Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: DX 06-3003
Vonnis van 19 maart 2008
F.no.: 583
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X],
en
[Y],
nader te noemen [Y],
gezamenlijk nader te noemen [X] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. drs. E. Oversier,
 
tegen
 
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H, van der Leeuw.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
de dagvaarding van 7 februari 2005, met producties.
 
Bij rolmededeling van 13 april 2005 is de zaak aangehouden tot 7 december 2005. Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 7 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam hebben [X] c.s. een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-   de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 19 september 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 28 november 2007. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] c.s. per brief van 13 november 2007 de conclusie van antwoord in reconventie alsmede aanvullende stukken en door Dexia per fax van 19 november 2007 aanvullende stukken ingediend. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt.
 
Vervolgens zijn ingediend:
een nadere akte na comparitie, met producties, van de zijde van [X] c.s.; een antwoordakte na comparitie van de zijde van Dexia.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease:
 
Nr.  Contractnr. Datum         Naam van de overeenkomst Leasesom
I     27200136   15-03-01     Troefplan                         € 18.469,55
II    76183085   18-02-01     WinstVerlODubbelaar          € 36.408,40
III   76082435   23-10-00     WinstVerlODubbelaar          € 30.341,40
IV   13380776   25-08-00     RenteRemmer                    € 12.508,10
V    13380777   25-08-00     RenteRemmer                    € 12.508,10
VI   59186841   23-08-00     KortingKado                      € 25.054,62
VII  74202143   03-06-99     WinstVerDriedubbelaar        € 23.418,72
VIII 38003232   30-03-99     SpaarExtra                       € 20.420,11
 
1.3.  De lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid met het betreffende (Romeinse) nummer uit de linker kolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als 'de lease-overeenkomsten'.
 
1.4.  [X] was ten tijde van het aangaan van lease-overeenkomsten gehuwd met [Y], die geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan daarvan.
 
1.5.  De lease-overeenkomsten zijn geλindigd dan wel door Dexia beλindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr.   Datum eindafrekening Resultaat 
I     10-06-2005               €5.193,28    onbetaald gelaten
II    11-07-2006               €4.585,66    onbetaald gelaten
III   09-06-2005               €8.197,85    onbetaald gelaten
IV   24-08-2005               €3.212,14    onbetaald gelaten
V    24-08-2005               €3.212,14    onbetaald gelaten
VI   09-06-2005               €9.328,62    onbetaald gelaten
VII  02-06-2005               €7.367,25    onbetaald gelaten
VIII 09-06-2005               €   628,64    onbetaald gelaten
 
1.6.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.7.  Bij brief van 6 februari 2003 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van veertien dagen.
 
2.    Vorderingen [X] c.s.
 
[X] c.s. vorderen, na eiswijziging ter comparitie,
 
A:
Dat de lease-overeenkomsten worden vernietigd c.q. nietig verklaard c.q. voor recht wordt
verklaard dat deze overeenkomsten reeds buitengerechtelijk vernietigd zijn op grond van:
(a) Primair: Het ontbreken van de handtekening van [Y]
(b) Subsidiair: Het niet naleven van de bepalingen in de Wet op het Consumentenkrediet
(c) Meer subsidiair: Bedrog
(d) Meer subsidiair: Misbruik van omstandigheden
(e) Meest subsidiair: Dwaling
 
B:
Dat Dexia wordt veroordeeld tot het betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [X] een bedrag aan schadevergoeding op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming dat gelijk staat aan de door [X] ingelegde bedragen en de wettelijke rente hierover vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
 
A en B:
Dat Dexia wordt veroordeeld bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om aan [X] tegen
behoorlijke kwijting te betalen op grond van onverschuldigde betaling:
•     een bedrag van € 42.779,96;
•     de wettelijke rente vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum
•     de buitengerechtelijke incassokosten
•     de kosten van het geding
 
C:
Dat Dexia wordt veroordeeld om het Bureau Krediet Registratie (BKR) te Tiel binnen veertien dagen na de in dit geding te wijzen uitspraak te berichten en opdracht te geven de met betrekking tot [X] geregistreerde aantekeningen wegens beweerdelijk
achterstallige aflossingen op een lening te verwijderen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat Dexia nalaat na het verstrijken van bovenbedoelde termijn van veertien dagen het BKR opdracht te geven de met betrekking tot [X] bestaande aantekeningen bij het BKR te doen verwijderen.
 
3.    Standpunten [X] c.s.
 
3.1.  [X] c.s. stellen dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus dat [X] de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of onrechtmatig heeft gehandeld dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog en/of misbruik van omstandigheden. Daarnaast heeft [X] zich er op beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met de Wet op het consumentenkrediet (WCK) en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig zouden zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
 
3.2.  Volgens [X] c.s. is Dexia aansprakelijk voor de door [X] geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle financiλle gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten, althans uit de reeds betaalde bedragen, waarbij zij tevens aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.  Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
3.4.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen met ingang van een in goed justitie te bepalen datum.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] c.s. en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de lease-overeenkomsten VII en VIII op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
 
4.3.  Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten door dwaling en/of bedrog dan wel misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, dan wel dat sprake zou zijn geweest van misleiding. Verder betwist Dexia dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de WCK niet in acht zou hebben genomen.
 
4.4.  Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie
 
5.1.  In reconventie vordert Dexia, na eiswijziging ter comparitie, [X] te veroordelen tot betaling van € 41.462,52, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, te vermeerderen met de contractuele rente althans de wettelijke rente vanaf 25 april 2006 tot aan de datum van voldoening alsmede met de kosten van het geding, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
 
6.    Verweer in reconventie
 
6.1.  Onder verwijzing naar het debat in conventie voeren [X] c.s. naar aanleiding van de ingestelde tegenvordering van Dexia aan dat zij niet in verzuim zijn nu de leaseovereenkomsten op goede gronden buitengerechtelijk zijn vernietigd, dan wel vernietigd dienen te worden.
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
7.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.

Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
 
7.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
7.4.  Ter zake de lease-overeenkomsten VII en VIII heeft Dexia gesteld dat het recht om deze lease-overeenkomsten op deze grond te vernietigen is verjaard. De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. Deze termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. Dexia heeft er in dat kader gewezen op de betalingen ter zake van deze leaseovereenkomsten zijn verricht van een en/of-rekening die op naam van [X] en [Y] stond. Hiertegen hebben [X] c.s. aangevoerd dat zij beiden een eigen
rekening hadden die uitsluitend uit praktisch oogpunt, ingeval van overlijden van ιιn van hen, en op advies van de bank op hun beider naam stond, zoals ook blijkt uit de tenaamstelling van die rekeningen, die in het ene geval primair op naam staat van [X] en in het andere geval primair op naam van [Y]. Zij voeren evenwel ieder een eigen financiλle huishouding. Ter ondersteuning van deze stelling hebben [X] c.s. kopieλn van hun beider bankafschriften overgelegd waaruit onder meer blijkt dat zij hun financiλn zodanig gescheiden hielden dat betalingen naar eikaars rekeningen plaatsvonden, dit (mede) - zo begrijpt de kantonrechter - ter onderlinge verrekening en afrekening. Ter verklaring hebben [X] c.s. onder meer aangevoerd dat zij welbewust voor financiλle onafhankelijkheid en gescheiden financiλle huishoudingen hebben gekozen. Deze vrijheid van handelen hebben zij willen continueren aangezien zij beiden eerder gehuwd zijn geweest, beiden kinderen hebben uit die vorige relaties die door hen worden onderhouden en beiden een eigen inkomen hebben en al toen zij elkaar ontmoetten over eigen salaris- en spaarrekeningen beschikten. Gelet hierop acht de kantonrechter de stellingen van Dexia voldoende gemotiveerd betwist.
 
7.5.  In dit licht heeft Dexia haar stelling, dat [Y] de lease-overeenkomsten VII en VIII na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] (ook) deze lease-overeenkomsten tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals dividenden. Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden' en (door [X]) 'te ontvangen'.
 
Wettelijke rente
 
7.6.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over de in 7.5 bedoelde, door Dexia te restitueren saldi vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.7 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 20 februari 2003.
 
7.7.  Op 20 februari 2003 waren de volgende bedragen door [X] voldaan dan wel door hem ontvangen:
 
Nr.   Termijnbedrag  Betaalde termijnen  Bedrag betaald  Ontvangen dividenden Rente te voldoen over
I      € 112,38         24                       € 2.697,12                                       € 2.697,12
II     Vooruitbetaling 60                       € 6.534,00                                       € 6.534,00
III    €113,34          27                       € 3.060,18                                       € 3.060,18
VI    Vooruitbetaling 60                       € 4.548,60         € 377,77                  € 4.170,83
VI    €115,58          29                       € 3.351,82         € 552,58                  € 2.799,24
VII   € 112,82 (36 mnd)36
                   € 4.851,96         € 248,63                  € 4.603,33
       € 112,92 (v.a. 37e mnd) 7
VIII  €113,44          46                       € 5.218,24                                       € 5.218,24
 
7.8   De wettelijke rente is verschuldigd over de tot en met 20 februari 2003 door [X] aan Dexia betaalde bedragen minus de door hem tot dat moment van Dexia ontvangen dividenden, zijnde de bedragen zoals vermeld in de rechterkolom van bovenstaande tabel, steeds vanaf 20 februari 2003 tot de dag der voldoening.
 
7.9.  Wat betreft lease-overeenkomsten I, II, III en VIII zijn door [X] na 20 februari 2003 nog bedragen aan Dexia betaald. Ook deze bedragen dienen door Dexia te worden gerestitueerd. De wettelijke rente over deze bedragen is verschuldigd steeds vanaf de dag van betaling tot de dag der algehele voldoening.
 
7.10. Wat betreft de lease-overeenkomsten IV en V zijn na 20 februari 2003 door [X] geen betalingen meer aan Dexia verricht. Wel heeft [X] na die datum van Dexia dividenden ontvangen. Gelet op het aantal ontvangen dividendbetalingen, waarbij het merendeels gaat om relatief geringe bedragen, wordt wat betreft de verschuldigdheid van de wettelijke rente, met toepassing van art. 6:97 BW, het totaal van na 20 februari 2003 door [X] ontvangen betalingen, voor beide overeenkomsten een bedrag van € 274,84, geacht te zijn ontvangen op de datum gelegen halverwege de periode tussen 20 februari 2003 en 15 september 2005, de datum waarop in beide overeenkomsten de laatste dividendbetaling werd ontvangen, derhalve vanaf 5 juni 2004. Met ingang van die datum is de wettelijke rente verschuldigd over (€ 4.170,83 - € 274,84 =) € 3.895,99.
 
7.11. Wat betreft de lease-overeenkomsten VI en VII geldt dat na 20 februari 2003 [X] zowel betalingen aan Dexia heeft verricht als dividenden van Dexia heeft ontvangen. Eveneens op de voet van art. 6:97 BW zal voor deze overeenkomsten wat betreft de verschuldigdheid van de wettelijke rente er van worden uitgegaan dat het totaal van na 20 februari 2003 door [X] ontvangen dividenden geacht wordt te zijn ontvangen op de datum gelegen halverwege de periode tussen 20 februari 2003 en de datum waarop in de betreffende overeenkomst de laatste dividendbetaling werd ontvangen.
 
7.12. Wat betreft lease-overeenkomst VI heeft [X] na 20 februari 2003 een bedrag van € 376,12 aan dividenden ontvangen. De laatste deelbetaling werd op 15 juni 2005 ontvangen. Derhalve zal worden bepaald dat de wettelijke rente is verschuldigd over
€ 2.423,12 vanaf 5 april 2004. Daarnaast zal worden bepaald dat de wettelijke rente verschuldigd is over door [X] aan Dexia verrichte betalingen steeds vanaf de dag van betaling tot de dag der algehele voldoening.
 
7.13. Wat betreft lease-overeenkomst VII heeft [X] na 20 februari 2003 een bedrag van € 951,18 aan dividenden ontvangen. De laatste deelbetaling werd op 24 mei 2005 ontvangen. Derhalve zal worden bepaald dat de wettelijke rente is verschuldigd over
€ 3.652,15 vanaf 22 maart 2004. Daarnaast zal worden bepaald dat de wettelijke rente verschuldigd is over door [X] aan Dexia verrichte betalingen steeds vanaf de dag van betaling tot de dag der algehele voldoening.
 
Verklaringen voor recht
 
7.14. De vorderingen van [X] c.s. gericht op verklaringen voor recht worden, uitgezonderd die welke betrekking heeft op artikel 1:88 BW, afgewezen omdat zij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer hebben.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
7.15. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
BKR registratie
 
7.16. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn
waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
Overige stellingen in conventie
 
7.17. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in reconventie
 
7.18. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
 
Proceskosten
 
7.19. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.
 
Tot slot
 
7.20. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X] c.s. te voldoen:
 
ter zake van lease-overeenkomst I
-     € 4.719,96 als hoofdsom;
-     de wettelijke rente over € 2.697,12 vanaf 20 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
-     de wettelijke rente over de door [X] na 20 februari 2003 uit hoofde van lease-overeenkomst I verrichte betalingen over het bedrag van de respectieve betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst II
-     € 6.534,00 als hoofdsom;
-     de wettelijke rente over € 6.534,00 vanaf 20 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
-     de wettelijke rente over de door [X] na 20 februari 2003 uit hoofde van lease-overeenkomst II verrichte betalingen over het bedrag van de respectieve betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst III
-     € 5.218,70 als hoofdsom;
de wettelijke rente over € 3.060,18 vanaf 20 februari 2003 tot aan de dag der
algehele voldoening;
de wettelijke rente over de door [X] na 20 februari 2003 uit hoofde van
lease-overeenkomst III verrichte betalingen over het bedrag van de respectieve
betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele
voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst IV
-     € 3.895,99 als hoofdsom;
-      de wettelijke rente over € 4.170,83 vanaf 20 februari 2003 tot 5 juni 2004; de wettelijke rente over € 3.895,99 vanaf 5 juni 2004 tot de dag der algehele voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst V
-     € 3.895,99 als hoofdsom;
-     de wettelijke rente over € 4.170,83 vanaf 20 februari 2003 tot 5 juni 2004; de wettelijke rente over € 3.895,99 vanaf 5 juni 2004 tot de dag der algehele voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst VI
-     € 4.734,72 als hoofdsom;
-     de wettelijke rente over € 2.799,24 vanaf 20 februari 2003 tot 5 april 2004;
de wettelijke rente over € 2.423,12 vanaf 5 april 2004 tot aan de dag der algehele
voldoening;
de wettelijke rente over de door [X] na 20 februari 2003 uit hoofde van
lease-overeenkomst VI verrichte betalingen over het bedrag van de respectieve
betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele
voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst VII
-     € 7.347,256 als hoofdsom;
-     de wettelijke rente over € 4.603,33 vanaf 20 februari 2003 tot 22 maart 2004; de wettelijke rente over € 3.652,15 vanaf 22 maart 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over de door [X] na 20 februari 2003 uit hoofde van lease-overeenkomst VII verrichte betalingen over het bedrag van de respectieve betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
 
ter zake van lease-overeenkomst VIII € 7.347,25 als hoofdsom;
de wettelijke rente over € 5.218,24 vanaf 20 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over de door [X] na 20 februari 2003 uit hoofde van lease-overeenkomst
VIII verrichte betalingen over het bedrag van de respectieve betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van eisers gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht            €     192,00
- voor het exploot van dagvaarding      €       85,60
- voor salaris van gemachtigde            €   1.000,00
totaal:                                            €   1.277,60
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.   veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
V.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.   wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VII.  wijst de vordering af;
 
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van eisers gevallen, tot op heden begroot op € 600,00 voor salaris gemachtigde.
 

Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL