"Artikel 1 Algemene Bepalingen
[...]
DA-Effectenlease-overeenkomst.
Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst: de
effectenlease-overeenkomst(en)
tussen Deelnemer en Dexia waarvoor het Dexia Aanbod
geldt
[...]
[...]
SDA-Effectenleuse-overeenkomst: Niet Dexia Aanbod
Effectenlease-overeenkomst: de
(eventuele) effectenlease-overeenkomsten)
tussen Deelnemer en Dexia waarvoor de
verruimde mogelijkheden van het Dexia
Aanbod niet gelden [ ]
[...]
Artikel 5
Verklaringen van Deelnemer en afstand van recht
Artkel 5.1 Verklaringen van
Deelnemer
5.1.1. Deelnemer verklaart dal hij een eventueel Jaar
afnamens hem tegen Dexia [ ] gerichte klacht die betrekking heeft
op, of verband houdt met. die effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet
intrekken.
5.1.2. Deelnemer verklaart dat hij
terzake van de DA-Effeclenlease-overeenkomsiten) en/of de
NDA-Effectenlease-overeenkomsl(en) afstand doet van alle door of namens hem of
te zijnen behoeve door derden jegens Dexia [ ] gepretendeerde rechten (met
inbegrip van maar niet beperkt tot enig recht op schadevergoeding of
vernietiging) uit hoofde van of verbandhoudende met die
effectenlease-overeenkomsten) [...].
5.1.3. Deelnemer verklaart dat hij op geen
enkele wijze een beroep zal doen op een eventueel in het kader van of
samenhangende met een groepsaclie in de zin van artikel 3:305a van het
Burgerlijk Wetboek tegen Dexia en/of enige tussenpersoon te wijzen rechterlijke
uitspraak die betrekking heeft op of verband houdt met effectenlease.
[...]
5.1.4. Deelnemer verklaart dat hij
rechthebbende is ten aanzien van de in de artikelen 5.1.1. 5.1.2 en 5.1.3
bedoelde vorderingen en rechten en dal hij ook overigens alle bevoegdheden bezit
die zijn vereist om bovengenoemde verklaringen effectief te kunnen afleggen
[...]".
2.8. [Y] heeft het Dexia Aanbod niet
ondertekend.
2.9. Bij brief van 29 maart 2006
heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomst.
3. Het geschil in
conventie
3.1. [X] vordert bij vonnis, zover
mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, -voor zover van
belang-:
- voor recht te verklaren dat de
lease-overeenkomst reeds buitengerechtelijk is
vernietigd op grond artikel
1:88 lid I sub d jo. 1:89 BW met alle daarbij behorende
gevolgen;
- voor recht te verklaren dat vanwege
de vernietiging de door [X]
betaalde gelden aan Dexia onverschuldigd zijn
betaald:
- Dexia te veroordelen om op grond van
onverschuldigde betaling aan
[X] een bedrag van € 15.378.20 te
voldoen;
- voor recht te verklaren dat
onbetaald gebleven vervallen termijnen en/of
onbetaald gebleven bedragen van
de eindafrekening door de vernietiging
komen te
vervallen;
- het gevorderde bedrag te
vermeerderen met de wettelijke rente dan wel het
gevorderde bedrag te
vermeerderen met een rente gelijkgesteld aan de
wettelijke rente vanwege
vergoeding van de schade en kosten ingevolge
artikel 6:206 BW vanaf het
moment dat de betalingen zijn verricht dan wel
zijn aangevangen, althans
vanaf de dag dat Dexia in verzuim verkeert tot aan
de dag der betaling,
althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de
dag der
betaling;
- te verklaren voor recht dat
voornoemde bedragen dienen te worden betaald
aan de Stichting Derdengelden
Juridico te Almelo op bankrekeningnummer
61.37.25.956:
- Dexia te bevelen op straffe van
een dwangsom voor iedere dag dat Dexia na 3
dagen na betekening van het
vonnis nalaat aan dit vonnis te voldoen het BKR
op te dragen om alle notering
te laten verwijderen dan wel ongedaan
te
maken;
- Dexia te bevelen op straffe van
een dwangsom voor iedere dag dat Dexia na 3
dagen na betekening van het
vonnis nalaat aan dit vonnis te voldoen om de
gevorderde bedragen te betalen
aan Stichting Derdengelden Juridico;
- Dexia te
veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. [X] voert daartoe -voor zover
voor de beoordeling van belang- het volgende aan. De lease-overeenkomst moet
worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve
als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en behoefde dus
ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW de toestemming van [Y]. Omdat [Y] deze
(schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomst
rechtsgeldig kunnen vernietigen.
3.3. Dexia betwist de vorderingen van
[X]. Zij voert daartoe -samengevat en voor zover van belang bij de beoordeling-
het volgende aan. Het beroep op artikel 1:88 BW was reeds verjaard op het moment
dat bedoeld beroep bij brief van 29 maart 2006 is gedaan. Het tijdstip van het
aangaan van de overeenkomst heeft te gelden als het tijdstip waarop de
verjaringstermijn van artikel 3:52 lid I sub d voor de vordering op grond van
artikel 1:89 BW is gaan lopen. Binnen Nederlandse gezinsverhoudingen is het
immers gebruikelijk dat beleggingsbeslissingen met medeweten en instemming van
beide partners worden genomen. Uitgaande van de gezinssituatie van [X] en [Y]
zou het onbegrijpelijk zijn dat [X] de overeenkomst zou hebben gesloten zonder
[Y] hierover in te lichten.
4. Het geschil in
reconventie
4.1. In reconventie vordert Dexia [X]
te veroordelen tot betaling van € 13.212,13, zijnde het resterende saldo van de
door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten,
stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de
lease-overeenkomst.
4.2. [X] voert verweer. Op de
stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader
ingegaan.
5. Beoordeling
van de vorderingen in conventie en in reconventie
Het beroep op artikel 1:88/1:89
BW
5.1. Niet in geschil is dat artikel
1:88 lid I onder d BW op de lease-overeenkomst van toepassing is. Nu volgens
artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde
toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (Hoge
Raad. 28 maart 2008. LJN: BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming
ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde
vernietigbaarheid.
5.2. De verjaringstermijn voor dit
beroep is op grond van artikel 3:52 lid I sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan
op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend
wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de
juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007. Rvd W
2007. 68 en LJN: A Y8771).
5.3. Nu Dexia stelt dat het
vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan
bij Dexia. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de arresten van het
gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009 (LJN: BI4359 en LJN: BI4354) en oordeelt
in navolging van die arresten als volgt. De enkele stelling van Dexia dat in de
Nederlandse gezinsverhoudingen de ene echtgenoot weet heeft van een door de
andere echtgenoot genomen beslissing tot het aangaan van een
effectcnlease-overeenkomst, houdt geen algemene ervaringsregel in de zin van
artikel 149 lid 2 Rv in en dient dus niet bij de beoordeling te worden
betrokken. Aan deze stelling zal dan ook worden voorbijgegaan.
Nu Dexia haar
stelling met betrekking tot de verjaring niet nader heeft onderbouwd, zal de
kantonrechter deze stelling als onvoldoende gemotiveerd ter zijde stellen.
Daarmee heeft de stelling van [X], inhoudende dat [Y] in december 2003 van de
lease-overeenkomst op de hoogte is geraakt en deze bij brief van 29 maart 2006
heeft vernietigd, als vaststaand te gelden. Het voorgaande leidt tot de
conclusie dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd.
5.4. Nu sprake is van een
rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van
de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter
zake van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitbetaalde
dividenden. Up grond van artikel 1:89 lid 5 BW kan [X] alle uit de nietigheid
voortvloeiende rechtshandelingen instellen, die zijn echtgenote ook zou kunnen
instellen. De vordering van [X] dat alle betalingen voortvloeiende uit het
aangaan van de lease-overeenkomst dienen te worden terugbetaald, komt derhalve
voor toewijzing in aanmerking.
Wettelijke rente
5.5. De kantonrechter is van oordeel
dat Dexia uit de inhoud van de vernietigingsbrief moest opmaken dat zij reeds
met die brief aansprakelijk werd gehouden voor de niet nakoming van de uit de
vernietiging voortvloeiende verbintenissen. Naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid mocht [X] er in elk geval na ommekomst van een termijn van vier
weken van uitgaan dat Dexia niet voornemens was deze verbintenissen na te komen.
Van [X] hoefde dan ook niet te worden verwacht dat hij Dexia nogmaals zou
aansporen tot betaling, zodat Dexia vanaf dat moment, zijnde 26 april 2006, in
verzuim is geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 26
april 2006, over het saldo van het totaal van de voor die datum door [X] aan
Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [X]
van Dexia ontvangen uilkeringen (waaronder dividenden). Over eventuele na 26
april 2006 verrichte betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van
de dag van elke betaling, verminderd met
de over de na 26 april 2006 van
Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente
vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
BKR registralie
5.6. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen
na betekening van dit vonnis.
5.7. De overige stellingen van
partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
5.8. De overige vorderingen van [X]
worden afgewezen.
5.9. Uit het voorgaande volgt dat de
door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient Ie worden
afgewezen.
In conventie en in
reconventie
5.10. Gelet op de uitkomst van de procedure
in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten
van het geding in conventie en in reconventie. Gezien de samenhang lussen de
vordering in conventie en in reconventie, zullen de kosten van dit geding in
reconventie worden gesteld op nihil.
6.
Beslissing
De kantonrechter: In conventie
6.1. verklaart voor recht dal de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vcrnieiigd;
6.2. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen:
- €12.154.46 als hoofdsom, te
vermeerderen met:
- de wettelijke rente over de
tot 26 april 2006 verrichte betalingen vanaf 26 april 2006 verminderd met de
wettelijke rente over de tot dat moment uitgekeerde
dividenden;
- de wettelijke rente over elke na
26 april 2006 verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met
de wettelijke rente over de omvangen
dividenden vanaf het moment van
ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.3. veroordeell Dexia in de kosten
van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
-
voor verschuldigd griffierecht €
208.00
- voor salaris van gemachtigde
€
600.00
totaal:
€ 808.00
een en ander, voor zover verschuldigd,
inclusief btw;
6.4. veroordeelt Dexia om binnen
veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te
Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer
heeft, op straffe van een dwangsom van 6 100.00 voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.00;
6.5. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
6.6. wijst af het meer of anders
gevorderde; In reconventie
6.7. wijst de vorderingen
af:
6.8. veroordeelt Dexia in de kosten
van deze procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. M.E.A. Nijssen.
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2009
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL