Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 849307 DX EXPL 07-743
Vonnis
van: 14 mei 2008
F.no.: 580
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
nader te noemen
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in
reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te
Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr.
F.R.H. van der Leeuw.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 28
oktober 2005, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 4 januari 2006 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst. [X] heeft vervolgens bij akte verzocht om opheffing van de schorsing
op grond van artikel 227 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierop heeft
Dexia bij akte gereageerd. Bij vonnis in het incident van 21 juni 2006 is
beslist dat de procedure geschorst zal blijven.
Na de zogenoemde
WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X]
een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908
lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de
verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist
dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens is
ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie,
tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 11 april 2008. Voorafgaand aan
deze comparitie zijn door [X] op 1 april 2008 een conclusie van antwoord in
reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis, met producties en door Dexia
per fax van 31 maart 2008 aanvullende stukken ingediend.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Legio Lease B.V. (hierna: Legio Lease). Waar hierna sprake is
van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] verkeerde ten tijde van het
aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomst in de volgende
omstandigheden:
Leeftijd: 55
Beroep: Verkoper
Opleiding: lagere school
en 3 jaar HBS
Netto (gezins)inkomen jaar: circa € 21.000,00
Relevante
beleggings- of beroepservaring: geen
Vermogen: circa € 1.000,00
1.3. [X] heeft de volgende
leaseovereenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Legio Lease (hierna: de leaseovereenkomst):
Contractnr.
Datum Naam van de
overeenkomst Leasesom
74280945
21-05-1999 WinstVerDriedubbelaar
€ 46.981,90
1.4. [X] was bij het aangaan van de
leaseovereenkomst gehuwd met [Y] (verder: [Y]), die aan [X] geen schriftelijke
toestemming heeft verleend voor het aangaan van de
leaseovereenkomst.
1.5. De leaseovereenkomst is op 22 mei 2002
verlengd voor een periode van 36 maanden. [Y] heeft de verlenging mede
ondertekend. De uit hoofde van de leaseovereenkomst betaalde termijnen zijn
betaald van een en/of-rekening die op naam staat van [X] en [Y].
1.6. Op 20 mei 2005 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de leaseovereenkomst
nog verschuldigd was € 14.816,39, welk bedrag [X] niet heeft
betaald.
1.7. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte
bijlage (hierna: de bijlage).
1.8. Bij brief van 28 december 2004 heeft
[Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
leaseovereenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd.
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat
[X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in het kader van de
leaseovereenkomst aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging door
[Y] ex artikel 1:88 BW, althans op grond van vernietiging wegens strijd met de
Wet op het consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik van omstandigheden,
althans op grond van ontbinding wegens wanprestatie;
2. Voor het geval de nietigheid
of ontbinding van de contracten niet wordt uitgesproken: te verklaren voor recht
dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in
de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en billijkheid
als uit de wet als uit de leaseovereenkomst jegens [X] had moeten betrachten en
dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van de door haar
gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X] aan haar betaalde
bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia;
3. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] van € 15.397,06 te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
4. Dexia te bevelen om binnen
twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen
dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie
gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een
dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een
maximum van € 20.000,-;
5. Dexia te veroordelen tot
betaling van [X] werkelijke proceskosten, te weten een bedrag van € 895,-
alsmede 15 % over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen en 15 % over
de door Dexia gevorderde bedragen die eiser na de uitspraak in deze zaak niet
meer zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in
goede justitie vast te stellen proceskosten.
3. Standpunten [X] in
conventie
3.1. [X] stelt dat de leaseovereenkomst
moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en
derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en [X] dus de
toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij
deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de
leaseovereenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[X] legt voorts aan zijn
vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft
gedwaald, dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en),
en/of misbruik van omstandigheden heeft gemaakt althans dat sprake is van
misleidende reclame in de zin van 6:194 BW. Daarnaast beroept [X] zich erop dat
Dexia gehandeld heeft in strijd met de Wet op het consumentenkrediet en de
Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer en/of met een aantal voor Dexia
geldende normen en criteria en dat de leaseovereenkomst als gevolg daarvan
nietig, althans vernietigbaar zou zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig
jegens hem heeft gehandeld.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem
gevorderde bedragen.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de datum van betaling van deze
bedragen.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomst niet kan worden aangemerkt
als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek
aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te
doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88
BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat
[Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de leaseovereenkomst op deze
grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
4.3. Dexia betwist dat de leaseovereenkomst
door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de
nakoming van haar zorgplichten) en/of dat zij misbruik van omstandigheden zou
hebben gemaakt. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
leaseovereenkomst over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de
bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en
regelingen niet in acht heeft genomen.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 14.683,64, zijnde het resterende saldo van de
door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met rente, stellende dat [X]
in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de
leaseovereenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in
conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA 3914, en het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 maart
2008, LJN BC 2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In
essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-
Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De
kantonrechter is derhalve bevoegd.
- Een effecteninstelling (als Dexia)
is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon.
De
toepasselijkheid van de WCK en de andere door de eisende partij genoemde
wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd
daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent
de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende
lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende
reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
dwaling.
- Er is onvoldoende reden om te twijfelen aan de
feitelijke verwerving van de effecten door Dexia.
- Dexia was
bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR
gecodificeerde zorgplichten.
7.2. [Y] had de bevoegdheid om een beroep
te doen op de vernietigbaarheid van de leaseovereenkomst wegens het ontbreken
van de in artikel 1:88 lid 1 en onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. De
verjaringstermijn voor dit beroep is 3 jaar en vangt aan op het moment dat zij
bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst. Dexia heeft een beroep gedaan
op verjaring en daartoe gewezen op het feit dat de verlengingsovereenkomst door
[Y] is meegetekend en op betalingen van op grond van de leaseovereenkomst
verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die
op naam van [X] en [Y] stond. Daaruit volgt dat [Y] op de hoogte was van de
leaseovereenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de
bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het verweer dat [Y] zich
niet met de financiële zaken binnen de huishouding bezighield en dus geen kennis
had van de betalingen die ten behoeve van de leaseovereenkomst van de en/of
rekening zijn verricht, heeft [X] onvoldoende met nadere feiten toegelicht en
onderbouwd, zodat dit verweer gepasseerd wordt. Daarmee bestaat er geen
aanleiding om [X] ter zake tot bewijs toe te laten en heeft de door Dexia
gestelde feitelijke grondslag van haar beroep op verjaring als vaststaand te
gelden. Aangenomen wordt dat minimaal eens per maand een rekeningafschrift werd
ontvangen. Gelet op de datum waarop de eerste betalingen uit hoofde van de
leaseovereenkomst hebben plaatsgehad staat vast dat het beroep op de hier
bedoelde vernietigbaarheid niet binnen driejaar na bedoelde ontvangstdatum heeft
plaatsgevonden. Het desbetreffende vernietigingsrecht van [Y] is derhalve
verjaard, zodat de daarop gebaseerde vordering wordt afgewezen.
7.3. Dexia heeft in onvoldoende mate
voldaan aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de
risico's die verbonden zijn aan de leaseovereenkomst. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
7.4. Het voor rekening van Dexia komende
nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde
schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het
nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist
in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal
tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde
maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde
schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op
de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen
indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom
en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia.
Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van
[X] en de kennis en ervaring van [X].
7.5. Dexia heeft evenmin in voldoende mate
voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know your
customer'-principe. Dat brengt met zich mee dat de leaseovereenkomst niet tot
stand had behoren te komen en dat er een causaal verband bestaat tussen deze
tekortkoming en de door de eisende partij geleden schade. Toepassing van het
bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan
het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze
tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
7.6. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 2 (als
bedoeld het vonnis van 27 april 2007) van toepassing. Dit betekent dat naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid 40 % van het nadeel voor rekening van
[X] dient te komen als vermeld in de bijlage, en het resterend percentage voor
rekening van Dexia komt. Voor zover er sprake is van fiscaal voordeel is dat in
deze verdeling verdisconteerd.
7.7. Als nadeel wordt in aanmerking
genomen het bedrag dat in de bijlage achter de overeenkomst onder 'totaal
nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het
bedrag dat in de bijlage achter de overeenkomst onder 'termijnen' staat vermeld
(zijnde de termijnen over de eerste 36 maanden omdat [X] de overeenkomst uit
nood heeft verlengd nu hij de restschuld niet kon voldoen), vermeerderd met het
daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de
geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'opbrengst' vermelde waarde van
de geleaste effecten.
7.8. Van dit nadeel dient, gelet op het in
7.6 bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan
het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
7.9. Door of ten behoeve van [X] is in het
kader van de leaseovereenkomst een bedrag betaald gelijk aan het achter de
overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te
worden gebracht alle ontvangen dividenden als vermeld onder 'ontvangen
dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van de eisende
partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te
voldoen het onder 'te ontvangen' vermelde bedrag, zijnde €
8.327,43.
7.10. Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan
alle betalingen toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de
berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking
worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller
wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de noemer door
het bedrag dat ter zake van de leaseovereenkomst aan Dexia is betaald.
Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan
Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de
overeenkomst onder '% rente', telkens vanaf de betaaldatum.
7.11. De vordering met betrekking tot de
BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de
dwangsom. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen
behandeling meer.
7.12. De door [X] gevorderde ontbinding
van de leaseovereenkomst wordt afgewezen nu schenden van de zorgplicht door
Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan
worden aangemerkt. De overigens door [X] ingestelde vorderingen worden
afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve
financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het
oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.13. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in
verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd
in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
In conventie en in
reconventie
7.14. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten
van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie
zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel)
geheel samenvalt met dat in conventie.
7.15. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
7.16. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen € 8.327,43, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over
54,1 % van de termijnbetalingen telkens vanaf de betaaldata tot aan de dag der
algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 192,00
voor salaris
van
gemachtigde €
750,00 (300 x
2,5)
totaal
€ 942,00
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomst meer heeft, op straffe van
een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer en anders
gevorderde;
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. C.S. Schoorl,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL