Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak en rolnummer. 994966 DX EXPL 08-2584
Vonnis van 4 november 2009
F.no.: 640
 

Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
de vennootschap naar Iers recht VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin (Ierland),
eiseres in conventie,
gedaagde in (on)voorwaardelijke reconventie,
nader te noemen Varde,
gemachtigde; dw, P. Swier,
 
tegen
 
[X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in (on)voorwaardelijke reconventie,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr E.H. Hoeksma.
 
1.     De procedure
 
1.1.   Het verloop van de procedure blijkt uit:
 
-      de dagvaarding van 31 juli 2008, met producties;
-      de incidentele vordering tot het stellen van zekerheid van [X];
-      de conclusie van antwoord in het incident van Varde;
-      het vonnis in het incident van 12 november 2008;
-      de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring en incidentele vordering tot
       exhibitie van [X];
-      de conclusie van antwoord in het incident van Varde;
-      de akte uitlating producties van [X];
-      het vonnis in het incident van 22 april 2009;
-      de conclusie van antwoord tevens de conclusie van eis in voorwaardelijke en
       onvoorwaardelijke reconventie van [X], met producties; de conclusie van repliek in conventie en conclusie van antwoord in
       voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie van Varde;
-      de conclusie van dupliek in conventie en conclusie van repliek in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie
       van [X];
-      de conclusie van dupliek in reconventie van Varde.
 
1.2.   Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
2.     Feiten en omstandigheden
 
2.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. (hierna; Labouchere of Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
2.2.   [X] heeft effectenlease-overeenkomsten ondertekend waarop [X] als lessee stond vermeld en Legio-Lease als wederpartij, met de contractnummers 74------ en 75------. Bij het einde van deze effectènlease-overeenkomsten was de opbrengst van de onderliggende effecten onvoldoende oni de schuld van [X] aan Dexia geheel te voldoen. Er resteerde in beide effectenlease-overeenkomsten een restschuld van [X] aan Dexia, die [X] niet heeft betaald.
 
2.3.   Dexia heeft [X] het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod (hierna: het aanmeldingsformulier) toegezonden. Op het aanmeldingsformulier kon [X] aangeven al dan niet in te gaan op het Dexia Aanbod. Door aan te geven akkoord te gaan met het Dexia Aanbod en het aanmeldingsformulier ondertekend aan Dexia te retourneren, zou [X] de Overeenkomst Dexia Aanbod aangaan.
 
2.4.   In de Overeenkomst Dexia Aanbod is onder meer bepaald ([X] wordt aangeduid als 'Deelnemer'):
 
[ ]
Artikel 5  Verklaringen van Deelnemer en afstand van recht
Artkel 5.1 Verklaringen van Deelnemer
5.1.1. Deelnemer verklaart dat hij een eventueel door of namens hem tegen Dexia [  ] gerichte klacht
die betrekking heeftop, of verpand houdt met, die effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet
intrekken.
 
5.1.2. Deelnemer verklaart dat hij terzake van de DA-Effectenlease-overeenkomstfen) en/of de NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) afstand doet van alle door of namens hem of te zijnen behoeve door derden jegens Dexia [ ] gepretendeerde rechten (met inbegrip van maar niet beperkt tot enig recht op schade-vergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende met die effectenlease-overeenkomsten)[ ]
[ ]
5.2.2. De Betrokken Partij verleent, voor zover rechtens vereist. Deelnemer toestemming voor het aangaan van deze overeenkomst.                    '
[ ]
 
2.5.   Artikel 6.4.1 van de Overeenkomst Dexia Aanbod bepaalt dat de Deelnemer en de Betrokken Partij afstand doen van het recht tot vernietiging van die overeenkomst op grond van - kort gezegd - een onjuiste voorstelling van zaken die voor het aangaan daarvan van belang zijn geweest, daaronder begrepen de uitkomst van eventuele juridische procedures in effecten lease-zaken.
 
2.6.   Op 27 maart 2003 heeft [X] het aanmeldingsformulier ondertekend. Zij heeft daarbij de volgende keuze gemaakt:
 
Ja, ik ga in op het Dexia Aanbod.
(...)
Ik verklaar deze overeenkomst ontvangen, gelezen en begrepen te hebben, en met de
bepalingen daarvan in te stemmen.
 
2.7.   Aan deze tekst heeft [X] het woord 'niet' toegevoegd, zodat de tekst als volgt luidt:
 
Ja, ik ga in op het Dexia Aanbod.
(...)
Ik verklaar deze overeenkomst ontvangen, gelezen en niet begrepen te hebben, en met de
bepalingen daarvan in te stemmen.
(...)
 
2.8.   Op het aanmeldingsformulier heeft [X] de volgende tekst toegevoegd:
 
Ik begrijp het geheel niet zo goed en wil graag 1 persoonlijke adviseur van jullie om mij dit beter uit te leggen dan u telefonisch hebt gedaan.
 
2.9.   Bij beschikking van 25 januari 2007 (NJ 2007,427, LJN: AZ7033) heeft het Gerechtshof te Amsterdam de op S mei 2006 door Dexia en enige andere belangenorganisaties gesloten overeenkomst (hierna: de WCAM-overeenkomst, in de processtukken overigens ook wel Duisenbergregeling genoemd), algemeen verbindend verklaard. Daarmee gold deze WCAM-overeenkomst als een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:907 BW tussen Dexia en de kring der gerechtigden als daarin omschreven. De WCAM-overeenkomst bepaalt op welke manier effectenlease-overeenkomsten tussen Dexia en deze gerechtigden behoren te worden afgewikkeld. Volgens artikel 2.2 onder f. van de WCAM-overeenkomst behoren personen die het Dexia Aanbod hebben geaccepteerd niet tot de gerechtigden.
 
2.10.  Het Gerechtshof heeft in de hier bedoelde beschikking aangegeven op welke manier Dexia bekendheid moest geven aan de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst, aan de gevolgen daarvan, aan de omstandigheid dat alle gerechtigden daaraan gebonden waren en aan de mogelijkheid om een zogenaamde *opt-outverklaring' in te dienen, waardoor een gerechtigde niet langer aan de WCAM-overeenkomst gebonden was. Gewezen wordt op de rechtsoverwegingen 10.2 tot en met 10.6 van de beschikking.
Gelet op de datum dat Dexia de bekendmakingen heeft gepubliceerd dienden deze opt-outverklaringen vóór 1 augustus 2007 bij de notaris ingediend te worden.
 
2.11.  Varde heeft bij brief van 10 januari 2008 aan [X] medegedeeld dat Dexia de in deze procedure door Varde ingestelde vordering heeft gecedeerd aan Varde.
 
3.     Het geschil in conventie
 
3.1.   Varde vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [X] te veroordelen tot betaling van:
- een hoofdsom van € 25.073,19;
- de rente tot 10 januari 2008 ad € 1.669,26;
- buitengerechtelijke incassokosten ad € 3760,97;
- de wettelijke rente berekend over de hoofdsom vanaf 10 januari 2008;
- de kosten van deze procedure en nakosten.
 
3.2.   Daaraan legt zij - kort zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag. Door de Ondertekening Van het Dexia Aanbod door [X] is een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen» waaraan [X] gebonden is. Indien deze overeenkomst niet is komen vast te staan is [X] gebonden aan de WCAM-overeenkomst, aangezien zij niet tijdig een opt-outverklaring heeft ingediend. [X] is op grond van zowel de Overeenkomst Dexia Aanbod als de WC AM-o vereenkomst aan Dexia het bedrag van de bovengenoemde hoofdsom verschuldigd. Deze vordering is door Dexia gecedeerd aan Varde. Ondanks aanmaning en sommatie heeft Afiiemer niet betaald, waardoor [X] tevens aansprakelijk: is voor de kosten van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden en de rente.
 
3.3.   [X] voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van Varde.
 
4.     Het geschil in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie
 
4.1.   In voorwaardelijke reconventie vordert [X] matiging van de vordering van Varde. Subsidiair vordert [X] dat een betalingsregeling tussen haar en Varde wordt vastgesteld, In onvoorwaardelijke reconventie vordert [X] dat Varde wordt bevolen aan Dexia te verzoeken de BKR-registratie van [X] door te halen.
 
4.2.   Varde voert gemotiveerd verweer Op de stellingen van partijen wordt hiema, voor zover van belang, nader ingegaan,
 
5.     Beoordeling
 
in conventie
 
Bevoegdheid kantonrechter
 
5.1.   De vaststellingsovereenkomst die Varde aan haar vordering ten grondslag legt vindt haar oorsprong in de door [X] gesloten effectenlease-overeenkomsten. Een effectenlease-o vereenkomst kan worden aangemerkt als een huurkoopovereenkomst (HR 28 maart 2008, LJN: BC2837). Vorderingen met betrekking tot een huurkoopovereenkomst behoren ingevolge artikel 93 aanhef en onder c Rv tot de absolute bevoegdheid van de kantonrechter De onderhavige vordering betreft de afwikkeling van huurkoopovereenkomsten en daarom is de kantonrechter bevoegd.
 
Overeenkomst Dexia Aanbod
 
5.2.   [X] heeft gesteld dat de Overeenkomst Dexia Aanbod niet tot stand is gekomen. Weliswaar heeft [X] op het aanmeldingsformulier de keuze gemaakt om op het Dexia Aanbod in te gaan, maar zij heeft daarbij op verschillende manieren aangegeven het aanbod niet te begrijpen. Gelet op de toevoegingen heeft Dexia er niet op mogen vertrouwen dat een vaststellingsovereenkomst tot stand was gekomen. [X] heeft tijdig een opt-outverklaring ingediend, zodat zij niet gebonden is aan de WCAM-overeenkomst.
 
5.3.   De kantonrechter overweegt als volgt Voor de totstandkoming van een overeenkomst zijn twee rechtshandelingen vereist, te weten aanbod en aanvaarding. Ingevolge artikel 3:33 BW vereist een rechtshandeling een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Beoordeeld moet worden of in het onderhavige geval aan deze vereisten is voldaan. [X] heeft weliswaar op het aanmeldingsformulier gekozen het Dexia Aanbod te aanvaarden, uit de toevoegingen die zij op het aanmeldingformulier heeft aangebracht blijkt dat haar wil niet gericht was op het aanvaarden van het Dexia Aanbod. Uit die toevoegingen blijkt immers dat zij eerst nader advies van Dexia wilde hebben, Aldus kan niet gezegd worden dat aan de vereisten van artikel 3:33 BW is voldaan. Het gevolg hiervan is dat er geen rechtshandeling tot stand is gekomen. Dat het aanmeldingsformulier de instructie bevat alleen de witte velden in te vullen en dat andere mededelingen niet zullen worden verwerkt en het aanmeldingsformulier ongeldig kunnen maken, maakt het voorgaande niet anders.
 
5.4.   Indien en voor zover Varde heeft gesteld dat Dexia er op mocht vertrouwen dat zij de verklaring van [X] aldus mocht opvatten dat zij het Dexia Aanbod wilde aanvaarden, heeft het volgende te gelden. Gelet op de toevoegingen van [X] had op het de weg van Dexia gelegen om te onderzoeken of [X] werkelijk het Dexia Aanbod wilde aangaan. Nu Dexia dit heeft nagelaten kan een beroep op artikel 3:35 BW Varde niet baten.
 
5.5.   Voor zover Varde stelt dat [X] is gebonden aan de WCAM-overeenkomst heeft het volgende te gelden. [X] heeft de ontvangstbevestiging van de door baar ingediende opt-outverklaring overgelegd. Hierdoor is komen vast te staan dat zij-tijdig-en-rechtsgeldig de opt-outverklaring heeft ingediend. Gelet op hetgeen onder 2.10. is vermeld is zij hierdoor niet langer gebonden aan de WCAM-overeenkomst. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering ook op dit punt zal worden afgewezen,
 
5.6.   De overige stellingen van partijen behoeven gelet op het vorenstaande geen verdere bespreking meer.
 
5.7.   Gelet op de uitkomst van de procedure dient Varde te worden veroordeeld in de proceskosten in conventie.
in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie
 
5.8.   Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de voorwaarde waaronder de voorwaardelijke vordering in reconventie is ingesteld, niet is vervuld. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan behandeling van de vordering in voorwaardelijke reconventie,
 
5.9.   Ten aanzien van de vordering in onvoorwaardelijke reconventie oordeelt de kantonrechter als volgt. Hetgeen [X] aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd heeft betrekking op een rechtsverhouding waarbij Varde geen partij is. Varde heeft immers door de cessie slechts een vordering geleverd gekregen en heeft niet de plaats van Dexia ingenomen in de rechtsverhouding tussen Dexia en [X]. Om deze reden zal de vordering worden afgewezen.
 
5.8.   Gelet op de uitkomst van de procedure dient [X] te worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie.
 

Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.     wijst de vordering af;
 
II.    veroordeelt Varde in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 800.- voor salaris gemachtigde» een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btW;
 
III.   verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie
 
IV.    verstaat dat de vordering in voorwaardelijke reconventie geen behandeling behoeft;
 
V.     wijst de vordering in onvoorwaardelijke reconventie af;
 
VI.    veroordeelt [X] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Varde gevallen, tot op heden begroot op € 400,-;
 
VII.   verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Dit vonnis is gewezen door mr C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL