- de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 18 juli 2007 is een comparitie bepaald die heeft
plaatsgevonden op 24
oktober 2007.
Van hetgeen besproken is ter comparitie
is proces-verbaal gemaakt,
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] per
brief van 9 oktober 2007 en door
Dexia per brief van 11 oktober 2007
aanvullende stukken ingediend.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.
Feiten
2. Vorderingen
[X]
3. Standpunten
[X]
4. Standpunten
Dexia
5. Beoordeling van de
vorderingen.
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de reehtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van
Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangsler(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. Op of omstreeks 7 april 2000 heeft [X] een
leaseovereenkomst ondertekend met de naam Capital Effect Maandbetaling waarop
hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de
leaseovereenkomst). Deze overeenkomst, die tot sland is gekomen via Spaar Select
B. V., is aangegaan onder nummer 21684229 voor een periode van 240 maanden. De
overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom)
van € 70.207,38 aandelen least en dat [X] 240 maandelijkse termijnen van telkens
€ 748,69 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 179.685,60 waarin
begrepen € 109.478,22 rente. Per 11 april 2005 is deze overeenkomst op verzoek
van [X] door Dexia beëindigd.
1.3. Met het oog op de voldoening van de
maandtermijnen van de leaseovereenkomst heeft [X] via Spaar Select B.V. (hierna
Spaar Select) een "Aanvraagformulier Depot Aandelenlease" bij Dexia ingediend
voor een storting van een depot groot € 36.302,42. Dit depot is door [X]
gefinancierd met een tweede hypotheek op de overwaarde van zijn woning. Van het
gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht in Labouchere Global
Aandelenfonds N.V.
Na 22 betaalde termijnen bleek het saldo van het depot
dusdanig te zijn geslonken dat [X] op aanbod en advies van Spaar Select besloot
om de leaseovereenkomst tot de minimale looptijd van 60 maanden vooruit te
betalen. Hiertoe heeft [X] op 21 februari 2002 aan Dexia een bedrag van €
19.465,94 overgemaakt. Van dat bedrag had [X] € 9.905,90 opgenomen van zijn
hypothecair krediet en de resterende € 9.560,04 heeft [X] kunnen financieren
door de aandelen op de depotrekening te verkopen. Het resterende saldo van het
depot (€ 2,14) is per 9 november 2006 afgeboekt.
1.4. [X] verkeerde bij het aangaan van de
leaseovereenkomsten in de volgende omstandigheden: hij was 42 jaar oud, gehuwd,
had twee thuiswonende kinderen en hij was van beroep vrachtwagenchauffeur. Hij
had een LBO opleiding genoten. Het netto inkomen van [X] bedroeg circa € 1.530,-
per maand en de overige gezinsleden hadden geen inkomsten. Voor het sluiten van
de leaseovereenkomst bedroegen de vaste maandlasten van [X] circa € 600,-. De
huidige vaste maandlasten bedragen circa € 1.200,-.
1.5. [X] heeft ter zake van deze leaseo vereen
komst aan Dexia betaald:
- 22 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van
€ 16.471,18, welke allemaal ten laste van het depot betaald zijn en vervolgens
nog bij vooruitbetaling ineens een bedrag van 6
19.465,94, waarvan € 9.560,04
uit het depot en € 9.905,90 uit een hypothecair krediet van [X];
- op
26 april 2005 een bedrag van € 9.381,84 ter zake van de hierna genoemde
eindafrekening.
1.6. Op 11 april 2005 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld van de leaseovereenkomst volgens welke [X] nog
verschuldigd is € 9.381,84 aan restant hoofdsom en waaruit de verkoopopbrengst
van de effecten blijkt van 6 54.709,56.
1.7. [X] heeft uit hoofde van de leaseovereenkomst
€ 8.616,90 aan dividenden ontvangen.
1.8. Bij brief van 18 april 2005 heeft [X] met een
beroep op strijd met de WCK, schending van de zorgplicht en misleiding de
nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomst, althans vernietiging in rechte
aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van 7
dagen.
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert:
- een verklaring voor recht dat de
leaseovereenkomst, het depot daarbij inbegrepen, is vernietigd wegens dwaling of
misbruik van omstandigheden:
- althans een verklaring voor recht dat Dexia
haar contractuele en wettelijke zorgplicht jegens [X] heeft geschonden, zodat de
leaseovereenkomst op die grond terecht door [X] is ontbonden;
- Dexia te
veroordelen tot betaling van € 54.740,25, bestaande uit de inleg, het verlies
uit depot en de restschuld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag
van de betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
- Dexia te
veroordelen tot betaling van € 13.487,16 bestaande uit de schadeposten
betreffende de hypotheek en alle daarmee verband houdende kosten;
- Dexia te
veroordelen tot betaling van de proceskosten van [X], te weten het vaste bedrag
van € 895,- alsmede 15% over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen
plus de nakosten, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede
justitie vast te stellen proceskosten.
- Dexia te gelasten om te
bewerkstelligen dat de kredietregistratie bij het BKR wordt doorgehaald, op
straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat Dexia daarmee in gebreke
blijft, met een maximum van € 25.000,-.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt hoofdzakelijk aan zijn vorderingen
ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia
tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplichten), en/of onrechtmatig
heeft gehandeld. Daarnaast heeft [X] zich er op beroepen dat Dexia gehandeld
heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen
en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de
leaseovereenkomst als gevolg daarvan nietig zou zijn, dan wel dat Dexia daardoor
onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X] telt tenslotte dat Dexia
aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select B.V. bij de totstandkoming
van de overeenkomst.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de
door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle financiële
gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomst en daarmee samenhangende
overeenkomst(en), althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, waarbij [X]
tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert
- kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomst niet door dwaling tot stand is
gekomen. Voorts betwist Dexia dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming
van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens
Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de overeenkomst over alle relevante
informatie. Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van
de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van
toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou
hebben genomen.
4.2. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans
betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april
2007, LJN nummer BA3920, is in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen
beantwoord en zijn beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met
name van belang zijn:
omschrijving van de risico's van de depotconstructies
zoals de onderhavige (rov 7.2 - 7.5)
dwaling (rov 8.5);
aansprakelijkheid
voor tussenpersonen (rov 8.7);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling
van het nadeel (rov 9);
uitvoerbaarverklaring bij voorraad (rov 10.17)
De
kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze
onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen
in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld
worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
5.1. Een effecteninstelling is aansprakelijk voor
gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen één of meer overeenkomsten
als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia dat dit anders
is wordt derhalve verworpen.
Dwaling
5.2. [X] heeft uit de van Dexia c.q. van de
tussenpersoon ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat het depot
aangewend zou worden om te beleggen in een (effecten)fonds. Bij vragen
daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor
zover [X] de depotbelegging onder invloed van een onjuiste voorstelling van
zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging
van de leaseovereenkomst wegens dwaling leiden. Dat Iaat de zorgplicht die Dexia
overigens had en die hierna aan de orde komt, onverlet.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.3. Dexia was bij het aanbieden van het
onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht
5.4. [X] heeft Dexia verweten dat Dexia te zijnen
opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat
Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige
product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en
onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers
op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en
folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke waarschuwing niet in en
door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze
informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de
als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
Omvang en toerekening van het
depotnadeel
5.5. [X] heeft ter zake van het samenstel van de
lease- en depotovereenkomsten de volgende uitgaven en kosten besteed, die geleid
hebben tot het door hem ondervonden nadeel:
I. de inleg in
het depot (dat deels is opgegaan aan de uit het depot betaalde termijnen van de
leaseovereenkomst en deels aan waardeverlies van het fonds waarin het depot
belegd is) met uitzondering van een bedrag van € 847,77 dat [X] anders heeft
besteed,
II. de financieringskosten van het depot (dat is de aan
de hypotheekbank betaalde rente, notariskosten, provisiekosten,
etc),
III. de maandtermijnen die nog betaald of verschuldigd zijn in de
periode tussen
het moment dat het depot op was en het moment dat de
leaseovereenkomst werd beëindigd.
In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van
gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve
looptijd van 60 maanden, nu - bijzondere omstandigheden daargelaten - een
langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard
kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na
deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden
gerekend.
IV. de restant hoofdsom, te verminderen met
de verkoopwaarde van de effecten en met de aan de afnemer uitgekeerde of nog uit
te keren dividenden.
5.6. Alle door [X] geleden nadeel wordt in
aanmerking genomen, maar voor de hoogte van de vergoeding wordt onderscheid
gemaakt tussen die onderdelen van het nadeel die bij een toerekening naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor 100% voor rekening van de
afnemer dienen te blijven, respectievelijk voor 100% voor rekening van Dexia, of
die in een procentuele sleutel tussen partijen verdeeld dienen te worden. Bij
deze verdeling speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder
van partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende
vergoeding per onderdeel passend is in het totaal van de aan afnemer toegekende
vergoeding. Bijzondere omstandigheden die gelegen kunnen zijn in de persoon van
de afnemer, zijn kennis en ervaring, financiële omstandigheden of het
bestemmingsdoel van de belegging, kunnen evenwel een afwijking van deze
toerekening rechtvaardigen.
5.7. De verschillende componenten van het door [X]
geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden
toegerekend:
A. het waardeverlies van de depotbelegging
(het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde leasetermijnen) komt
voor 100% voor rekening van Dexia;
B. de aan Dexia
verschuldigde maandtermijnen uit hoofde van de leaseovereenkomst, vermeerderd
met de restant hoofdsom en verminderd met de uitgekeerde of nog uit te keren
dividenden, alsmede met de verkoopwaarde van de effecten, komen voor 85 % voor
rekening van Dexia; dit omvat dus zowel de termijnen die uit het depot betaald
zijn, als de daarna nog verschuldigde termijnen; er zijn over maximaal 5 jaar
maandterm ij nen verschuldigd;
C. de financieringskosten van het
depot blijven geheel voor rekening van de afnemer,
Het voorgaande brengt met zich dat Dexia aan [X] dient
te voldoen € 9.423,43 (zie A) + € 31.238,34 (zie B) = € 40.661,77.
Wettelijke rente
5.8. Met betrekking tot de wettelijke rente
overweegt de kantonrechter dat Dexia de op haar rustende zorgplicht, na
schending daarvan vóór de totstandkoming van de leaseovereenkomst, nadien niet
rneer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het
intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld.
Bij de
bepaling van het moment met ingang waarvan de wettelijke rente over het in 5.7
onder A bedoelde waardeverlies toewijsbaar is, wordt in aanmerking genomen dat
bezwaarlijk is vast te stellen op welk exact moment tussen storting van het
depot en uitputting daarvan het waardeverlies is ontstaan. Met inachtneming van
artikel 6:97 BW en aannemende dat het waardeverlies geleidelijk is ontstaan, is
bedoeld moment te stellen op de datum, gelegen halverwege het moment waarop het
depotbedrag is betaald en het moment waarop het depot voortijdig uitgeput zou
zijn geweest. Dat laatste moment wordt gesteld op 1 februari 2003 en het moment
met ingang waarvan de wettelijke rente over het waardeverlies toewijsbaar is op
1 september 2001.
5.9. Met betrekking tot de wettelijke rente over
het in 5.7 onder B bedoelde nadeel wordt overwogen dat dit als gevolg van de
schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane
betalingen. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de
wettelijke rente
dient telkens te worden uitgegaan van de data waarop afnemer zijn betalingen aan
Dexia heeft verricht (zie in deze zin het arrest van het gerechtshof te
Amsterdam van 24 mei 2007, LJN BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden
genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat
uit door afnemer betaalde termijnen, maar ook uit nog (een percentage van)
verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de
betalingen van afnemer voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel,
maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel
is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat afnemer met
betrekking tot de leaseovereenkomst dient terug te ontvangen en de noemer door
het bedrag dat afnemer ter zake van de leaseovereenkomst aan Dexia heeft
betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te
nemen hoofdsom is te stellen op 85% van de termijnen, telkens vanaf hun
bctaaldata.
Ontbinding
5.10. De door [X] gevorderde verklaring dat de
leaseovereenkomst terecht is ontbonden wordt afgewezen. Nog daargelaten of het
schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een
(voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van
zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
bepaald dienen te worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander
resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist.
[X] heeft derhalve bij deze vordering geen belang.
Schadevergoeding
5.11. De overigens door [X] gevorderde schadevergoeding
en kosten wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en
omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen,
zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
BKR-registratie
5.12. De vordering op dit punt is toewijsbaar als
volgt.
5.13. De overige stellingen van partijen in conventie
behoeven geen behandeling meer.
Proceskosten
5.14. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia
te worden veroordeeld in de kosten van het geding, welke worden toegewezen
volgens het in deze sector gebruikelijk tarief.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.15. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overig
5.16. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de overeenkomst gekochte
effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen € 40.661,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 9.423,43
vanaf 1 september 2001 en over 85% van de door [X] terzake van de
leaseovereenkomst gedane betalingen, telkens vanaf de respectievelijke
betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van
een dwangsom van fc' 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,-.
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd
griffierecht
€ 199,-
-
voor het exploot van
dagvaarding €
84,31
- voor salaris van
gemachtigde
€ 1.500,-
In
totaal: €
1.783,31
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief
BTW;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde
af;
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL