Bij tussenvonnis van 28 maart 2007 is een comparitie van partijen
bepaald die heeft plaatsgevonden op 24 mei 2007; van hetgeen ter comparitie van
partijen besproken is, is proces-verbaal opgemaakt; voorafgaand aan de
comparitie van partijen zijn door [X] bij brief van 14 mei 2007 aanvullende
stukken ingediend; de zaak is ter comparitie van partijen verwezen naar de rol
voor akte aan de zijde van [X].
Vervolgens zijn de volgende processtukken ingediend:
- akte
uitlating na comparitie, met producties, van [X];
- antwoordakte van Dexia.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
Indeling van het vonnis
1.
Feiten
2. Vorderingen
[X]
3. Standpunten
[X]
4. Standpunten
Dexia
5. Beoordeling
van de vorderingen.
1. Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van
Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen,
1.2. Op of omstreeks 2 januari 2001 heeft [Y]
(hierna: [Y]) een leaseovereenkomst ondertekend met de naam
WinstVerDriedubbelaar waarop hij als Lessee staat vermeld, met als wederpartij
Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst). Deze overeenkomst is aangegaan onder
nummer 29489695 voor een periode van 36 maanden. De lease-overeenkomst bepaalt
onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 19.399,50
aandelen least en dat [Y] verschuldigd is: (a) de som van 36 gelijke
maartdtermijnen met een korting van 10%, € 3.663,36, te voldoen op of omstreeks
de eerste dag van de maand volgend op de eerste aankoopdag van de aandelen, (b)
een bedrag van € 45,38, te voldoen op of omstreeks de 35° maand en (c) €
19.354,12, te voldoen aan het einde van de lease-overeenkomst (en in principe te
verrekenen met de verkoopopbrengst van de aandelen). De totale leasesom beloopt
€ 23,062,86, waarin begrepen €3.663,36 rente.
1.3. Bij brief van 19 november 2003 heeft [X] aan
Dexia geschreven:
In de afgelopen jaren zijn tussen mijn echtgenoot
en uw bank (...) een aantal efïectenieasecontractcn tot stand Bekomen, Het gaat
daarbij (,,,) om het volgende contract: Winstverdriedubbelaar contractnummer
29489695,
Het door mijn echtgenoot getekende contract is
zonder mijn toestemming gesloten, hoewel het op grond van artikel 1:88 BW mijn
toestemming behoefde.
Nu mijn toestemming ontbreekt beroep ik rmj op de
vemietigingsgrond als opgenomen in artikel 1:89 BW, hetgeen tot gevolg heeft dat
alle zonder mijn toestemming gesloten overeenkomsten met terugwerkende kracht
geacht moeten worden niet tot stand te zijn gekomen.
Op grond van het bovenstaande verzoek ik u dan
ook - en voor zover nodig sommeer ik u - de door mijn echtgenoot betaalde
termijnen terug te storten op het u bekende rekeningnummer, zijnde de rekening
waarvan de eenmalige storting automatisch door u is
geïncasseerd.
Mocht ik de desbetreffende betalingen niet binnen
14 dagen na heden van u ontvangen, dan zal ik juridische stappen ondernemen en
houd ik uw bank aansprakelijk voor alle kosten die daarvoor moet
maken.
Met "mijn echtgenoot" bedoelde [X] in deze brief
[Y], Dexia heeft op deze brief afwijzend gereageerd.
1.4. Op of omstreeks 30 december 2003 heeft [Y]
een overeenkomst ondertekend waarbij de lease-overeenkomst is verlengd. Hij
heeft daarop geschreven: "Onder protest, in mijn visie is de overeenkomst
vernietigd, en met behoud van al mijn rechten". Deze overeenkomst bepaalt onder
meer dat de Jeasesom onder meer bestaat uit het totaal van 36 gelijke
maandtermijnen van € 117,27 en dat de eerste maandtermijn dient te worden
voldaan op of omstreeks de lc van de maand volgend op de ¦ verlengingsdatum en
daarna telkens op of omstreeks de le dag van de daaropvolgende
maand.
1.5. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst en ook niet voor
het verlengen daarvan.
1.6. De verlengde lease-overeenkomst is
door het verstrijken van de nader overeengekomen looptijd
geëindigd,
1.7. [Y] heeft ter zake van de lease-overeenkomst
en de verlenging daarvan in totaal aan termijnen aan Dexia betaald € 7.650,54.
[Y] heeft, nadat de lease-overeenkomst was verlengd, in totaal aan dividend van
Dexia ontvangen € 375,11.
1.8. [X] heeft tijdig door een schriftelijke
mededeling als bedoeld in artikel 7:980 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) aan de
daar bedoelde persoon laten weten niet gebonden te willen zijn aan de
(verbindendverklaring van de) Duisenberg-regeling.
2. Vorderingen [X]
[X] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
(1) voor recht te verklaren dat (a) de
lease-overeenkomst te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in
de zin van artikel l:88 lid l sub d BW en op de lease-overeenkomst van
toepassing is het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW, (b) de
lease-overeenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend dan wel
hebben toegestemd in de totstandkoming van de lease-overeenkomst vernietigd is
althans vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 1 :89 B W en (c)
de lease-overeenkomst rechtsgeldig door [X] is vernietigd en dat dit impliceert
dat Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens [Y] en [X] kan instellen uit
hoofde van de (vernietigde) lease-overeenkomst;
(2) Dexia te veroordelen tot
betaling, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [X] van het tot en met
de dag der dagvaarding onverschuldigd door haar aan Dexia betaalde bedrag, te
vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot de dag der
algehele voldoening hiervan;
(3) Dexia te gebieden om binnen zeven dagen na
betekening van het vonnis aan de Stichting Buro Kredietregistratie schriftelijk
te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van de
leaseovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per
dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen,
met een maximum van € 10,000,00;
(4) Dexia te veroordelen te betalen een
bedrag van € 250,00, te vermeerderen met btw, zijnde de door [X] gemaakte
buitengerechtelijke kosten ter behartiging van onderhavige procedure, met
daarnaast veroordeling van Dexia in de kosten van deze procedure, die van de
ingeschakelde (rol)gemachtigde daaronder begrepen.
3. Standpunten [X]
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomst moet
worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als
koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus haar toestemming
behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke)
toestemming niet verleend heeft, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig
kunnen vernietigen, aldus [X].
3.2. [X] vordert terugbetaling van de uit hoofde
van de lease-overeenkomst (en de verlenging daarvan) betaalde bedragen alsmede
rente en kosten.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en
voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomst niet kan worden aangemerkt
als huurkoop. Dexia betwist dat [X] en [Y] ten tijde van het aangaan van de
lease-overeenkomst met elkaar waren gehuwd.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is
van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er
geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet
hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia betwist verder
dat [X] en [Y] ten tijde van de totstandkoming van de lease-Overeenkomst met
elkaar gehuwd waren. Voorts stelt Dexia dat de huwelijkspartner de in artikel 1
:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en
dat [X] dit ook gedaan heeft. Dexia beroept zich ten slotte op het bepaalde in
artikel 6:278 BW,
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27
april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn;
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel
1:88/l:89 BW (rov 8,2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel
1:88/l:89
5.2. Een lease-overeenkomst als de onderhavige
wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
5.3. Naar aanleiding van de betwisting door Dexia
dat [X] en [Y] ten tijde van de totstandkoming van de lease-overeenkomst met
elkaar gehuwd waren, overweegt de kantonrechter dat [X] die omstandigheid naar
zijn oordeel heeft bewezen met de als productie 1 bij de dagvaarding overgelegde
fotocopie van de akte uit de registers van de burgerlijke stand der gemeente
[gemeente]. Uit die akte blijkt dat [X] en [Y] op 21 september 1979 met elkaar in
het huwelijk zijn getreden en dat zij op 19 april 2005 (de dag waarop de
fotocopie is afgegeven) nog steeds met elkaar gehuwd waren. De kantonrechter
verwijst in dit verband ook naar het bepaalde in artikel 1:20 BW.
5.4. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de
lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij
akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreek. had [X] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. Met de hiervoor onder 1.3
weergegeven brief, is de lease-overeenkomst dan ook vernietigd.
5.5. Dientengevolge dienen alle betalingen van
[Y] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd,
verminderd met hetgeen [Y] ter zake van de leaseovereenkomst van Dexia ontvangen
heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Het gaat volgens de laatste (door Dexia
niet weersproken) opgave van [X] om € 7.650,54 (betalingen) respectievelijk €
375,11 (uitgekeerde dividenden). Mede gelet op het bepaalde in artikel 1:89 lid
5 BW zal Dexia worden veroordeeld aan [X] het verschil, zijnde € 7.275,43, te
voldoen.
5.6. Het beroep van Dexia op het bepaalde in
artikel 6:278 BW wordt verworpen. Weliswaar draagt ook de afnemer een eigen
verantwoordelijkheid voor de door hem gekozen belegging, maar dat kan er niet
toe leiden dat op de restitutieplicht van Dexia naar maatstaven van redelijkheid
en billijkheid gekort behoort te worden. Aan artikel 1:89 BW ligt de gedachte
ten grondslag dat de partner, c.q, het gezin, beschermd dient te worden tegen
verplichtingen als bedoeld in artikel l ;88 BW die zonder toestemming van de ene
partner door de ander zijn aangegaan. Hiermee is niet te verenigen dat op de
restitutieplicht van Dexia gekort zou worden op grond van omstandigheden die
niet aan enige gedraging van die andere partner toegerekend kunnen worden (vgl.
het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN:
AZ9721).
Wettelijke rente
5.7. Voor wat betreft de wettelijke rente dient
te worden onderscheiden tussen het ter zake van de lease-overeenkomst betaalde
bedrag (€ 3,663,36; zie ook hiervoor onder 1.2) en het ter zake van de
verlenging betaalde bedrag.
De gevorderde wettelijke rente over het bedrag
van £ 3.663,36 is toewijsbaar vanaf de dag waarop de door [X] in haar hiervoor
onder 1.3 weergegeven brief genoemde betalingstennijn verstreek, derhalve 3
december 2003.
Over de betalingen gedurende de verlenging (die onder protest
zijn gedaan) zal de wettelijke rente verschuldigd zijn vanaf de dag van elke
afzonderlijke betaling. [Y] heeft in deze periode ook dividenden ontvangen. Dit
brengt mee dat de hier bedoelde betalingen van [Y] voor de berekening van de
wettelijke rente niet geheel maar voor een deel in aanmerking worden genomen.
Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd
door het bedrag dat [Y] na 1 januari 2004 per saldo aan Dexia heeft betaald
(betalingen minus ontvangen dividenden, 6 3.236,96) en waarbij de noemer wordt
gevormd door het totale bedrag dat [Y] na I januari 2004 aan Dexia heeft betaald
(€ 3,612,07); de uitkomst bedraagt 90%.
Buitengerechtelijke kosten
5.8. pe gevorderde buitengerechtelijke kosten
worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn
verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de
zaak.
BKR-registratie
5.9. Nu [Y] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering worden
toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden
gematigd.
Proceskosten
5.10. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat de.
lease-overeenkomst te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in
de 2in van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en op de lease-overeenkomst van
toepassing is het bepaalde in de artikelen 1 :88 en 1:89 BW;
- verklaart voor recht dat de
lease-overeenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend dan wel
hebben toegestemd in de totstandkoming van de lease-overeenkomst vernietigd is
op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW;
verklaart voor recht dat de
lease-overeenkomst rechtsgeldig door [X] is vernietigd en dat dit impliceert dat
Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens [Y] en [X] kan instellen uit
hoofde van de (vernietigde) lease-overeenkomst;
- veroordeelt Dexia tot betaling, tegen een
behoorlijk bewijs van kwijting, aan [X] van € 7.275,43, te vermeerderen met de
wettelijke rente over € 3.663,36 vanaf 3 december 2003 en met de wettelijke
rente over 90% van elke na 1 januari 2004 verrichte betaling vanaf de
respectievelijke betaaldata» een en ander tot aan de dag der
voldoening;
- veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot
op heden begroot op:
voor
verschuldigd
griffierecht €
199,00
voor het exploot van
dagvaarding € 84,31
voor
salaris van
gemachtigde
€ 500,00
In
totaal
€ 783,31;
- gebiedt Dexia om binnen zeven dagen na
betekening van dit vonnis aan de Stichting Buro Kredietregistratie schriftelijk
te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van de
lease-overeenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per
dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen,
met een maximum van €10,000,00;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar
bij voorraad;
- wijst af het meer en andera
gevorderde;
Aldus gewezen door mr. R.H.C. van
Harmelen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12
december 2007 in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL