Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer:
842929 DX EXPL 07-234
Vonnis van 3 oktober 2007
F.no.: 582
Vonnis van de
kantonrechter
i n z a k e
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. J.B.
Maliepaard,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te
Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. S.M.E.
Hirdes.
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE
De volgende processtukken zijn
ingediend:
- de dagvaarding van 23 januari 2007, met
producties;
- de conclusie van antwoord van Dexia, met
producties.
Bij tussenvonnis van 2 mei 2007 is bepaald dat
een comparitie wordt gehouden, welke op 31 juli 2007 heeft plaatsgevonden.
Partijen hebben bij deze gelegenheid inlichtingen verstrekt. Van de zitting is
een (kort) proces-verbaal opgemaakt.
Voorafgaand aan de comparitie is van de
zijde van [X] ontvangen een stuk mei gegevens zoals gevraagd in het tussenvonnis
van 2 mei 2007. Bij akte na comparitie, met producties, van 22 augustus 2007
heeft Dexia een specificatie verstrekt van de waarde van de effecten, de pro
resto hoofdsom en de ontvangen dividenden per 12 december 2005 van de
leaseovereenkomsten 'Overwaarde Effect Maandbetaling zonder Herbelegging' en
'Pensioen Effect met Herbelegging Maandbetaling'.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende
onderdelen:
1.
Feiten
2. Vorderingen
[X]
3. Standpunten
[X]
4. Standpunten
Dexia
5. Beoordeling
van de vorderingen
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van
Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. Op of omstreeks 12 december 2000 heeft
[X] een effectenlease-overeenkomst ondertekend (hierna: lease-overeenkomst I)
waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere. De
overeenkomst draagt de naam "Overwaarde Effect Maandbetaling zonder
Herbelegging" onder nummer 22082899. De overeengekomen totale leasesom bedraagt
81.367,20 waarvan € 49.575,15 te betalen aan rente tijdens de gehele looptijd.
De aankoopsom van de geleasede aandelen effecten, aandelen AHOLD, ING, Unilever
en Kon.Olie, bedraagt € 31.792,05 (hierna: de hoofdsom).
De overeenkomst is
aangegaan voor een periode van 240 maanden, met het recht van [X] om de
lease-overeenkomst na 60 maanden te beëindigen onder betaling of verrekening van
de restant hoofdsom. De overeenkomst is medeondertekend door [X]-NNNNN (hierna:
[X]-NNNNN), de echtgenote van [X].
1.3. Op of omstreeks 12 december 2000 heeft
[X] een tweede effectenlease-overeenkomst ondertekend (hierna:
lease-overeenkomst II) waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij
Labouchere. De overeenkomst draagt de naam "Pensioen Effect met Herbclegging
Maandbetaling" onder nummer 39980788. De overeengekomen totale leasesom bedraagt
€ 130.689,60 waarvan € 79.626,31 te betalen aan rente tijdens de gehele
looptijd. De aankoopsom van de geleasede effecten, Labouchere AEX Plus
Certificaat, bedraagt € 51.063,29 (hierna: de hoofdsom). De overeenkomst is
aangegaan voor een periode van 240 maanden, met het recht van [X] om de
lease-overeenkomst na 60 maanden te beëindigen onder betaling of verrekening van
de restant hoofdsom. Ook deze overeenkomst is door [X]-NNNNN
medeondertekend.
1.4. Met het oog op de voldoening van de
maandtermijnen van de lease-overeenkomsten heeft [X] op of omstreeks 10 oktober
2000 via Spaar Select een "Aanvraagformulier Depot Aandelenlease" bij Dexia
ingediend voor een storting in een depot groot
NLG 97.500,= (€ 44.243,57).
Deze depotstorting is door [X] gefinancierd met een tweede hypotheek op de
overwaarde van de woning. Van het gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht
in Labouchere Global Aandelenfonds N.V. (hierna: Global
Aandelenfonds). De
maandtermijnen uit de lease-overeenkomsten konden tot april 2003 uit het depot
voldaan worden, waarna het depot uitgeput was.
1.5. [X] verkeerde bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten I en II (hierna ook: de lease-overeenkomsten) in de
volgende omstandigheden: hij was 54 jaar oud en had een maandelijks netto
gezinsinkomen van € 3.100,=. Voorts was hij informaticus van beroep en
heeft
hij een HBO-opleidingsniveau genoten. [X] was getrouwd met [X]-NNNNN en had twee
uitwonende kinderen.
1.6. Op 9 mei 2006 heeft Dexia
eindafrekeningen opgesteld van de lease-overeenkomsten. Volgens de
eindafrekening van lease-overeenkomst I is [X] nog verschuldigd € 6.797,39
waarvan € 1.695,15 aan achterstallige termijnbetalingen. Volgens de
eindafrekening van lease-overeenkomst II is Rulten nog verschuldigd € 2.595,63
waarvan € 2.722,70 aan achterstallige termijnbetalingen.
1.7. De restant hoofdsom na 60 maanden ter
zake van lease-overeenkomst I bedroeg
€ 29.022,55 en ter zake van
lease-overeenkomst 11 € 46.615,01. De verkoopwaarde van de effecten zou bij
beëindiging na 60 maanden bij lease-overeenkomst I € 22.587,90 zijn geweest en
bij lease-overeenkomst II € 42.512,80.
1.8. [X] heeft ter zake van de
lease-overeenkomsten I en II aan Dexia betaald:
I: 60
maandelijkse termijnen met een totaalbedrag van € 20.341,80, waarvan 27
termijnen,
in totaal € 9.153,81, ten laste van het depot zijn betaald en
vervolgens nog 33
termijnen, in totaal € 11.187,99 door [X] rechtstreeks;
II: 60 maandelijkse termijnen met een totaalbedrag van € 32.672,40,
waarvan 27 termijnen,
in totaal € 14.702,58, ten laste van het depot zijn
betaald en vervolgens nog 33
termijnen, in totaal € 17.969,82 door [X]
rechtstreeks.
1.9. [X] heeft uit hoofde van
lease-overeenkomst I na 60 maanden € 3.027,58 aan dividenden
ontvangen.
2.
Vorderingen
[X] vordert om bij vonnis, zoveel mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat
de lease-overeenkomsten I en II, het onlosmakelijk aan deze lease-overeenkomsten
verbonden depot daarbij inbegrepen, rechtsgeldig zijn vernietigd wegens dwaling
althans wegens misbruik van omstandigheden;
2. voor zover de
lease-overeenkomsten I en II niet vernietigd zijn op grond van dwaling of
misbruik van omstandigheden, te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht,
die zij zowel uit de wet als uit het contract als uit de redelijkheid en
billijkheid jegens [X] had moeten betrachten heeft geschonden, waardoor [X]
recht heeft op vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als
gevolg waarvan Dexia jegens [X] wanprestatie heeft gepleegd, zodat de
lease-overeenkomsten op die grond terecht door [X] zijn ontbonden;
3. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] van de som van € 73.278,74 bestaande uit de door [X] aan
Dexia betaalde inleg te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia, althans Dexia
te veroordelen tot terugbetaling aan [X] van de som van alle door [X] aan Dexia
betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia; alsmede Dexia te veroordelen tot betaling van de som van € 15.608,71
bestaande uit de gestelde schadeposten betreffende de hypotheek en alle verdere
hiermee verband houdende kosten, waaronder de notaris en taxatiekosten, waarbij
Dexia geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van enige
restschuld;
4. Dexia te veroordelen tot
betaling van eisers werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van €
895,- alsmede 15% over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen en 15%
over de door Dexia gevorderde bedragen die [X] na de uitspraak in deze zaak niet
meer zal hoeven te betalen, alsmede de nakosten, de deurwaarderskosten daarbij
inbegrepen, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast
te stellen proceskosten. [X] is niet BTW-plichtig, hij lijdt schade gelijk aan
het percentage waarmee de kosten van derden aan BTW worden
verhoogd;
5. Dexia te gelasten om binnen
twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de registratie
van [X] bij de Stichting Bureau Kredietregistratie in Tiel wordt doorgehaald en
dat in de betreffende gevallen de aan die registratie gekoppelde
achterstandscodering ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom van €
500,= voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van €
25.000,=.
3. Standpunten
[X]
3.1 Volgens [X] dienen de
lease-overeenkomsten te worden aangemerkt als huurkoop en derhalve als koop op
afbetaling. [X] legt voorts aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij door
toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de
nakoming van haar zorgplicht(en), waaronder de op haar rustende zorgplicht uit
hoofde van de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer en/of onrechtmatig heeft
gehandeld.
3.2. Daarnaast doet [X] een beroep
misleidende reclame en op misbruik van omstandigheden. Voorts stelt hij dat
Dexia aansprakelijk is voor het handelen van Spaar Select en stelt hij zich op
het standpunt dat de BKR-notering ongedaan dient te worden gemaakt.
3.3. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door hem als gevolg daarvan geleden schade. De schade bestaat volgens
[X] uit alle financiële gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten en
daarmee samenhangende overeenkomsten, althans uit de reeds door hem betaalde
bedragen.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij
tekort zou
zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk
te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon en bestrijdt dat ze
misbruik van omstandigheden heeft gemaakt.
4.3. Daarnaast stelt Dexia zich op het
standpunt dat de vordering tot ongedaanmaking van de BKR-notering onvoldoende
door [X] is onderbouwd en die vordering derhalve dient te worden afgewezen.
Voorts stelt Dexia dat zij zelf de notering niet ongedaan kan
maken.
4.4. Tenslotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA 3920, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
- omschrijving van de risico's van
depotconstructies (rov 7.2 - 7.5)
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
-
misleidende reclame (rov 8.4);
- dwaling (rov 8.5);
- aansprakelijkheid
voor tussenpersonen (rov 8.7);
- toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
- nakoming zorgplicht (rov 8.9);
-
verdeling van het nadeel (rov 9);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dan neer op het
volgende.
Huurkoop
5.2. Lease-overeenkomsten als de
onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
5.3. Een effecteninstelling is
aansprakelijk voor het handelen en nalaten van een tussenpersoon, door wiens
toedoen lease-overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het
hierop betrekking hebbende verweer van Dexia wordt derhalve
verworpen.
Misleidende reclame
5.4. Maatstaf
bij de vraag of sprake is van misleidende reclame is kort
gezegd - hetgeen kon worden begrepen door een gemiddeld geïnformeerde,
omzichtige en oplettende gewone consument bij kennisneming van de betreffende
reclame (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, NJ 2000, 374). In het reclamemateriaal
waar [X] zich op heeft beroepen, de folders van "Overwaarde Effect Maandbetaling
zonder Herbelegging' en 'Pensioen Effect met Herbelegging Maandbetaling', worden
bij de oplettende lezing dooreen consument zoals hiervoor bedoeld, de wezenlijke
kenmerken van het aangeboden product vermeld, zodat van
misleidende reclame
geen sprake is. Dit laat onverlet dat Dexia in het kader van haar zorgplicht de
verplichtingen had zoals hierna omschreven.
Misbruik van omstandigheden
5.5.
De kantonrechter verwerpt het beroep van [X] op misbruik van omstandigheden. Uit
hetgeen is gesteld, blijkt niet dat Dexia, had moeten weten of begrijpen dat [X]
door bijzondere omstandigheden (zoals noodtoestand, afhankelijkheid,
lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid) bewogen werden tot
het aangaan van de leaseovereenkomsten, dat zij het totstandkomen daarvan heeft
bevorderd, ofschoon hetgeen zij wist of moest begrijpen hen daarvan had behoren
te weerhouden (art. 3:44 lid 4 BW).
Dwaling
5.6. [X] heeft uit de van
Dexia c.q. van de tussenpersoon ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat
het depot aangewend zou worden om te beleggen in een aandelenfonds. Bij vragen
daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor
zover [X] de dcpotbelegging en de lease-overeenkomsten onder invloed van een
onjuiste voorstelling van zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling
derhalve niet tot vernietiging van de lease-overeenkomsten wegens dwaling
leiden. Dat laat de zorgplicht die Dexia overigens had en die hierna aan de orde
komt, onverlet.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.7. Dexia was bij het aanbieden van het
onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht
5.8. [X] heeft Dexia verweten dat Dexia te
zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer
doordat Dexia niet of onvoldoende heeft gewezen op de risico's van het
onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende
gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had
haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De
brochures en folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke
waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op
andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
Omvang en toerekening
depotnadeel
5.9. [X] heeft ter zake van het samenstel
van de lease- en depotovereenkomsten de volgende uitgaven en kosten besteed, die
geleid hebben tot het door hem ondervonden nadeel:
I. de inleg in het depot (dal
deels is opgegaan aan de uit het depot betaalde termijnen van de
lease-overeenkomst(en) en deels aan waardeverlies van het fonds waarin het depot
belegd is),
II. de financieringskosten van het
depot zijnde de aan de hypotheekbank betaalde rente, notariskosten,
provisiekosten, royementskosten etc,
III. de maandtermijnen die nog betaald of
verschuldigd zijn in de periode tussen het moment dat het depot op was en het
moment dat de lease-overeenkomst(en) werd beëindigd, over een maximumperiode van
5 jaar na ingangsdatum van de lease-overeenkomst(en),
IV. de restant hoofdsom, te
verminderen met de verkoopwaarde van de effecten en met de aan de afnemer
uitgekeerde of nog uit te keren dividenden.
5.10. Al het door [X] geleden nadeel wordt in
aanmerking genomen, maar voor de hoogte van de vergoeding wordt onderscheid
gemaakt tussen die onderdelen van het nadeel die bij een toerekening naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor 100% voor rekening van de
afnemer dienen te blijven, respectievelijk voor 100% voor rekening van Dexia, of
die in een procentuele sleutel tussen partijen verdeeld dienen te worden. Bij
deze verdeling speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder
van partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende
vergoeding per onderdeel passend is in het totaal van de aan [X] toegekende
vergoeding. Bijzondere omstandigheden die gelegen kunnen zijn in de persoon van
[X], zijn kennis en ervaring, financiële omstandigheden of het bestemmingsdoel
van de belegging, kunnen evenwel een afwijking van deze toerekening
rechtvaardigen.
5.11. De verschillende componenten van het door
[X] geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden
toegerekend:
A. het waardeverlies van de depotbelegging
(het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde leasetermijnen) komt
voor 100% voor rekening van Dexia;
B. de aan Dexia
verschuldigde maandtermijnen op de lease-overeenkomsten, vermeerderd met de
restant hoofdsom en verminderd met de uitgekeerde of nog uit te keren
dividenden, alsmede met de verkoopwaarde van de effecten, komen voor 85% voor
rekening van Dexia; dit omvat dus zowel de termijnen die uit het depot betaald
zijn, als de daarna nog verschuldigde termijnen; er zijn over maximaal 5 jaar
maandtermijnen verschuldigd;
C. de financieringskosten van
het depot blijven geheel voor rekening van de afnemer.
Niet is gebleken van
omstandigheden die tot een afwijking van bovenbedoelde toerekening
nopen.
5.12. Vorenstaande gegevens leiden in het
onderhavige geval tot het volgende:
A. Uit de storting van
het depot ad € 44.243,57 is uit hoofde van lease-overeenkomsten I en II een
bedrag van € 23.856,39 aan maandtermijnen voldaan. Het waardeverlies van de
depotbelegging bedraagt € 20.387,18.
B. [X] is over 60
maanden in totaal € 53.014,20 verschuldigd. 60 maanden na het aangaan van de
lease-overeenkomsten bedroegen de restant hoofdsommen in totaal € 75.637,56 en
was de verkoopwaarde van de effecten in totaal 6 65.100,70. [X] heeft € 3.027,58
aan dividenden ontvangen. Het totale nadeel bedraagt derhalve
€ 60.523,48
(verschuldigde termijnen plus restant hoofdsommen minus de som van de
verkoopwaarde van de effecten en de ontvangen dividenden). Van dit totale nadeel
dient 15% voor rekening van [X] te blijven, zijnde een bedrag van €
9.078,52.
Per saldo is door [X] € 70.373,80 aan Dexia betaald (de storting in
het depot van
€ 44.243,57 plus de buiten het depot gedane betalingen van €
29.157,81 minus de ontvangen
dividenden van € 3.027,58). Dit alles tezamen
betekent dat Dexia € 61.295,28
(€ 70.373,80 -/- € 9.078,52) aan [X] dient te
betalen.
Wettelijke rente
5.13. Met betrekking
tot de wettelijke rente heeft Dexia aangevoerd dat zij eerst wettelijke rente is
verschuldigd vanaf moment dat zij in verzuim is. De kantonrechter kan Dexia
hierin niet volgen. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na
schending daarvan vóór de totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien
niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het
intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld.
5.14. De gevorderde wettelijke rente is als volgt
toewijsbaar:
Over het onder 5.12. sub A bedoelde waardeverlies op het depot
vanaf de datum gelegen halverwege het moment waarop het depotbedrag is gestort
(te weten januari 2001) en het moment waarop het depot (voortijdig) uitgeput was
(te weten april 2003), derhalve vanaf 1 februari 2002 tot de voldoening.
Bij
de bepaling van dit moment is in aanmerking genomen dat bezwaarlijk is vast te
stellen op welk(e) exacte moment(en) tussen storting van het depot en uitputting
daarvan het waardeverlies is ontstaan. Met inachtneming van artikel 6:97 BW en
aannemende dat het waardeverlies geleidelijk is ontstaan, wordt [X] geacht dit
nadeel vanaf genoemde datum te hebben ondervonden.
5.15. Met betrekking tot de wettelijke rente over
het in 512. onder B bedoelde nadeel wordt overwogen dat dit als gevolg van de
schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane
betalingen. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente dient
te worden uitgegaan van de datum waarop [X] zijn betaling aan Dexia heeft
verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN BA 5684). Nu niet
vast is komen te staan op welke data [X] de betalingen heeft verricht, wordt de
wettelijke rente toegewezen vanaf 1 juli 2003 zijnde de datum gelegen halverwege
de periode waarin de betalingen zijn verricht. De wettelijke rente over dit
nadeel wordt toegewezen over € 40.908,10 (€ 61.295,28 -/- €
20.387,18).
Verklaring voor recht
5.16. De hiervoor
onder 2. sub I en 2 begrepen ingestelde vorderingen, gericht op een verklaring
voor recht, worden afgewezen nu [X] daarbij, gelet op het voorgaande, geen
belang meer bij heeft.
Overig
5.17. De overige stellingen van
partijen behoeven geen behandeling meer.
5.18. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zal hebben, zal de vordering van [X]
inzake de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van het in deze te wijzen vonnis.
5.19. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5.20. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5.21. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten
gekochte effecten zullen bij Dexia verblijven.
5.22. Dit betekent dat op de vorderingen van
partijen wordt beslist als hieronder vermeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen € 61.295,28, te vermeerderen met de
wettelijke rente over € 40.908,11
vanaf 1 juli 2003 en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 20.387,18
vanaf 1 februari 2002 tot aan de dag der voldoening;
II. veroordeelt Dexia om binnen twee
weken na betekening van dit vonnis het Bureau
Kredietregistratie te Tiel te
berichten dat [X] geen verplichtingen uit de onderhavige lease-overeenkomsten
meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet
aan deze veroordeling voldoet tot een maximum aan verbeurde dwangsommen van €
10.000;
III veroordeelt Dexia in de kosten
van het geding, gevallen aan de zijde van [X], tot
deze uitspraak begroot
op:
vastrecht
€
199,00
exploitkosten
€ 84,31
salaris
gemachtigde €
1.200,00
Totaal
€ 1.483,31
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders
gevorderde af;
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2007 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL