Vonnis van de
kantonrechter
inzake
de vennootschap naar Iers recht VARDE
INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin
(Ierland),
eiseres in conventie,
gedaagde in (on)voorwaardelijke
reconventie,
nader te noemen Varde,
gemachtigde; dw, P.
Swier,
tegen
[X],
wonende te
[woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in (on)voorwaardelijke
reconventie,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr E.H.
Hoeksma.
1. De
procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt
uit:
- de dagvaarding van 31
juli 2008, met producties;
- de incidentele
vordering tot het stellen van zekerheid van
[X];
- de conclusie van antwoord in het
incident van Varde;
- het vonnis in het
incident van 12 november 2008;
- de incidentele
vordering tot oproeping in vrijwaring en incidentele vordering
tot
exhibitie van
[X];
- de conclusie van antwoord in het
incident van Varde;
- de akte uitlating
producties van [X];
- het vonnis in het
incident van 22 april 2009;
- de conclusie van
antwoord tevens de conclusie van eis in voorwaardelijke
en
onvoorwaardelijke reconventie van
[X], met producties; de conclusie van repliek in conventie en conclusie van
antwoord in
voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie van
Varde;
- de conclusie van dupliek in conventie
en conclusie van repliek in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke
reconventie
van
[X];
- de conclusie van dupliek in reconventie
van Varde.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op
heden.
Gronden van de beslissing
2. Feiten en
omstandigheden
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. (hierna;
Labouchere of Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar
rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2. [X] heeft effectenlease-overeenkomsten
ondertekend waarop [X] als lessee stond vermeld en Legio-Lease als wederpartij,
met de contractnummers 74------ en 75------. Bij het einde van deze
effectènlease-overeenkomsten was de opbrengst van de onderliggende effecten
onvoldoende oni de schuld van [X] aan Dexia geheel te voldoen. Er resteerde in
beide effectenlease-overeenkomsten een restschuld van [X] aan Dexia, die [X]
niet heeft betaald.
2.3. Dexia heeft [X] het
Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod (hierna: het aanmeldingsformulier)
toegezonden. Op het aanmeldingsformulier kon [X] aangeven al dan niet in te gaan
op het Dexia Aanbod. Door aan te geven akkoord te gaan met het Dexia Aanbod en
het aanmeldingsformulier ondertekend aan Dexia te retourneren, zou [X] de
Overeenkomst Dexia Aanbod aangaan.
2.4. In de Overeenkomst Dexia Aanbod is
onder meer bepaald ([X] wordt aangeduid als 'Deelnemer'):
[ ]
Artikel 5 Verklaringen van Deelnemer
en afstand van recht
Artkel 5.1 Verklaringen van Deelnemer
5.1.1.
Deelnemer verklaart dat hij een eventueel door of namens hem tegen Dexia [
] gerichte klacht
die betrekking heeftop, of verpand houdt met, die
effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet
intrekken.
5.1.2. Deelnemer verklaart dat hij terzake van de
DA-Effectenlease-overeenkomstfen) en/of de NDA-Effectenlease-overeenkomst(en)
afstand doet van alle door of namens hem of te zijnen behoeve door derden jegens
Dexia [ ] gepretendeerde rechten (met inbegrip van maar niet beperkt tot enig
recht op schade-vergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende
met die effectenlease-overeenkomsten)[ ]
[ ]
5.2.2. De Betrokken Partij
verleent, voor zover rechtens vereist. Deelnemer toestemming voor het aangaan
van deze
overeenkomst.
'
[ ]
2.5. Artikel 6.4.1 van de Overeenkomst Dexia
Aanbod bepaalt dat de Deelnemer en de Betrokken Partij afstand doen van het
recht tot vernietiging van die overeenkomst op grond van - kort gezegd - een
onjuiste voorstelling van zaken die voor het aangaan daarvan van belang zijn
geweest, daaronder begrepen de uitkomst van eventuele juridische procedures in
effecten lease-zaken.
2.6. Op 27 maart 2003 heeft [X] het
aanmeldingsformulier ondertekend. Zij heeft daarbij de volgende keuze
gemaakt:
Ja, ik ga in op het Dexia Aanbod.
(...)
Ik
verklaar deze overeenkomst ontvangen, gelezen en begrepen te hebben, en met
de
bepalingen daarvan in te stemmen.
2.7. Aan deze tekst heeft [X] het woord
'niet' toegevoegd, zodat de tekst als volgt luidt:
Ja, ik ga in op het Dexia Aanbod.
(...)
Ik
verklaar deze overeenkomst ontvangen, gelezen en niet begrepen te hebben, en met
de
bepalingen daarvan in te stemmen.
(...)
2.8. Op het aanmeldingsformulier heeft [X]
de volgende tekst toegevoegd:
Ik begrijp het geheel niet zo goed en wil graag 1
persoonlijke adviseur van jullie om mij dit beter uit te leggen dan u
telefonisch hebt gedaan.
2.9. Bij beschikking van 25 januari 2007 (NJ
2007,427, LJN: AZ7033) heeft het Gerechtshof te Amsterdam de op S mei 2006 door
Dexia en enige andere belangenorganisaties gesloten overeenkomst (hierna: de
WCAM-overeenkomst, in de processtukken overigens ook wel Duisenbergregeling
genoemd), algemeen verbindend verklaard. Daarmee gold deze WCAM-overeenkomst als
een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:907 BW tussen Dexia en de
kring der gerechtigden als daarin omschreven. De WCAM-overeenkomst bepaalt op
welke manier effectenlease-overeenkomsten tussen Dexia en deze gerechtigden
behoren te worden afgewikkeld. Volgens artikel 2.2 onder f. van de
WCAM-overeenkomst behoren personen die het Dexia Aanbod hebben geaccepteerd niet
tot de gerechtigden.
2.10. Het Gerechtshof heeft in de hier bedoelde
beschikking aangegeven op welke manier Dexia bekendheid moest geven aan de
verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst, aan de gevolgen daarvan, aan de
omstandigheid dat alle gerechtigden daaraan gebonden waren en aan de
mogelijkheid om een zogenaamde *opt-outverklaring' in te dienen, waardoor een
gerechtigde niet langer aan de WCAM-overeenkomst gebonden was. Gewezen wordt op
de rechtsoverwegingen 10.2 tot en met 10.6 van de beschikking.
Gelet op de
datum dat Dexia de bekendmakingen heeft gepubliceerd dienden deze
opt-outverklaringen vóór 1 augustus 2007 bij de notaris ingediend te
worden.
2.11. Varde heeft bij brief van 10 januari 2008
aan [X] medegedeeld dat Dexia de in deze procedure door Varde ingestelde
vordering heeft gecedeerd aan Varde.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Varde vordert bij vonnis, uitvoerbaar
bij voorraad, [X] te veroordelen tot betaling van:
- een hoofdsom van €
25.073,19;
- de rente tot 10 januari 2008 ad € 1.669,26;
-
buitengerechtelijke incassokosten ad € 3760,97;
- de wettelijke rente
berekend over de hoofdsom vanaf 10 januari 2008;
- de kosten van deze
procedure en nakosten.
3.2. Daaraan legt zij - kort zakelijk
weergegeven - het volgende ten grondslag. Door de Ondertekening Van het Dexia
Aanbod door [X] is een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen» waaraan [X]
gebonden is. Indien deze overeenkomst niet is komen vast te staan is [X]
gebonden aan de WCAM-overeenkomst, aangezien zij niet tijdig een
opt-outverklaring heeft ingediend. [X] is op grond van zowel de Overeenkomst
Dexia Aanbod als de WC AM-o vereenkomst aan Dexia het bedrag van de
bovengenoemde hoofdsom verschuldigd. Deze vordering is door Dexia gecedeerd aan
Varde. Ondanks aanmaning en sommatie heeft Afiiemer niet betaald, waardoor [X]
tevens aansprakelijk: is voor de kosten van de buitengerechtelijke
incassowerkzaamheden en de rente.
3.3. [X] voert gemotiveerd verweer tegen de
vorderingen van Varde.
4. Het geschil in
voorwaardelijke en onvoorwaardelijke reconventie
4.1. In voorwaardelijke reconventie vordert
[X] matiging van de vordering van Varde. Subsidiair vordert [X] dat een
betalingsregeling tussen haar en Varde wordt vastgesteld, In onvoorwaardelijke
reconventie vordert [X] dat Varde wordt bevolen aan Dexia te verzoeken de
BKR-registratie van [X] door te halen.
4.2. Varde voert gemotiveerd verweer Op de
stellingen van partijen wordt hiema, voor zover van belang, nader
ingegaan,
5.
Beoordeling
in conventie
Bevoegdheid kantonrechter
5.1. De vaststellingsovereenkomst die Varde
aan haar vordering ten grondslag legt vindt haar oorsprong in de door [X]
gesloten effectenlease-overeenkomsten. Een effectenlease-o vereenkomst kan
worden aangemerkt als een huurkoopovereenkomst (HR 28 maart 2008, LJN: BC2837).
Vorderingen met betrekking tot een huurkoopovereenkomst behoren ingevolge
artikel 93 aanhef en onder c Rv tot de absolute bevoegdheid van de kantonrechter
De onderhavige vordering betreft de afwikkeling van huurkoopovereenkomsten en
daarom is de kantonrechter bevoegd.
Overeenkomst Dexia Aanbod
5.2. [X] heeft gesteld dat de Overeenkomst
Dexia Aanbod niet tot stand is gekomen. Weliswaar heeft [X] op het
aanmeldingsformulier de keuze gemaakt om op het Dexia Aanbod in te gaan, maar
zij heeft daarbij op verschillende manieren aangegeven het aanbod niet te
begrijpen. Gelet op de toevoegingen heeft Dexia er niet op mogen vertrouwen dat
een vaststellingsovereenkomst tot stand was gekomen. [X] heeft tijdig een
opt-outverklaring ingediend, zodat zij niet gebonden is aan de
WCAM-overeenkomst.
5.3. De kantonrechter overweegt als volgt
Voor de totstandkoming van een overeenkomst zijn twee rechtshandelingen vereist,
te weten aanbod en aanvaarding. Ingevolge artikel 3:33 BW vereist een
rechtshandeling een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring
heeft geopenbaard. Beoordeeld moet worden of in het onderhavige geval aan deze
vereisten is voldaan. [X] heeft weliswaar op het aanmeldingsformulier gekozen
het Dexia Aanbod te aanvaarden, uit de toevoegingen die zij op het
aanmeldingformulier heeft aangebracht blijkt dat haar wil niet gericht was op
het aanvaarden van het Dexia Aanbod. Uit die toevoegingen blijkt immers dat zij
eerst nader advies van Dexia wilde hebben, Aldus kan niet gezegd worden dat aan
de vereisten van artikel 3:33 BW is voldaan. Het gevolg hiervan is dat er geen
rechtshandeling tot stand is gekomen. Dat het aanmeldingsformulier de instructie
bevat alleen de witte velden in te vullen en dat andere mededelingen niet zullen
worden verwerkt en het aanmeldingsformulier ongeldig kunnen maken, maakt het
voorgaande niet anders.
5.4. Indien en voor zover Varde heeft
gesteld dat Dexia er op mocht vertrouwen dat zij de verklaring van [X] aldus
mocht opvatten dat zij het Dexia Aanbod wilde aanvaarden, heeft het volgende te
gelden. Gelet op de toevoegingen van [X] had op het de weg van Dexia gelegen om
te onderzoeken of [X] werkelijk het Dexia Aanbod wilde aangaan. Nu Dexia dit
heeft nagelaten kan een beroep op artikel 3:35 BW Varde niet baten.
5.5. Voor zover Varde stelt dat [X] is
gebonden aan de WCAM-overeenkomst heeft het volgende te gelden. [X] heeft de
ontvangstbevestiging van de door baar ingediende opt-outverklaring overgelegd.
Hierdoor is komen vast te staan dat zij-tijdig-en-rechtsgeldig de
opt-outverklaring heeft ingediend. Gelet op hetgeen onder 2.10. is vermeld is
zij hierdoor niet langer gebonden aan de WCAM-overeenkomst. Het voorgaande leidt
tot de conclusie dat de vordering ook op dit punt zal worden
afgewezen,
5.6. De overige stellingen van partijen
behoeven gelet op het vorenstaande geen verdere bespreking meer.
5.7. Gelet op de uitkomst van de procedure
dient Varde te worden veroordeeld in de proceskosten in
conventie.
in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke
reconventie
5.8. Uit hetgeen in conventie is overwogen
volgt dat de voorwaarde waaronder de voorwaardelijke vordering in reconventie is
ingesteld, niet is vervuld. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan
behandeling van de vordering in voorwaardelijke reconventie,
5.9. Ten aanzien van de vordering in
onvoorwaardelijke reconventie oordeelt de kantonrechter als volgt. Hetgeen [X]
aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd heeft betrekking op een
rechtsverhouding waarbij Varde geen partij is. Varde heeft immers door de cessie
slechts een vordering geleverd gekregen en heeft niet de plaats van Dexia
ingenomen in de rechtsverhouding tussen Dexia en [X]. Om deze reden zal de
vordering worden afgewezen.
5.8. Gelet op de uitkomst van de procedure
dient [X] te worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. wijst de vordering
af;
II. veroordeelt Varde in de kosten van
de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 800.-
voor salaris gemachtigde» een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btW;
III. verklaart deze veroordeling uitvoerbaar
bij voorraad;
in voorwaardelijke en onvoorwaardelijke
reconventie
IV. verstaat dat de vordering in
voorwaardelijke reconventie geen behandeling behoeft;
V. wijst de vordering in
onvoorwaardelijke reconventie af;
VI. veroordeelt [X] in de kosten van
de procedure, aan de zijde van Varde gevallen, tot op heden begroot op €
400,-;
VII. verklaart deze veroordeling uitvoerbaar
bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr C.L.J.M. de Waal,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2009
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL