Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 941317 DX EXPL 08-2092
Vonnis van:
18 juni 2008
F.no.:621
Vonnis van de
kantonrechter
Inzake
[X],
in zijn hoedanigheid van
erfgenaam van [Y],
wonende te
[woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. M.J.
Meijer,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te
noemen Dexia,
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
De verdere
procedure
Bij tussenvonnis van 9 januari 2008 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 30 mei 2008. Voorafgaand aan deze
comparitie is door [X] op 25 mei 2008 een akte houdende wijziging/vermeerdering
van eis ingediend en zijn door Dexia per fax van 19 mei 2008 aanvullende stukken
ingediend, welke thans tot de gedingstukken behoren.
Verschenen zijn [X], in persoon, bijgestaan door
mr. M.J. Meijer en namens Dexia mr. K. Hobeijn bijgestaan door mr. P.
Wijbrands.
Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier
aantekening gehouden. Ter comparitie heeft Dexia haar (voorwaardelijke) eis in
reconventie ingetrokken. Tevens zijn ter comparitie door [X] stukken overgelegd
die reeds per fax op 10 maart 2008 aan de rechtbank zouden zijn gezonden, maar
niet zijn ontvangen. Ook deze laatste stukken behoren thans tot de
gedingstukken.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1. De kantonrechter
verwijst allereerst naar hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 9 januari
2008. Voorts overweegt de kantonrechter als volgt.
2. Na wijziging van eis
luidt de vordering van [X] als volgt. [X] vordert de kantonrechter, bij vonnis,
voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. a. primair
de
tussen [Y] en Dexia bestaand hebbende lease-overeenkomsten te vernietigen;
b.
subsidiair:
de tussen [Y] en Dexia bestaand hebbende
lease-overeenkomsten te ontbinden;
c. meer subsidiair
te oordelen
dan wel voor recht te verklaren dat Dexia jegens [Y] tekort is geschoten/haar
(pre)contractuele zorgplicht heeft geschonden en/of onrechtmatig heeft gehandeld
en dat Dexia mitsdien aansprakelijk is voor en deswege gehouden is tot
vergoeding van de schade die thans is geleden of die [X] nog zal lijden als
gevolg van dit (onrechtmatig) handelen, nader op te maken bij staat en te
vereffenen volgens de wet, dan wel te bepalen dat de hiervoor bedoelde schade
bestaat uit hetgeen tot en met heden aan Dexia op grond van de contractuele
betalingsverplichtingen is betaald, dan wel subsidiair een ander bedrag door de
kantonrechter in goede justitie nader te bepalen, te vermeerderen met de
wettelijke rente per datum afboeking, dan wel de dag van het instellen van deze
vordering tot de dag van algehele voldoening, en Dexia te veroordelen dit bedrag
aan [X] te betalen;
II. Dexia te veroordelen om aan [X] te
betalen al hetgeen [Y] inzake de lease-overeenkomsten aan Dexia heeft betaald,
zijnde een bedrag van € 27.264,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele
voldoening;
of
III. Dexia te veroordelen om de gevolgen van de
lease-overeenkomsten ongedaan te maken en aan [X] te betalen een bedrag van €
27.264,-, vermeerderd met de wettelijke rente;
IV. Dexia te
veroordelen in de kosten van de procedure.
3. In het vonnis van deze
rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad
van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter
overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het
volgende:
- Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden
aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-
De toepasselijkheid van de door [X] genoemde wetten en regelingen op grond
waarvan volgens [X] de lease-overeenkomsten vernietigd dienen te worden dan wel
nietig zijn, kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou
hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk
van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende
lease-overeenkomsten, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende
reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
dwaling.
- Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige
product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
4. Dexia heeft niet in
voldoende mate voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know
your customer '-principe, waarbij in het onderhavige geval in het
bijzonder de hoge leeftijd van [Y] ten tijde van het aangaan van de
overeenkomsten in aanmerking wordt genomen (zie hieronder rechtsoverweging 8).
Dat brengt mee dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te
komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [Y]
en, in zijn hoedanigheid van enig erfgenaam, uiteindelijk door [X] geleden
schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet
tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende
nadeelverdeling, zodat deze tekortkoming hierna niet behandeld zal
worden.
5. De omstandigheid dat
Dexia niet ongevraagd een verzekering tegen koersdalingen heeft aangeboden,
levert geen schending van de zorgplicht op, nu in het algemeen geen verplichting
daartoe kan worden aangenomen, mede gelet op de aan een dergelijke verzekering
verbonden kosten. Dexia heeft evenwel in onvoldoende mate voldaan aan haar
zorgplicht om [Y] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de
risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomsten. Dexia is
derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden
nadelige gevolgen.
6. Dexia is echter niet
voor het volledige nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia
komende nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een
gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [Y] toe te rekenen
omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de
Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN:
AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de
hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de
hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [Y] die
van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot
stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen,
mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige
rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de
financiële omstandigheden van [Y] en de kennis en ervaring van [Y] ten tijde van
het aangaan van de lease-overeenkomsten.
7. [Y] verkeerde ten
tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomst in de volgende
omstandigheden:
Leeftijd:
83 jaar
Hoogst genoten
opleiding: HBS
(nadien cursus schoonheidsspecialiste)
Netto inkomen per maand
(circa): €1.100,-
(pensioen)
Schulden:
geen
Vermogen
(circa): ƒ
50.000,-
Relevante beleggings- of
beroepservaring: geen
8. Ter comparitie heeft
[X] verklaard dat de belastinginspecteur bereid was de fiscale voordelen met
betrekking tot de betaling van de maandtermijnen over 1998 en 1999 in 2001 met
terugwerkende kracht te honoreren.
9. Op basis van de
omstandigheden zoals die hiervoor onder 8 bij de feiten zijn vermeld, is voor
eisende partij de categorie 2 (als bedoeld in het vonnis van 27 april
2007) van toepassing. Echter, in het onderhavige geval wordt het Dexia zwaar
aangerekend dat zij ondanks de zeer hoge leeftijd van [Y] met haar
lease-overeenkomsten is aangegaan voor de duur van 15 jaar. Nog daargelaten dat
door [X] is gesteld dat bij de totstandkoming misverstanden zijn ontstaan over
de looptijd van de leaseovereenkomsten, welke misverstanden door het overlijden
van [Y] evenwel niet meer opgehelderd kunnen worden, moet de kans dat [Y] deze
overeenkomsten zou zijn aangegaan bij een juiste voorlichting van de zijde van
Dexia op zeer klein worden geschat. Derhalve zal bij de toedeling van het nadeel
voor wat betreft leaseovereenkomst I worden uitgegaan van de in het
categoriemodel genoemde percentages bij categorie 1. Naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid dient in dit geval 15 % van het nadeel voor
rekening van [Y] te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende
percentage voor rekening van Dexia. Het genoten fiscaal voordeel is in deze
verdeling verdisconteerd.
10. Als nadeel wordt in
aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het
resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen
termijnen' staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst
met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder 'restant
hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met
de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasete effecten
alsmede met het onder 'in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden'
vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (althans de eerste 60
maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
11. Van dit nadeel dient, gelet
op het hiervoor in 10. bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [Y] te
blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde
bedrag.
12. Door of ten behoeve van [Y]
is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het
achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald'
vermelde bedrag. Hierop dient in mindering te worden gebracht het hiervoor
berekende bedrag dat voor rekening van [Y] dient te blijven, zodat Dexia per
saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te ontvangen'
vermelde bedrag.
13. Met betrekking tot de
wettelijke rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim
heeft kunnen geraken na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia
hierin niet. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending
daarvan vóór de totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien niet meer
deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden
van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het
als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de
aan Dexia gedane betalingen, dient voor de bepaling van de ingangsdatum van de
wettelijke rente telkens te worden uitgegaan van de data waarop [Y] haar
betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei
2007, LJN: BA5684). Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen
aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de
berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in
aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij
de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de
noemer door het bedrag dat ter zake van de leaseovereenkomsten aan Dexia is
betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling
aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de
betreffende overeenkomst onder '% rente', telkens vanaf de
betaaldatum.
14. De door [X] gevorderde
ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden
van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een
tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
15. De vordering van [X] voor
zover deze is gericht op het verkrijgen van een verklaring voor recht
wordt afgewezen omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer
heeft.
16. De overige stellingen van
partijen behoeven geen behandeling meer.
17. De overigens door [X]
ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten
en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen daaronder begrepen, zijn
verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
18. Gelet op de uitkomst van de
procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de
kosten van het geding.
19. Er is bij afweging van de
belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding
het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
20. Nadat aan dit vonnis is
voldaan zullen partijen geen verplichtingen meerjegens elkaar hebben uit de
onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de
lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om
aan [X] te betalen € 17.691,18, te vermeerderen met de wettelijke rente voor wat
betreft lease-overeenkomst I berekend over 65,5 % en voor wat betreft
lease-overeenkomst II berekend over 64,3 %, een en ander van elke betaling,
telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele
voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de
kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 102,00
voor het exploot van
dagvaarding €
83,78
voor salaris van
gemachtigde
€
1.050,00
totaal
€ 1.235,78
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
III. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer of anders
gevorderde.
Aldus gewezen door mr. A. van Dijk,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL