Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 

RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 816405 DX EXPL 06-2766
Vonnis van: 12 september 2007
F.no.: 582
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. A.A.J. Immink,
 
t e g e n
 
1. de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. M.E. Hoogstraate,
 
2. de besloten vennootschap Spaar Select Venlo B.V.,
gevestigd te Venlo,
gedaagde in conventie,
nader te noemen Spaar Select,
niet verschenen.
 
De procedure
 
Bij tussenvonnis van 30 mei 2007, waaraan de kantonrechter zich houdt, is een comparitie van partijen bepaald, die op 15 augustus 2007 is gehouden. Partijen hebben bij die gelegenheid inlichtingen verstrekt. Verschenen zijn [X] met zijn gemachtigde en Dexia met haar gemachtigde en vertegenwoordigd door de heer R. Paap. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] en Dexia nog aanvullende stukken ingediend:
- door [X]: een stuk, met producties, aangaande zijn financiële situatie;
- door Dexia: gegevens ter zake van de verrichte betalingen, ontvangen dividenden en de
waarde van de effecten en restant-hoofdsom op het moment van beëindigen en vijfjaar
na het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
Ter comparitie heeft Dexia zowel haar voorwaardelijke reconventionele vordering als haar
verweer ten aanzien van de uitvoerbaarheid bij voorraad ingetrokken. [X] heeft verklaard zijn vordering tegen Spaar Select te handhaven.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1. Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
1.1   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3920, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
- omschrijving van de risico's van de depotconstructies zoals de onderhavige (rov 7.2 - 7.5)
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
- dwaling (rov 8.5);
- aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov 8.7);
- toepasselijkheid Nadere Regeling Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
- nakoming zorgplicht (rov 8.9);
- verdeling van het nadeel (rov 9);
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. Voorts worden in dit vonnis alleen de stellingen behandeld die in het tussenvonnis van 30 mei 2007 nog niet zijn beoordeeld. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Dwaling
1.2.  [X] heeft uit de van Dexia c.q. van Spaar Select ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat het depot aangewend zou worden om te beleggen in een aandelenfonds. Voorts had [X] uit de inhoud van de lease-overeenkomsten en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease kunnen en moeten afleiden dat er sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering ten behoeve van door hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De lease-overeenkomsten geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] de depotbelegging en de lease-overeenkomsten onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van de lease-overeenkomst wegens dwaling leiden. Dit laat de zorgplicht die Dexia overigens had en die hierna aan de orde komt, onverlet.
 
Nakoming zorgplicht
1.3.  [X] heeft Dexia verweten dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting heeft voldaan. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
Omvang en toerekening van het depotnadeel
1.4.  [X] heeft ter zake van het samenstel van de lease- en depotovereenkomsten de volgende uitgaven en kosten besteed, die geleid hebben tot het door hem ondervonden nadeel:
I.    de inleg in het depot (dat deels is opgegaan aan de uit het depot betaalde termijnen van de lease-overeenkomst en deels aan waardeverlies van het fonds waarin het depot belegd is);
II.   de financieringskosten van het depot (dat is ofwel de aan de hypotheekbank betaalde rente, notariskosten, provisiekosten, royementskosten etc);
III.  de maandtermijnen die nog betaald of verschuldigd zijn in de periode tussen het moment dat het depot op was en het moment dat de lease-overeenkomst werd beëindigd, over een maximumperiode van 5 jaar na ingangsdatum van de overeenkomst;
IV.   de restant hoofdsom, te verminderen met de verkoopwaarde van de effecten en met de aan de [X] uitgekeerde of nog uit te keren dividenden.
 
1.5.  De verschillende componenten van het door [X] geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden toegerekend:
A.    het waardeverlies van de depotbelegging (het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde leasetermijnen) komt voor 100% voor rekening van Dexia;
B.    de aan Dexia verschuldigde maandtermijnen op de lease-overeenkomsten, vermeerderd met de restant hoofdsom en verminderd met de uitgekeerde of nog uit te keren dividenden, alsmede met de verkoopwaarde van de effecten, komen voor 85 % voor rekening van Dexia; dit omvat dus zowel de termijnen die uit het depot betaald zijn, als de daarna nog verschuldigde termijnen; er zijn over maximaal 5 jaar maandtermijnen verschuldigd;
C.    de financieringskosten van het depot blijven geheel voor rekening van de afnemer.
 
Niet is gebleken van omstandigheden die tot een afwijking van bovenbedoelde toerekening nopen.
 
1.6.  Vorenstaande gegevens leiden in het onderhavige geval tot het volgende:
A.    Uit de storting van het depot ad € 66.147,= is een bedrag van €36.695,57 aan maandtermijnen voldaan. Een bedrag van € 2.450,= is door [X] aan het depot onttrokken. Het waardeverlies van de depotbelegging bedraagt derhalve €27.001,43.
B.    [X] is over 60 maanden totaal € 80.236,20 verschuldigd geworden. 60 maanden na het aangaan van de lease-overeenkomsten bedroeg de totale restant-hoofdsom
€ 114.476,33 en was de verkoopwaarde van de effecten € 89.293,89. [X] heeft € 10.035,90 aan dividenden ontvangen. Het totale nadeel bedraagt derhalve € 95.382,74. Hiervan dient 15% voor rekening van [X] te blijven, zijnde een bedrag van €14.307,41.
 
Per saldo is door [X] € 56.108,50 aan Dexia betaald (de storting in het depot van € 66.147,= min de onttrekking daaruit van € 2.450,= plus de buiten het depot gedane betalingen van € 2.447,40 min de ontvangen dividenden van € 10.035,90).
Dit alles tezamen betekent dat Dexia € 41.801,09 ( € 56.108,50 - € 14.307,41) aan [X] dient te betalen.
 
Wettelijke rente
1.7.  Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia aangevoerd dat zij eerst wettelijke rente is verschuldigd vanaf datum van de ingebrekestelling. De kantonrechter kan Dexia
hierin niet volgen. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld.
 
1.8.  De gevorderde wettelijke rente is als volgt toewijsbaar:
over het onder 1.7. sub A bedoelde waardeverlies op het depot vanaf de datum gelegen halverwege het moment waarop het depotbedrag is betaald en het moment waarop het depot (voortijdig) uitgeput was, derhalve vanaf 1 augustus 2001 tot de voldoening. Bij de bepaling van dit moment is in aanmerking genomen dat bezwaarlijk is vast te stellen op welk(e) exacte moment(en) tussen storting van het depot en uitputting daarvan het waardeverlies is ontstaan. Met inachtneming van artikel 6:97 BW en aannemende dat het waardeverlies geleidelijk is ontstaan, wordt [X] geacht dit nadeel vanaf genoemde datum te hebben ondervonden.
 
1.9.  Met betrekking tot de wettelijke rente over het in 1.7. onder B bedoelde nadeel wordt overwogen dat dit als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente dient telkens te worden uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN BA 5684). Nu niet vast is komen te staan op welke data [X] de betalingen heeft verricht, wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf 1 augustus 2001 zijnde de datum gelegen halverwege de periode waarin de betalingen zijn verricht.
 
Overige vorderingen
1.10  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde
reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
 
1.11. De overige vorderingen van [X], waaronder begrepen de vordering gericht op een verklaring voor recht, worden afgewezen nu [X] daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer bij heeft.
 
1.12. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
1.13. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten gekochte effecten zullen bij Dexia verblijven.
 
1.14. Nu na de behandeling ter zitting na het inwinnen van informatie bij de rechtbank Breda is gebleken dat het faillissement van Spaar Select niet is opgeheven, blijft de procedure tegen Spaar Select geschorst zodat ter zake thans geen beslissing kan worden gegeven.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I.        veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen € 41.801,09 te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 1 augustus 2001 tot aan de dag der voldoening;
 
II.       veroordeelt Dexia in de kosten van het geding, aan de zijde van [X] gevallen, tot deze uitspraak begroot op:
 
- voor verschuldigd griffierecht:                        €     102,00
- voor het exploot van de dagvaarding:              €      83,78
- salaris gemachtigde:                                     €  2.700,00
Totaal:                                                         €  2.885,78
 
III.      verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
IV.       wijst het meer of anders gevorderde af;
 
In onvoorwaardelijke reconventie
 
V.        wijst het gevorderde af;
 
VI.       veroordeelt Dexia in de kosten van het geding, tot deze uitspraak begroot op nihil;
 

Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL