voor het exploot van
dagvaarding
€ 84,87
voor salaris van
gemachtigde
€
1.750,00
totaal
€ 2.030,87
V. verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst hel meer of anders
gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der
Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart
2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL