Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 849296 DX EXPL 07-736
Vonnis van 14 mei 2008
F.no.: 641
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X]
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. F.R.H, van der Leeuw.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-     de dagvaarding van 28 oktober 2005, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 4 januari 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst. [X] heeft vervolgens bij akte verzocht om opheffing van de schorsing op grond van artikel 227 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierop heeft Dexia bij akte gereageerd. Bij vonnis in het incident van 21 juni 2006 is beslist dat de procedure geschorst zal blijven. Na de zogenoemde WC AM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft Dexia verzocht de procedure te hervatten omdat [X] tijdig een afschrift heeft overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-     de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 11 april 2008. Ter comparitie zijn [X] in persoon, bijgestaan door mr. G.R. ten Heuw, en namens Dexia D.M. Zori. bijgestaan door mr. L van Kooten. verschenen.Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] op 26 maart 2008 de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis, met producties, en bij brief van 3 april 2008 de akte overlegging producties tevens inhoudende akte rectificatie, met producties, ingediend. Door Dexia zijn per fax van 31 maart 2008 aanvullende stukken ingediend. Deze stukken behoren alle tot de gedingstukken. Van hetgeen besproken is ter comparitie is door de griffier aantekening gehouden.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Legio-Lease B. V. (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomst gehuwd met [Y]  (hierna: [Y]). Zij verkeerden in de volgende omstandigheden:
 
                                                [X]                                     [Y]
Leeftijd:                                     59                                      56
Beroep:                                      verkoper/vertegenwoordiger    verkoper (parttime)
Opleiding:                                   Mulo                                    Mulo
Relevante beleggings-
of beroepservaring:                       geen                                   geen
Netto (gezins)inkomen per maand:   circa € 3.400
Vermogen (na aftrek van schulden): circa € 7.000
 
1.3.  [X] en [Y] hebben de volgende lease-overeenkomst ondertekend waarop zij als lessee staan vermeld, met als wederpartij Legio-Lease (hierna: de lease-overeenkomst):
 
Nr. Contractnr. Datum          Naam van de overeenkomst  Leasesom
1.   38480569   31-01-2000  KoersExtra                         € 27.226,80
 
Op 1 februari 2000 heeft [X] 60 maandtermijnen (minus korting, € 5.445,60) vooruit betaald.
 
1.4.  Dexia heeft een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
 
Nr. Datum eindafrekening Resultaat     Aan Dexia voldaan op:
1.  20-09-2005              -€ 2.747,45  niet voldaan
 
1.5.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens van de lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.6.  [X] heeft enig fiscaal voordeel genoten als gevolg van de lease-overeenkomst.
 
1.7.  Bij aangetekende brief van 6 januari 2005 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd.
 
2.    Vorderingen [X] in conventie
 
2.1.  [X] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de overeenkomst is of wordt vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen in het kader van het onderhavige contract aan Dexia is betaald vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia. Voorts vordert [X] Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,-. Tenslotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
 
3.    Standpunten [X] in conventie
 
3.1.  [X] stelt dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de leaseovereenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.  [X] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of misbruik van omstandigheden heeft gemaakt althans dat sprake is van misleidende reclame in de zin van 6:194 BW. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) en de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar zou zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de datum van betaling van deze bedragen. [X] maakt tevens aanspraak op buitengerechtelijke kosten.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop. Verder wijst Dexia er op dat de lease-overeenkomst mede door [Y] is ondertekend en het beroep op 1:88 BW derhalve dient te worden afgewezen.
 
4.2.  Dexia betwist dat de lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of dat zij misbruik van omstandigheden zou hebben gemaakt. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van
de lease-overeenkomst over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht heeft genomen.
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie
 
5.1.  In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 2.747.45, zijnde het resterende saldo uit de door Dexia opgestelde eindafrekening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2005. althans 13 februari 2008. stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
 
6.    Verweer in reconventie
 
6.1.  Onder verwijzing naar de stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
7.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, en het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 maart 2008, LJN BC 2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-  De toepasselijkheid van de WCK en de andere door de eisende partij genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
-  Er is geen sprake van misleidende reclame.
-  Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling.
-  Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia, wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomst, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden
 
7.2.  [Y] had de bevoegdheid om een beroep te doen op de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomst wegens het ontbreken van de in artikel 1:88 lid I onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. De verjaringstermijn voor dit beroep is driejaar en vangt aan op het moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst. Nu [Y] de lease-overeenkomst mede heeft ondertekend moet zij worden geacht van meet af aan bekend te zijn geweest met het bestaan ervan.Het desbetreffende vernietigingsrecht van de echtgenoot is derhalve verjaard, zodat de daarop gebaseerde vordering wordt afgewezen.
 
7.3.  Dexia heeft niet in voldoende mate voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het"know-your-customer" -principe. Dat brengt met zich dat de lease-overeenkomst niet tot stand had behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [X] geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
 
7.4.  Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomst. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
7.5.  Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006. 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden, de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van [X].
 
7.6.  Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 3 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing zoals in de bijlage vermeld. Verder is ter comparitie naar voren gekomen dat [X] in die periode last had van hartproblemen en daarom de financiële toekomst voor zijn nabestaande(n), met name [Y], veilig(er) wilde stellen. Reden waarom [X], zo is onbetwist door hem verklaard, de lease-overeenkomst heeft gesloten. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient in het onderhavige geval 60% van het nadeel voor rekening van [X] te komen, als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Het (beperkte) fiscale voordeel is in deze verdeling verdisconteerd.
 
7.7.  Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld (zijnde de termijnen over de eerste 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasede effecten.
 
7.8.  Van dit nadeel dient, gelet op het in 7.6. bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
7.9.  Door of ten behoeve van [X] is in het kader van de lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de overeenkomst onder "betaald' vermelde bedrag. Hierop dient in mindering te worden gebracht het bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het onder 'te ontvangen' vermelde bedrag. Derhalve dient in dit geval Dexia aan [X] een bedrag van € 505,13, te vermeerderen met wettelijke rente, te voldoen.
 
7.10. Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen toegerekend. In onderhavig geval heeft [X] de maandtermijnen bij vooruitbetaling voldaan. De wettelijke rente dient in dit geval derhalve betaald te worden vanaf de datum van de vooruitbetaling, zijnde 1 februari 2000, tot aan de dag der algehele voldoening.
 
7.11. De door [X] gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
7.12. De vorderingen van [X] gericht op verklaring(en) voor recht worden afgewezen, omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
 
7.13. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover [X] vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten.
 
7.14. Nu [X] jegens Dexia geen betalingsverplichtingen meer heeft zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom.
 
In reconventie
 
7.15. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
In conventie en in reconventie
 
7.16. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
7.17. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.    veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen € 505,13, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 1 februari 2000. tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht                 € 192,--
voor salaris van gemachtigde                 € 300,--
totaal                                                € 492,--
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-
overeenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,-- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,-;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI.   wijst de vordering af;
 
VII.  bepaalt de kosten van het geding in reconventie op nihil
 

Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL