Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
Vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 816956 DX EXPL 06-3317
Vonnis van;
16 april 2008
F.no.:617
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
1. [X],
2. [Y],
beiden wonende te
[woonplaats],
eisers,
nader te noemen respectievelijk [X], [Y] en
gezamenlijk [X] c.s.,
gemachtigde: mr. E.H. Hoeksma,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te
Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H. van
der Leeuw,
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 3 oktober
2005, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 18 januari 2006 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari
2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] c.s. een afschrift overgelegd
van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek
(BW), waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen
zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de
conclusie van antwoord in conventie, met producties.
Bij tussenvonnis van 31 oktober 2007 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 7 maart 2008. Voorafgaand aan
deze comparitie zijn door [X] per brief van 3 januari 2008 een akte
uitlating interlocutoir vonnis, tevens houdende akte vermeerdering van eis met
producties ingediend en door Dexia per fax van 19 februari 2008 een akte met
productie. De kantonrechter bepaalt dat deze stukken bij de processtukken worden
gevoegd.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V, (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake
is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede
begrepen.
1.2. [Y] was bij het aangaan van de
hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [X].
1.3. Op of omstreeks 6 september 2000
heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Profit Effect
Maandbetaling waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij
Labouchere. Deze overeenkomst, hierna te noemen lease-overeenkomst2, welke is
meegetekend door [Y], is tot stand gekomen via De Maat Assurantiën en is
aangegaan onder nummer 56086370 voor een periode van 120 maanden. De
overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom)
van 6 30.747,60,- aandelen leaset en dat [X] maandelijks een bedrag van € 317,72
diende te betalen, bestaande uit de rente over de aankoopsom van de
portefeuille. Na afloop van de eerste 36 maanden zijn nog 84 opeenvolgende
maandtermijnen verschuldigd. De totale leasesom bedraagt € 68,874,- waarin
begrepen £ 38.126,40 aan rente. Per 9 februari 2006 is deze overeenkomst, omdat
Kroeze niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldeed, door Dexia
beëindigd,
1.4, Met het oog op de voldoening van de
maandtermijnen van de lease-overeenkomst heeft [X] door tussenkomst van De Maat
Assurantiën een "Aanvraagformulier Depot Aandelenlease" bij Dexia ingediend
vooreen storting van een depot groot € 17.833,56. Dit depot is door [X]
gefinancierd met eigen geld. afkomstig uit een opengevallen erfenis van [Y]. Van
het gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht in Labouchere Global
Aandelenfonds N.V.
De maandtermijnen uit de lease-overeenkomst zijn tot en
met 35 maanden uit het depot voldaan, waarna het depot uitgeput
was.
1.5. [X] heeft voorts de navolgende
lease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij
Labouchere:
Nr. Contractnr. Datum
Naam van de overeenkomst Leasesom Maandtermijn
1
74053960
24-03-1998 WinstVerDrieDubbelaar €
20,721,81 € 111,41
[X] heeft daarnaast de navolgende
lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, waarvoor
[Y] schriftelijke toestemming heeft verleend, met als wederpartij
Labouchere:
Nr. Contractnr. Datum
Naam van de overeenkomst Leasesom
Maandtermijn
2. 56086370 06-09-2000 Profit
Effect Maandbetaling € 68.874,00 € 17.833,56 in depot
gestort
3. 20009566 10-06-1998 Captital
Effect
€ 40.830,42 € 226,84
4. 20009567
10-06-1998 Captital
Effect
€40,830,42 € 226,84
5, 20009568
10-06-1998 Captital
Effect
€ 40.830,42 € 226,84
6. 20009569
10-06-199S Captital
Effect
€ 40.830,42 € 226,84
7. 20009570
10-06-1998 Captital
Effect
€ 40.830,42 € 226,84
8. 20009547
10-06-1995 Captital
Effect
€28.381,50 € 157,68
[Y] heeft de navolgende lease-overeenkomsten
ondertekend waarop zij als lessee staat vermeld, met als wederpartij
Labouchere:
Nr. Contractnr. Datum
Naam van de overeenkomst Leasesom
Maandtermijn
9. 20011132 21-07-1998 Captital
Effect
€ 20.553,25 €114,18
10. 20011134
21-07-1998 Captital
Effect
€20.553,25 €114,18
De lease-overeenkomsten 1 en 3 tot en met 10 zijn
tot stand gekomen via bemiddeling door Verzekerd Spaarplan
Nederland.
1.6. [X] c.s. verkeerde ten tijde van het
aangaan van de hierboven vermelde leaseovereenkomsten in de volgende
omstandigheden: Geboortejaar: 1944 respectievelijk 1948 Beroep: bouwvakker
respectievelijk alphahulp
Opleiding: ambachtsschool respectievelijk
huishoudschool, cursus agrarisch medewerker
Netto gezinsinkomen per maand:
circa €1.130,-
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
Vermogen:
2000 circa € 13.613,-, overige jaren niet noemenswaardig
[X] respectievelijk [Y] hebben de termijnen van
de lease-overeenkomsten 3 tot en met 10 vooruitbetaald. Zij financierden dit
bedrag van in totaal € 67.473,59 door het oversluiten van hun hypotheek in
verband met de overwaarde van hun woning.
1.7. De lease-overeenkomsten zijn
beëindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende
resultaten;
Nr.
Datum eindafrekening Resultaat
Door [X] c.s. voldaan op:
1.
74053960 23-03-2001
€
11,40-/- kwijtgescholden
2.
56086370 09-02-2006
€ 24,869,28 -/- niet voldaan
3.
20009566 23-10-2006
€ 2,860,57-/- niet voldaan
4.
20009567 23-10-2006
€ 2.908,24-/- niet voldaan
5.
20009568 23-10-2006
€ 2.908,24-/- niet voldaan
6.
20009569 23-10-2006
€ 2.9Ó&02-/- niet voldaan
7.
20009570 23-10-2006
€ 2.987,89-/- niet voldaan
8.
20009547 23-10-2006
€ 1,982,80-/- niet voldaan
9.
20011132 25-03-2004
€ 4.448,35-/- niet voldaan
10.
20011134 22-06-2004 €
4,534,50-/- niet voldaan
1.8. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlagen(hierna: de bijlagen).
1.9. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten 9 en 10. [Y]
heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de
lease-overeenkomst 1.
1.10. Bij brief van 5 april 2005 heeft
gemachtigde namens [X] respectievelijk [Y]. met een beroep op artikel 1 :89 BW,
de nietigheid ingeroepen van de in 1.9 genoemde lease-overeenkomsten, althans
vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd voor of
uiterlijk op 15 mei 2005.
2. Vorderingen [X] cs.
in conventie
[X] c.s. vordert bij vonnis, na wijziging van
eis. voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. De lease-overeenkomsten van
[X] c.s. te ontbinden, althans voor recht te verklaren dat deze
buitengerechtelijk zijn ontbonden;
II. Dexia te veroordelen om aan [X]
c.s, te voldoen tegen bewijs van kwijting de somma van f 96249,14;
III. Het bedrag in sub II te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf de dag van de tekortkoming- i.e. de momenten
direct voorafgaande aan de totstandkoming van de lease-overeenkomsten- tot aan
de dag der betaling, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag
der betaling;
IV. Voor recht te verklaren dat de
genoemde restschulden van [X] c.s. vervallen verklaard zijn, althans die
schulden vervallen te verklaren;
V. Dexia op te dragen een
verzoek in te dienen om de A-notering of bijzonderheidscode op de naam van [X]
c.s. ongedaan te maken en wel binnen 30 dagen na de uitspraak, waarbij de
rechtbank ervan uitgaat dat Dexia aan deze opdracht voldoet zonder het opleggen
van een dwangsom;
Alternatief:
VI. De lease-overeenkomsten met de
nummers 20011132, 20011134 en 74053960 te vernietigen, althans voor recht te
verklaren dat deze buitengerechtelijk zijn vernietigd;
VII. Dexia te veroordelen aan [X] c.s. te
voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma van € 5.480,87, € 5.480.87 en €
4.010,67;
VIII. Het bedrag bedoeld in sub VII te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van totstandkoming van de
lease-overeenkomsten tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum van
deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
IX. Dexia op ie dragen een verzoek in
te dienen om de A-notering of bijzonderheidscode op de naam van [X] c.s.
ongedaan te maken en wel binnen 30 dagen na de uitspraak, waarbij de rechtbank
ervan uitgaat dat Dexia aan deze opdracht voldoet zonder het opleggen van een
dwangsom;
Alternatief:
X. Voor recht te verklaren dat
de lease-overeenkomsten nietig zijn;
XI. Dexia te veroordelen aan [X] c.s.
te voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma € 96.249,14;
XII. Het bedrag bedoeld in sub XI te
vemieerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de totstandkoming van de
lease-overcenkomsten tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum van
deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
XIII. Dexïa op te dragen een verzoek in te dienen
om de A-notering of bijzonderheidscode op de naam van [X] c.s. ongedaan te maken
en wel binnen 30 dagen na de uitspraak, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat
Dexia aan deze opdracht voldoet zonder het opleggen van een
dwangsom;
Subsidiair:
XIV. Te verklaren voor recht dat Dexia
onrechtmatig jegens [X] c.s. heeft gehandeld en dat Dexia deswege schadeplichtig
is;
XV. Dexia te veroordelen aan [X] c.s.
te voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma van € 96.249,14, met dien
verstande dat Dexia daarop in mindering kan brengen het bedrag dat overeenkomt
met het percentage van f 96.249,14, waarmee de AEX-index is gedaald in de
periodes van de totstandkoming van de lease-overeenkomsten tot juni
2004;
XVI. Het bedrag bedoeld in sub XV te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de tekortkoming -i.e. de
momenten direct voorafgaande aan de totstandkoming van de lease-overeenkomsten-
tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot de
dag der betaling;
XVII. Voor recht te verklaren dat de genoemde
restschulden van [X] e,s. vervallen verklaard zijn, althans die schulden
vervallen te verklaren;
XVIII.Dexia op te dragen een verzoek in te dienen
om de A-notering of bijzonderheidscode op de naam van [X] c.s. ongedaan te maken
en wel binnen 30 dagen na de uitspraak, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat
Dexia aan deze opdracht voldoet zonder het opleggen van een
dwangsom;
Primair, alternatief alternatief en
subsidiair
XIX. Dexia te veroordelen aan [X] c.s.
diens bijkomende schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te
vereffenen volgens wet;
XX. Het bedrag bedoeld in sub XIX te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de tekortkoming -i.e. de
momenten direct voorafgaande aan de totstandkoming van de lease-overeenkomsten-
tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot de
dag der betaling;
XXI. Dexia te veroordelen in de kosten
van dit geding aan de zijde van [X] CS. gevallen.
3. Standpunten [X]
cs.
3.1. [X] c.s. stelt dat de
lease-overeenkomsten moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel
7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW
en dus de toestemming vereist was van [X] respectievelijk [Y] ingevolge artikel
1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend
heeft ten aanzien van de lease-overeenkomsten 9 en 10, en [Y] deze
(schriftelijke) toestemming niet heeft verleend ten aanzien van
lease-overeenkomst 1, heeft [X] c.s. de desbetreffende overeenkomsten
rechtsgeldig kunnen vernietigen, [X] c.s. stelt zich op het standpunt dat de Wet
op het Consumentenkrediet (hierna: WCK) op de lease-overeenkomsten van
toepassing is. Aangezien Dexia niet over de vergunning bedoeld in artikel 9 WCK
beschikte, zijn de lease-overeenkomsten nietig op grond van artikel 3:40 lid 2
BW wegens strijd met een dwingende wetsbepaling.
[X] c.s. legt voorts, na
vermeerdering van de gronden, aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij door
toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de
nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. [X] c.s.
stelt dat Dexia in strijd heeft gehandeld met de bij of krachtens de Nadere
Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (hierna: NR) op haar rustende
verplichtingen. Dexia heeft [X] c.s. niet althans niet voldoende geïnformeerd
over de aard en de werking van de leaseovereenkomsten en de risico's die hieraan
verbonden zijn. Dexia heeft nagelaten een cliënten profiel van [X] c.s. op te
maken. Had Dexia zich wel inzicht verschaft in de inkomenspositie,
beleggingsdoelstellïng en ervaring met beleggen van [X] c.s., dan had zij [X]
c.s. niet kunnen en niet mogen adviseren de onderhavige lease-overeenkomsten en
de daarbij behorende financiële verplichtingen aan te gaan.
[X] c.s. stelt
tenslotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Verzekerd Spaarplan
Nederland en De Maat Assurantiën bij de totstandkoming van de
overeenkomst.
3.2. Volgens [X] c.s. is Dexia
aansprakelijk voor de door hem geleden schade.
De schade bestaat volgens [X]
c.s. uit de door hem aan Dexia betaalde bedragen en diens bijkomende schade,
nader op te maken bij staat.
3.3. Voor zover de vorderingen betreffende
het ontbreken van de (schriftelijke) toestemming ten aanzien van de
lease-overeenkomsten 1,9 en 10 zijn ingesteld door [X] c.s., zijn deze gebaseerd
op artikel 1:89 lid 5 BW.
3.4. Volgens [X] c.s. is Dexia wettelijke
rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van
betaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
c.s. en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1 :88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige,
geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet
hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder
dat de huwelijkspartner zijn of haar in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook
op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] respectievelijk [Y] dit
ook hebben gedaan. Daarbij beroept Dexia zich er op dat de betalingen van [X]
respectievelijk [Y] ter zake van de desbetreffende lease-overeenkomsten hebben
plaats gevonden van een en/of rekening die ten name van beiden stond, zodat zij
in elk geval na ontvangst van het eerste dagafschrift, na de desbetreffende
eerste betaling, op de hoogte waren van hei bestaan van de desbetreffende
lease-overeenkomsten. Tevens stelt Dexia dat het onwaarschijnlijk is dat [X] en
[Y] niet op de hoogte waren van de door elkaar gesloten lease-overeenkomsten, nu
zij samen reeds eerder 7 lease-overeenkomsten hadden afgesloten. Dit klemt
temeer daar op een van de reeds eerder gesloten lease-overeenkomsten, welke niet
in het geding is gebracht, een flinke opbrengst is behaald en Dexia betwijfelt
of zij dit voor elkaar verborgen zouden houden. Dexia stelt dat er dan ook
vanuit dient te worden gegaan dat, zowel [X] als [Y], reeds meer dan 3 jaar voor
5 april 2005, de datum waarop gemachtigde van [X] en [Y] zich namens hen op de
vemietigingsgrond van artikel 1:89 BW heeft beroepen. Om die reden is het recht
om de desbetreffende lease-overeenkomsten op deze grond te vernietigen volgens
Dexia tevens verjaard,
4.3, Dexia betwist dat de
lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou
zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] c.s. bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten over alle relevante informatie en had hij op basis van de
tekst van de lease-overeenkomsten en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden
en fiscale opinie, kunnen of moeten begrijpen wat de lease-overeenkomsten
inhielden, welke verplichtingen hij aanging en welke risico's hieraan verbonden
waren. Daarnaast stelt Dexia dat de bepalingen van de NR niet van toepassing
zijn. Een verplichting tot bevoogding maakt geen deel uit van het Nederlandse
recht. Dexia voert verder aan dat zij wel degelijk onderzoek heeft gedaan naarde
financiële positie van [X] c.s. Bij het aangaan van een overeenkomst tot
effectenlease wordt iedere kandidaat-belegger, dus ook [X] c.s. getoetst bij het
Buro Kredietregistratie (BKR) te
Tiel.
Voorts stelt Dexia dat [X] c.s, in strijd met de substantiëringsplicht van
artikel 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hiema:Rv)
verzuimd heeft de bij hem bekende verweren van Dexia in de dagvaarding op te
nemen. Daarnaast stelt Dexia dat de lease-overeenkomsten niet onder het bereik
van de WCK vallen.
Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of
nalaten van de tussenpersonen. Met betrekking tot de depotconstructie voert
Dexia aan dat het advies hiertoe niet door Dexia maar door De Maat Assurantiën
is gegeven, Dexia heeft een depot niet verplicht gesteld en ook uit de
lease-overeenkomst Profit Effect is niet af te leiden dat Dexia een
depotconstructie voorschreef of adviseerde. Het stond [X] c.s. dan ook vrij de
maandtermijnen op een andere manier te betalen. De gevolgen van de
depotconstructie dienen dan ook voor rekening van [X] c.s. te blijven. Ten
aanzien van de BKR-registratie brengt Dexia naar voren dat zij zelf niet tot
schrapping van een registratie kan overgaan, maar hoogstens een melding bij het
BKR kan doen.
4.4. Tenslotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening
te worden gehouden met de eigen schuld van [X] c.s. krachtens artikel 6:101 BW.
De wettelijke rente kan volgens Dexia slechts verschuldigd zijn vanaf het moment
dat sprake is van verzuim. Dexia meent dat er geen reden is haar te veroordelen
in de kosten van het geding.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het arrest van de Hoge Raad van 28
maart 2008, LJN: BC2837, en de vonnissen van deze rechtbank van 27 april 2007.
LJN: BA3920 en LJN: BA3914, zijn in soortgelijke geschillen een aantal
rechtsvragen beantwoord en zijn beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
omschrijving van de risico's van de
depotconstmeties zoals de onderhavige (rov 7,2 - 7.5);
huurkoop en
bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
strijd met de WCK
en/of andere wetten en regelingen (rov 8.3);
dwaling (rov
8.5);
aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov 8,7);
toepasselijkheid
Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
nakoming zorgplicht
(rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9);
uitvoerbaarverklarïng bij
voorraad (rov 10.17).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over. voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
BW
5.2. Lease-overeenkomsten als de
onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: I57ói BW
huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LTN: AZ9721, rov 2.12.3, alsmede HR
28 maart 2008, LJN: BC2837). Nu deze schriftelijke toestemming van de eega in
geval van lease-overeenkomsten 1,9 en 10 ontbreekt, had [Y] respectievelijk [X]
de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde
vernietigbaarheid.
5.4. Ter comparitie is vast komen te staan
dat [X] c.s. reeds op de hoogte was van het bestaan van elkaars
lease-overeenkomsten vanaf het moment van aangaan van de desbetreffende
lease-overeenkomsten. Het beroep op artikel 1:88 BW wordt door [X] c.s. dan ook
niet langer gehandhaafd.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
5.5. Een effecteninstelling is
aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen
overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia
dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
Strijd met WCK en andere wetten en
regelingen
5.6 Dexia beschikte niet over een
vergunning krachtens de WCK, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de
lease-overeenkomsten is bepleit. Daarnaast wordt aangevoerd dat sprake is van
nietigheid van de overeenkomsten, dan wel van een tekortkoming of onrechtmatig
handelen jegens de [X] c.s., wegens strijd met andere wetten en
regelingen.
5.7. De toepasselijkheid van de WCK en de
andere hier bedoelde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Indien [X]
c.s. zich terecht op die regelingen zou beroepen, zouden de gevolgen daarvan
eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk
van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten, dan
zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
Dwaling
5.8. [X] c.s, heeft uit de van Dexia c.q.
van de tussenpersoon ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat het depot
aangewend zou worden om te beleggen in een (etïecten)fonds. Bij vragen
daaromtrent had (ook) van [X] c.s, enig nader onderzoek mogen worden verwacht.
Voor zover [X] c.s. de depotbelegging onder invloed van een onjuiste
voorstelling van zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet
tot vernietiging van de lease-overeenkomsten wegens dwaling leiden. Dat laat de
zorgplicht die Dexia overigens had en die hierna aan de orde komt,
onverlet.
5.9. Ten aanzien van de overige
lease-overeenkomsten had [X] c.s. uit de inhoud van de lease-overeenkomsten en
de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease kunnen en moeten afleiden
dat telkenmale sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de
financiering Yan ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting
tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De lease-overeenkomsten
geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale
leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [X] c.s. enig nader onderzoek
mogen worden verwacht. Voor zover [X] c.s. onder invloed van een onjuiste
voorstelling van zaken een overeenkomst is aangegaan, kan die onjuiste
voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling
leiden. Dit laat de zorgplicht van Dexia overigens onverlet.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.10. Dexia was bij het aanbieden van de
onderhavige producten gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel
Nakoming zorgplicht
5.11. [X] c.s. verwijt Dexia dat Dexia te zijnen
opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat
Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van de onderhavige
producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en
onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had [X] c.s. op
niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en
folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke waarschuwing niet in en
door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze
informatieverplichting voldaan heeft, Dexia is derhalve aansprakelijk voor de
als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
Voorts heeft
Dexia niet. althans niet in voldoende mate, voldaan aan de zorgplichten die
volgen uit het "know-your-customer" -beginsel, nu ondermeer niet is gebleken dat
Dexia zich tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële)
wederpartij naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou
beschikken om aan de uit de lease-overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen
te kunnen voldoen. Op die grond moet worden geconcludeerd dat de
lease-overeenkomsten nimmer tot stand hadden behoren te komen, waardoor er een
direct causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [X] c.s.
geleden schade. De omstandigheden van het geval brengen (ook hier) met zich dat
een deel van die schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van [X] c.s.
behoort te blijven. Daarbij dienen dezelfde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid in acht te worden genomen als bij de hierna volgende verdeling van
de nadelige gevolgen van de lease-overeenkomsten zullen worden toegepast. De
schending van de hier bedoelde zorgplichten zal hierna buiten beschouwing
blijven omdat het uiteindelijke resultaat daarvan niet anders is dan het
resultaat van de hierna toe te passen nadeelverdeling.
Lease-overeenkomst 2: omvang en toerekening
van het depotnadeel
5.12. [X] c.s. heeft ter zake van het samenstel
van de lease- en depotovereenkomst de volgende uitgaven en kosten besteed, die
geleid hebben tot het door hem ondervonden nadeel:
I. de
inleg in het depot (dat deels is opgegaan aan de uit het depot betaalde
termijnen van de lease-overeenkomsten en deels aan waardeverlies van het fonds
waarin het depot belegd is):
II. de financieringskosten van het
depot (de rentederving);
III. de maandtermijnen die nog betaald zijn in
de periode tussen het moment dat het
depot was uitgeput en het moment dat de
lease-overeenkomst werd beëindigd. In het voetspoor van het vonnis van deze
rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke
behandeling van gelijk(soortig)e zaken hierbij uit van een fictieve looptijd van
60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat
termijnbetalingsverplichtingen, die na deze 60 maanden resteren, niet tot het
nadeel zullen worden gerekend.
IV, de restant hoofdsom, te
verminderen met de verkoopwaarde van de effecten en met de aan de afnemer
uitgekeerde of nog uit te keren dividenden.
5.13. Alle door [X] c.s. geleden nadeel wordt in
aanmerking genomen, maar
voor de hoogte van de vergoeding wordt onderscheid
gemaakt tussen die onderdelen van het nadeel die bij een toerekening naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor 100% voor rekening van [X] c.s.
dienen te blijven, respectievelijk voor 100% voor rekening van Dexia, of die in
een procentuele sleutel tussen partijen verdeeld dienen te worden. Bij deze
verdeling speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder van
partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende vergoeding
per onderdeel passend is in het totaal van de aan [X] c.s. toegekende
vergoeding.
5.14. De verschillende componenten van het door
[X] c.s. geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden
toegerekend:
A. het waardeverlies van de depotbelegging
(het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde teasetermijnen) komt
voor 100% voor rekening van Dexia.
B. de aan Dexia over de
eerste 60 maanden uit hoofde van de lease-overeenkomsten, verschuldigde
maandtermijnen vermeerderd met de restant hoofdsom en verminderd met de
ontvangen en/of verrekende dividenden, alsmede met de verkoopwaarde van de
effecten, komen voor 90 % voor rekening van Dexia en voor 10 % voor rekening van
[X] c.s.
C. de financieringskosten van het depot blijven
geheel voor rekening van [X] c.s.
5.15. Het nadeel dat in rechtsoverweging 5.14
onder A is omschreven dient te worden bepaald als volgt,
5.16. Het waardeverlies uit het depot bedraagt
het bedrag dat in depot is gestort, zijnde
€ 17.833,56, waarop in mindering
moet worden gebracht het bedrag aan termijnen dat uit het depot is betaald (€
11,120,20), zodat als waardeverlies resteert een bedrag van €
6.713.36.
5.17. Het nadeel dat in rechtsoverweging 5.14
onder B is omschreven dient te worden bepaald als volgt.
5.18. [X] c.s. had gedurende de eerste 60 maanden
voor een bedrag van e 19.063,20,-aan termijnbetalingsverplichtingen. Voor de
bepaling van het nadeel dient dit bedrag te worden vermeerderd met de restant
hoofdsom na 60 maanden (€ 30,747.60) en te worden verminderd met de waarde van
de effecten na 60 maanden (e 19.980,09) en het bedrag dat gedurende de eerste 60
maanden van de looptijd van de overeenkomst aan dividenden is uitbetaald (€
S33,79) en verrekend (€ 2,160,41). Aldus bedraagt het nadeel £
26.836,51.
Hiervan dient 10%, derhalve een bedrag van € 2.683,65 voor
rekening van [X] c.s. te
blijven.
Door [X] c.s. is in totaal aan
leasetermijnen aan Dexia betaald € 12.554,42, Hierop dienen in mindering te
worden gebracht de ontvangen dividenden van € 833,79, zodat per saldo als totaal
betaald resteert € 11,720,63. Uit het voorgaande volgt dat Dexia terug dient te
betalen hetgeen [X] c.s. per saldo aan Dexia heeft betaald, behoudens het
hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] c.s. dient te blijven, zodat
Dexia aan [X] c.s. dient te voldoen € 9.036,98.
5.19. Het voorgaande brengt met zich dat Dexia
aan [X] c.s. dient te voldoen € 6.713,36 (zie 5.16) + € 9.036,98 (zie 5.18) = €
15.750,34. De wettelijke rente hierover zal in het navolgende onder 5.27 en
verder worden besproken.
Omvang en toerekening van het nadeel m.b.t. de
overige lease-overeenkomsten
5.20. Op gronden als vermeld in het vonnis van 27
april 2007, LJN: BA3914, is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te
laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden
verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende,
mate waarin aan [X] c.s, toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben
bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn
arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot
uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven
van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting
vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] c.s. die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien
Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesommen en op
de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit
betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X]
c.s. (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in
hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring waarover [X] c.s. beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als
daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de
overeenkomsten.
5.21. Zoals nader is toegelicht in het vonnis!
van 27 april 2007, LJN: BA3914, onderscheidt de kantonrechter voor de
toerekening van liet nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde
kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.6 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] c.s categorie I
van toepassing. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 85 % van
het nadeel voor rekening van Dexia te komen en het resterende percentage voor
rekening van [X] c.s. Bij de vaststelling van dit percentage is tevens rekening
gehouden met het fiscaal voordeel en de te verrekenen
dividendbelasting.
5.22. In het voetspoor van het vonnis van deze
rechtbank van 27 april 2007, LJN: BA3914, gaat de kantonrechter met het oog op
een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het
nadeel van de lease-overeenkomsten 3 tot en met 10 uit van een fictieve looptijd
van 60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat
termijnbetalingsverplichtingen, dié eventueel na deze 60 maanden resteren, niet
tot het nadeel zullen worden gerekend.
5.23. Ten aanzien van lease-overeenkomst 1 wordt
het nadeel per 36 maanden berekend, nu deze lease-overeenkomst door het
verstrijken van de looptijd van 36 maanden is geëindigd.
5.24. In het onderhavige geval komt het nadeel
per lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in
aanmerking te nemen
termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het onder 'restant hoofdsom'
vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de
vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde opbrengst/waarde van de geleasede
effecten alsmede met het onder dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met
die overeenkomst ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden,
5.25. Het totale nadeel per lease-overeenkomst
bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Hiervan dient,
gelet het in 5.21 genoemde percentage, een bedrag voor rekening van [X] c.s. te
blijven gelijk aan het onder 'voor rekening afnemer' genoemde
bedrag.
5.26. Door [X] c.s. is in het kader van de
lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer
van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen
in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder
'ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van
[X] c.s. dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] c.s. dient te voldoen
het per overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
Wettelijke rente
5.27. Met betrekking tot de wettelijke rente
heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in
gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Immers,
Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de
totstandkoming van de lease-overeenkomst, nadien niet meer deugdelijk kunnen
nakomen, In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet
vereist dat Dexia in gebreke is gesteld.
5.28. De wettelijke rente over het in 5.14 onder
A bedoelde waardeverlies met betrekking tot lease-overeenkomst 2 is toewijsbaar
vanaf de datum gelegen halverwege het moment waarop het depotbedrag is betaald
en het moment waarop het depot (voortijdig) uitgeput was (na 35 maanden),
derhalve vanaf 15 februari 2002 tot de voldoening. Bij de bepaling van dit
moment is in aanmerking genomen dat bezwaarlijk is vast te stellen op welk(e)
exacte moment(en) tussen storting van het depot en uitputting daarvan het
waardeverlies is ontstaan. Met inachtneming van artikel 6:97 BW en aannemende
dat het waardeverlies geleidelijk is ontstaan, wordt [X] c.s. geacht dit nadeel
vanaf genoemde datum te hebben ondervonden.
5.29. Met betrekking tot de wettelijke rente ten
aanzien van de lease-overeenkomsten wordt overwogen dat dit geleden nadeel als
gevolg van de schending van de zorgplicht is ontstaan met de aan Dexia gedane
betalingen. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente dient
telkens te worden uitgegaan van de data waarop afnemer zijn betalingen aan Dexia
heeft verricht (zie in deze zin het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van
24 mei 2007, LJN BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het
in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door
afnemer betaalde termijnen, maar ook uit nog (een percentage van) verschuldigde
doch niet betaalde termijnen en restant hoofdsom. Dit brengt mee dat de
betalingen van afnemer voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel,
maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel
is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat afnemer met
betrekking tot de lease-overeenkomst (niet dus: de waardevermindering van het
depot) dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat afnemer ter
zake van de leaseovereenkomst aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de
berekening van de wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen
op het op de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder '% rente' vermelde
percentage van de termijnen, telkens vanaf hun betaaldata.
Ontbinding
5.30. De door [X] c.s. gevorderde verklaring voor
recht met betrekking tot de ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt
afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de
precontractuele fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid,
zullen de gevolgen van zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing
daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor
weergegeven kader is beslist. [X] c.s. heeft derhalve bij deze vordering geen
belang.
Schadevergoeding
5.31. De overigens door [X] c.s. gevorderde
schadevergoeding en kosten, althans verwijzing naar de schadestaatprocedure,
wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de
negatieve financiële gevolgen voor [X] c.s. daaronder begrepen, zijn
verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
BKR-registratie
5.32. Nu [X] c.s. ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zal hebben, zal de vordering met
betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de
gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waar binnen
Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien
dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
5.33. Overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Proceskosten
5.34. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.35. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overig
5.36. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de overeenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
5.37. Het meer of anders gevorderde wordt
afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
c.s. te betalen ten aanzien van de lease-
overeenkomst 1 een bedrag van €
3.186,46, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 81,7% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening:
II. veroordeelt Dexia aan [X] c.s. te
voldoen ten aanzien van lease-
overeenkomst 2 een bedrag van € 15.750,34, te
vermeerderen met de wettelijke rente over€ 6.713,36 vanaf 15 februari 2002 en
voorts de wettelijke rente berekend over 72% van de (termijn)betalingen telkens
vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der voldoening;
III. veroordeelt Dexia om aan [X] c.s. te
betalen ten aanzien van de leaseovereenkomst 3 een bedrag van € 6.514.29, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 59,8% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
IV. veroordeelt Dexia om aan [X] c.s,
te betalen ten aanzien van de leaseovereenkomst 4 een bedrag van € 6.514,29, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 59,8% van de
(termïjn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata' tot aan de dag der
algehele voldoening;
V. veroordeelt Dexia om aan [X]
c.s. te betalen ten aanzien van de leaseovereenkomst 5 een bedrag van €
6.514,29, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over! 59,8% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
VI. veroordeelt Dexia om aan [X] c.s,
te betalen ten aanzien van de leaseovereenkomst 6 een bedrag van € 6.514,29, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 59,8% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
VII. veroordeelt Dexïa om aan [X] c.s. te
betalen ten aanzien van de leaseovereenkomst 7 een bedrag van € 6.514,29 te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 59,8% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
VIII. veroordeelt Dexia om aan [X] c.s. te
betalen ten aanzien van de lease-overeenkomst 8 een bedrag van € 4.509.02, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 59,6% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
IX. veroordeelt Dexia om aan [X] c.s.
te betalen ten aanzien van de leaseovereenkomst 9 een bedrag van € 3,313,36, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 60,5% van de
(termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
X. veroordeelt Dexia om aan [X]
c.s. te betalen ten aanzien van de lease-overeenkomst 10 een bedragjvan €
3.313,36, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 60,5% van de
(tenüijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
XI. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te
berichten dat [X] c.s. geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.-;
XII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd
griffierecht
€ 192,00
voor het exploot van
dagvaarding
€ 71,93
voor salaris van
gemachtigde
€
1.800,00
totaal
€
2.063,93
XIII. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar
bij voorraad;
XIV. wijst het meer of anders gevorderde
af;
Aldus gewezen doqr mr. M.E.B. Terwee,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 16 april 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL