Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 75833 ha za 06-68
datum vonnis: 14
november 2007 (vdv)
Vonnis van de rechtbank Almelo,
enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken,
in de zaak
van:
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
verder te
noemen: [X],
procureur: mr. E.H. Hoeksma,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA Bank
Nederland N.V..
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. J. Vestering,
advocaat: mr. H. Post
te Helmond.
Het procesverloop
1. [X] heeft gevorderd conform de
inleidende dagvaarding. Dexia heeft een akte tot schorsing genomen en [X]
vervolgens een tot hervatting van de procedure, waarna Dexia een conclusie van
antwoord in conventie tevens eis in reconventie heeft genomen. [X] heeft
vervolgens een conclusie van repliek in conventie en akte vermeerdering van eis
en tevens conclusie van antwoord in reconventie en Dexia een conclusie van
dupliek in conventie tevens repliek in reconventie met antwoordakte op de
vermeerdering van eis genomen. [X] heeft vervolgens een conclusie van dupliek in
reconventie genomen en partijen hebben vervolgens vonnis
verzocht.
De beoordeling van het geschil en de
motivering van de beslissing
In conventie
De vordering (kort samengevat)
2. Nadat [X] op of omstreeks 1 juli
1999 een aantal keren telefonisch was benaderd door Spaar Select, een
cliëntenremisier van Bank Labouchère (rechtsvoorgangster van Dexia), heeft [X]
bewilligd in een afspraak met een medewerkster Jogems van Spaar Select
"teneinde de overwaarde van zijn eigen woning aan het werk te zetten.",
Dit
resulteerde in het d.d.1 juli 1999 door [X] afsluiten van een Overwaarde Effect
onder nummer 21500509 (dagvaarding productie 1).
3. Het aankoopbedrag van de
(achterliggende) aandelen bedroeg € 42.379,35, de totaal te betalen rente
tijdens de looptijd van de overeenkomsten € 66.084,81, zodat het totaal van
de
overeengekomen leasesom bedroeg € 108,464,16.
Op het Ovenvaarde Effect
diende [X] gedurende de looptijd maandelijks een bedrag van 6 451,93 bij
vooruitbetaling te voldoen; de eerste 60 termijnen (minus 20% korting) voldeed
[X] in één keer middels betaling van € 21.692,83 afkomstig uit een daartoe
afgesloten tweede hypotheek.
4. Verdere voorwaarden (voor zover
van belang):
2. Deze lease-overeenkomst wordt
aangegaan voor een ononderbroken periode van 240 maanden, te rekenen vanaf de
aankoopdag van de waarden.
3. Lessee kan deze
lease-overeenkomst na 60 maanden dagelijks met onmiddelijke ingang en zonder
annuleringskosten beëindigen, onder betaling of verrekening van de
restant-hoofdsom op dat moment.
.......
4. De leasesom bedraagt het
totaal van 240 gelijke termijnen van €451,93:
7. Zodra lessee al datgene aan de
Bank heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij
behorende Bijzondere Voorwaarden Labouchere Effecten Lease verschuldigd is of
zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden
geworden.
5. [X] heeft naast die initiële inleg
van €21.992,93 nog vier termijnen van 6 281,17, in totaal derhalve e 23.117,61
betaald.
6. Op of omstreeks 2 augustus 2004
heeft Dexia de onderliggende aandelen verkocht en [X] aangeslagen voor de
restschuld van € 13.731,08 (productie 4 dagvaarding).
7. Bij brief van 27 april 2005
(productie 5) heeft [X] Dexia aansprakelijk gesteld omdat de Overwaarde Effect
hiermede niet voldeed aan zijn verwachtingen, de overeenkomsten
buitengerechtelijk ontbonden en vernietigd en gesommeerd tot terugbetaling van
zijn ingelegde gelden, zulks met machtname van een billijkheidscorrectie.
Het
voorgaande baseert [X] onder meer de schending door Dexia van de te zijnen
aanzien in acht te nemen zorgplicht bij het aangaan van die overeenkomsten
respectievelijk het onrechtmatig optreden van (de medewerker van) Spaar
Select.
8. Dexia heeft [X] ter zake bij het
BKR te Tiel voor het niet voldoen van deze restschuld doen
registreren.
9. [X] vordert (de vermeerdering van
eis inbegrepen):
I. De overeenkomst Overwaarde Effect
te ontbinden althans voor recht te verklaren dat deze buitengerechtelijk is
ontbonden, althans Dexia. onrechtmatig heeft gehandeld en deswege schadeplichtïg
is althans de Overwaarde effect overeenkomst nietig is althans deze
buitengerechtelijk vernietigd is c.q. deze te vernietigen.
II. Dexia te
veroordelen aan [X] te voldoen tegen bewijs van kwijting van € 23.117,61 althans
tot een gedeelte van het door hem betaalde ad € 16.252,07.
III. Voornoemd
bedrag vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dagen dat de onderscheiden
betalingen zijn verricht althans vanaf datum dagvaarding.
IV. Voor
recht te verklaren dat de restschuld van [X] vervallen is,
V.
Dexia te bevelen op straffe ener dwangsom het BKR op te dragen de A-notering
van
[X] door te halen
VI. Dexia te veroordelen in de
proceskosten.
VII. Het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te
verklaren.
Het verweer (kort samengevat)
10. Dexia stelt dat de
aandelenleaseovereenkomst Overwaarde Effect is afgesloten via de
assurantietussenpersoon Spaar Select B.V, die [X] ter zake heeft geïnformeerd en
geadviseerd. Ka getoonde interesse van [X] heeft Spaar Select hem een
aanvraagformulier verschaft en de Bank heeft die door [X] ondertekend retour
ontvangen. Vervolgens heeft de Bank de overeenkomst aan Spaar Select verstuurd.
Dexia stelt aan haar zorgplicht ten opzichte van [X] te hebben
voldaan.
11. Voor deze overeenkomst wordt voorzien
in aflossing van de aankoopsom en diende [X] uit hoofde van deze overeenkomsten
gedurende de looptijd een maandelijks bedrag, bestaande uit rente en aflossing
over de aankoopsom van de portefeuille, aan de Bank te
voldoen.
Volledigheidshalve wijst de Bank erop dat hierbij na het verstrijken
van de looptijd van deze
overeenkomsten geen zogenaamde restschuld kan
ontstaan, ook niet in geval Van te zeer
gedaalde aandelenkoersen. Slechts in
het geval deze tussentijds wordt beëindigd, hetgeen in
casu het geval is
geweest, bestaat de mogelijkheid dat [X] nog een bedrag
verschuldigd..
is.
Voorts heeft [X] uit hoofde van de overeenkomsten een
bedrag van € 5.674,96 aan
dividend uitgekeerd gekregen, dat hij nalaat in
zijn vordering te betrekken.
12. Dexia doet voor alles een beroep op het
niet inachtnemen door [X] in de dagvaarding van de substantieringsplicht ex
artikel 1 U lid 3 Rv.
13. Ten aanzien van het optreden van Spaar
Select als effectenbemiddelaar zodanig dat die niet (meer) was vrijgesteld van
de vergunningsplicht ex artikel 12 van de vrijstellingsregeling Wet Toezicht
effectenverkeer 1995, zulks vanwege de omstandigheid dat Spaar Select niet enkel
[X] als klant bij de Bank heeft aangebracht, maar zich ook heeft beziggehouden
met advisering en /of aanbevelen van specifieke effectentransacties, stelt Dexia
dat dit nog niet tot nietigheid van de overeenkomst leidt; niet de overeenkomst
zelf is strijdig met een dwingendrechtelijke wetsbepaling, hoogstens het
handelen van de tussenpersoon.
14. Naar aanleiding van de door [X]
gestelde grondslag van onrechtmatige daad stelt Dexia alleen al de tekst van de
overeenkomsten duidelijk maakt dat het hier niet om een spaarvorm gaat, maar
over een geldlening, de door [X] ingeroepen bepalingen van NE. 99 omtrent
zorgplicht en schriftelijke informatieverschaffing op (het afsluiten van) deze
overeenkomsten niet van toepassing zijn en overigens wel degelijk onderzoek naar
diens financiële positie middels de BKR-regïstratie heeft
plaatsgevonden,
15. Betreffende de schade wijst Dexia erop
dat [X] niet door hem genoten fiscale of andere voordelen verdisconteert in zijn
vordering zomede het causaal verband tussen de gevorderde schade en het
onrechtmatig handelen ontbreekt.
In reconventie
16. Blijkens eindafrekening van 2 augustus
2004 (productie 4 dagvaarding) bedraagt volgens die opgave van Dexia de
restschuld van [X] € 13.731,08.
Dexia stelt dat die onbetaald is gebleven en
vordert die restschuld in reconventie echter ten bedrage van € 15,098,11
vermeerderd met contractuele althans wettelijke rente.
17. [X] beroept zich op eerdergenoemde
opgave van 2 augustus 2004 (productie 4 dagvaarding), waarop Dexia niet heeft
gereageerd, zodat de rechtbank aanneemt dat hier een verschrijving aan de orde
is en het bedrag der opgave dient te worden aangehouden.
De beoordeling
In conventie
18. De overeenkomst Overwaarde Effect
genummerd 21500509 d.d. 1 juli 1999 staat tussen partijen vast evenals het feit
dat [X] daarop € 23.117,61 heeft voldaan zomede een bedrag van ê 5,674,96 aan
dividend heeft ontvangen, die overeenkomst inmiddels (tussentijds) is
beëindigd.
Zorgplicht/onrechtmatige daad/Spaar
Select
19. Ten aanzien van de overeenkomsten is de
gestelde onrechtmatige daad als grondslag voor de vordering van [X] te
bezien.
20. Met betrekking tot de gedragingen van
Spaar Select en de aansprakelijkheid van Spaar Select voor de schade van [X],
overweegt de rechtbank het volgende;
a. Spaar Select is een zogenaamde
cliëntenremisier en is als zodanig weliswaar aan te merken als een
effectenbemiddelaar als bedoeld in artikel 1 sub b Wte, maar is op grond van
artikel 12 van het Vrijstellingsbesluit onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld
van de vergunningplicht. De belangrijkste van die voorwaarden is dat zij haar
activiteiten beperkt tot het aanbrengen van klanten bij de in dat artikel
genoemde instellingen.
b. Dat Dexia een instelling als
bedoeld in artikel 12 van het Vrijstellingsbesmit is, staat niet ter discussie.
Nagegaan moet derhalve slechts worden of Spaar Select zich beperkt heeft tot het
aanbrengen van [X] als klant bij Dexia of dat Spaar Select verdere, voor een
cliëntenremisier ontoelaatbare bemoeienis met de zaak gehad heeft. Daarvoor is
het nodig om vast te stellen wat er onder aanbrengen wordt
verstaan.
c. Een wettelijke definitie van
het begrip aanbrengen in het kader van de Wte en de daarop gegronde regelgeving
bestaat niet. Wel wordt er op haar website (www.afm.nl) een uiteenzetting van het begrip gegeven door de Autoriteit
Financiële Markten (AFM). Daar is, voor zover hier van belang, te lezen:
Cliëntenremisiers mogen alhen cliënten aanbrengen bij effecteninstellingen
die een vergunning hebben van de AFM. Cliëntenremisiers mogen bijvoorbeeld geen
vermogensbeheer verrichten, orders van cliënten doorgeven of geld van cliënten
onder zich houden. Daarnaast mogen zij geen cliënten aanbrengen bij andere
cliëntenremisiers. Cliëntenremisiers mogen wel cliënten uitleggen wat een
aandeel of een obligatie is. Echter dj mogen niet een specifiek aandeel,
obligatie, effectenteaseproduct etc, beroeps- of bedrijfsmatig
adviseren.
d. Uitgaande van deze uitleg -en de
rechtbank gaat bij gebrek aan een andere
gezaghebbende uitleg van deze
uitleg, die zij ook onderschrijft, uit- was het aan Spaar Select toegestaan om
[X] te informeren mits die informatie beperkt was tot kenmerken van
beleggingscategoriën en om hem door te verwijzen naar Dexia, maar niet om [X] te
adviseren.
e. Een andere voorwaarde is dat de
cliëntenremisier zich houdt aan enkele specifieke gedragsregels die voortvloeien
uit het Bte en dan hoofdzakelijk uit artikel 24 daarvan en uit de NR, in dit
geval de NR 99.1 Dat zijn, voor zover in deze
specifieke zaak van belang, dat hij handelt in het belang van de cliënt en de
adequate functionering van de effectenmarkten, in het belang van de cliënt
kennis neemt van diens financiële positie, ervaring en beleggingsdoelstelling
voor zover dat redelijkerwijs van belang is met het oog op het verrichten van
zijn diensten, de cliënt de gegevens en bescheiden verstrekt die nodig zijn voor
de beoordeling van de door hem aangeboden diensten en de effecten waarop die
diensten betrekking hebben en een verbod op het zogenaamde "cold calling" i.e.
een verbod om hen die nog geen cliënt zijn telefonisch of persoonlijk te
benaderen anders dan in het geval de betrokkenen daar vooraf schriftelijk dan
wel telefonisch mee heeft ingestemd dan wel in het contact slechts wordt
aangeboden om schriftelijke of elektronische informatie te
verschaffen.
f. Op grond van de op dit punt
ongenoegzaam weersproken gebleven stellingen van [X] moet worden aangenomen dat
Spaar Select het cold calling verbod beeft overtreden en zich niet, althans
volstrekt onvoldoende, verdiept heeft in de beleggingsdoelstellingen van [X],
diens financiële positie, beleggingsdoelstelling(en) en beleggingservaring en
aldus ook niet in diens belang gehandeld heeft.
g. Met betrekking tot het tot stand
komen van het contact met Spaar Select is door [X] immers onweersproken gesteld,
dat hij door Spaar Select ongevraagd telefonisch is benaderd en hem vervolgens
een beleggingsconstructie is gepresenteerd en geadviseerd waarmede het vermogen
snel kon worden vergroot.
Dat is een ander eerste contact dan op grond van
een schriftelijke of elektronische uitnodiging, dan wel een contact naar
aanleiding van het verschaffen van schriftelijke of elektronische informatie aan
[X].
h. Met betrekking tot hetgeen
verricht is door Spaar Select om zich een beeld te vormen van [X], diens
financiële positie, beleggingsdoelstellingen en beleggingservaring, is door [X],
naast hetgeen reeds onder g hierboven is weergegeven, onweersproken gesteld dat
hij, [X], aan de medewerker van Spaar Select naar aanleiding van diens vragen
verteld heeft dat hij wilde sparen voor de oude dag. Schriftelijke
productinformatie van Spaar Select, zegt hij niet gekregen te hebben en naar
aanleiding van vragen voor het tekenen van de overeenkomst werd verwezen naar de
looptijd van 60 maanden, dat hem nooit duidelijk is geweest dat hij een lening
heeft aangegaan, dat hij daar niet op gewezen is, dat hij dat uit de tekst van
de overeenkomst niet heeft kunnen opmaken, dat over een maandbedrag, leasen,
koersdaling en over een restschuld nooit gesproken is, dat ook nooit aan de orde
is geweest dat hij alles kon kwijtraken,
i. Deze onder h weergegeven
stellingen van [X] zijn weliswaar, naar uit de overgelegde producties en dan met
name het aanvraagformulier efrectenlease (productie 3) en de overeenkomst
Overwaarde Effect moet worden afgeleid, niet allemaal juist maar
_________________
1
Het gaat hier om de NR 1999 en derhalve de tekst van vóór de wijziging van
september 2001
niettemin kan er de conclusie uit getrokken
worden dat [X], ook na aanvankelijke aarzeling, niet begrepen heeft wat hem is
voorgehouden alsmede dat ook de voorlichting tekortgeschoten is.
Onjuist is immers dat er niet over leasen
gesproken is want de door [X] ondertekende overeenkomst is een
leaseovereenkomst, evenals dat [X] niet uit de overeenkomst had kunnen opmaken
dat er sprake van een lening was, want er is immers sprake van rente in de
overeenkomst, dat over een maandbedrag niet gesproken is, want dat maandbedrag
is in de overeenkomst vermeld.
Dat de voorlichting tekortgeschoten is, blijkt
genoegzaam uit het feit dat Spaar Select, naar onweersproken gesteld is, in de
vooraf mondelinge aan [X] verstrekte informatie er kennelijk geen aandacht aan
het break-evenrendement geschonken is en de omstandigheid dat [X], die
geen/onvoldoende beleggingservarfng had, van de hele opzet kennelijk niets
begrepen heeft zoals uit zijn persoonlijke statements die bij de stukken zijn
gevoegd blijkt. Dat er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst concreet
gewezen is op de mogelijkheid van verlies, is gesteld noch gebleken. In ieder
geval blijkt daarvan niets uit het door Dexia overgelegde Aanvraagformulier
Labouchère Effectenlease.
j. Uit een overgelegde productie, het
aanvraagformulier Labouchère Effectenlease van 28 juni 1999 van Spaar Select,
dat voorafgegaan is aan de overeenkomst Overwaarde Effect van 1 juli 1999,
blijkt dat er toen al een keuze is gemaakt voor deze beleggingsconstructie. Op
dat formulier afkomstig van Spaar Select met de naam van haar adviseur Jogems,
dier adviseursnumraer 0594 en de handtekening van [X], is namelijk vermeld dat
[X] uit de zes daarop genoemde constructies gekozen heeft voor Overwaarde Effect
met onder meer een maandbedrag van f 1,000,— en hoofdsom f48.000,—.. De
rechtbank leidt ook daaruit en uit het feit dat er geen daaraan voorafgaande
correspondentie tussen [X] en Labouchère is overgelegd, af dat Spaar Select
degene is die geadviseerd heeft over de wijze van beleggen en tot welk bedrag.
Dat levert een handelen in strijd met de Vrijstellingsregeling op, immers is
meer dan aanbrengen en is als beroeps- of bedrijfsmatig adviseren aan te
merken,
k. De conclusie tot zover is dat
Spaar Select in haar relatie tot [X] niet alleen omechtmatig gehandeld heeft
door te handelen in strijd met de voorschriften van de Vrijstellingsregeling en
daarmee in strijd met artikel 7 Wte, maar zich ook niet gedragen heeft als een
goed opdrachtnemer overeenkomstig de bepalingen van titel 7 :7 BW, immers niet
gehandeld heeft als een redelijk handelend bekwaam vakgenoot dient te handelen,
hetgeen, naast een contractuele tekortkoming ook weer als onrechtmatig handelen
is aan te merken. Spaar Select is daarmee aansprakelijk voor de door [X] als
gevolg van haar onrechtmatig handelen opgekomen schade.
21. Daarmee komt de rechtbank toe aan de
aansprakelijkheid van Dexia, zowel voor zover die een gevolg is van haar eigen
gedragingen als op grond van het bepaalde in artikel 6:76 BW voor gedragingen
van Spaar Select, Dienaangaande wordt het volgende overwogen:
a. De rechtbank stelt voorop dat
tussenpersonen -en dus ook cliëntenremisiers- een belangrijke instrument voor
financiële instellingen zijn om hun producten in de markt te (kunnen) zetten.
Dat legt op de instelling die van de diensten van een cliëntenremis ier gebruik
maakt en hem doorgaans -zoals dat ook in dit geval kennelijk is gebeurd nu op
dit punt niets anders is gesteld of gebleken- ook middels de toekenning van
provisie betaalt, een grote verantwoordelijkheid met betrekking tot de selectie
van de tussenpersoon van wie hij cliënten en opdrachten accepteert.
b. Een en ander blijkt ook uit het
bepaalde in artikel 41NR 99 dat de effecteninstelling onder andere gebiedt om
zich met betrekking tot de onder i, ii en iii van dat artikel genoemde
effecteninstellingen te onthouden van een aantal zaken waaronder het verrichten
van erYectentransacties voor deze instellingen. Spaar Select zou, indien zij
zich aan de voor haar geldende regels had gehouden weliswaar niet tot één van
die categorieën behoord hebben, maar nu zij zich niet aan die regels gehouden
heeft behoort zij daar wel toe en is zij met name aan te merken als een
effecteninstelling die niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel
7, eerste lid Wte (categorie i).
c. De vraag is nu of Dexia voldoende
zorgvuldigheid heeft betracht bij het aanvaarden van [X] als klant c.q. het
contracteren met [X] op basis van wat door Spaar Select aan haar omtrent [X] en
hetgeen de inhoud van de door [X] gewenste overeenkomsten) met haar geweest zou
zijn, is medegedeeld en die vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Het
aanvraagformulier d-d. 28 juni 1999, waarop Dexia zich beroept, geeft geen
informatie omtrent de financiële positie van [X], noch omtrent diens
beleggingservaring of beleggingsdoelstelling.
Op dit van Spaar Select
afkomstige aanvraagformulier effectenlease, in de tijd voorafgaand aan de
overeenkomst Overwaarde Effect, is keuze gemaakt voor hoofdsom en een
maandbetaling. Daaraan kan alleen verboden advisering door de medewerkster
Jogems van Spaar Select, die dat formulier heeft ingevuld en van haar naam en
adviseursnummer (0594) voorzien heeft, ten grondslag gelegen hebben. Dexia had
dat kunnen en moeten onderkennen en zich van contracteren met [X] op basis van
die adviezen moeten onthouden. Door dat na te laten en aldus te handelen in
strijd met artikel 41NR 99 is de overeenkomst tussen [X] en Dexia nietig, immers
ligt aan artikel 41 NR 99 dezelfde gedachte ten grondslag als aan artikel 7 Wte,
namelijk een adequate werking van de financiële markten en de positie van de
belegger. Daarnaast heeft Dexia ook onrechtmatig jegens [X] gehandeld en is zij
daardoor ook aansprakelijk voor de door [X] als gevolg van het complex van
onrechtmatige handelingen geleden schade,
d. Los van bovenstaande kan tevens
geconcludeerd worden dat Dexia door aldus te handelen -en naar mag worden
aangenomen aan Spaar Select provisie te betalen- gebruik heeft gemaakt van de
hulp van Spaar Select bij het tot stand brengen van de overeenkomst met [X] en
daarmee tevens voor de gedragingen van Spaar Select aansprakelijk is. De
vordering, voor zover toewijsbaar is dienvolgens ook tegen Dexia
toewijsbaar.
22. Gelet op de conclusies dat de
overeenkomst Overwaarde Effect op deze gronden nietig is, is het gevolg daarvan
dat de rechtsgrond(en) die ten grondslag lag(en) aan de wederzijds verrichte
prestaties met terugwerkende kracht daaraan is (zijn) ontvallen. Beide partijen
dienen financieel hersteld te worden in de toestand waarin zij zich ten tijde
van het sluiten van de overeenkomst bevonden. Dat betekent dat de aandelen voor
rekening van Dexia blijven, Dexia in beginsel al mets meer te vorderen had van
[X] en hetgeen door [X] aan haar betaald is in beginsel als onverschuldigd aan
hem terug moet betalen. Het onderdeel I van de vordering van [X] is in die zin
in principe toewijsbaar.
23. Met betrekking tot onderdeel II wordt
daarbij overwogen dat het zoals door [X] zelf reeds in zijn dagvaarding onder
ogen gezien naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is
dat de overeenkomst met terugwerkende kracht geheel ten nadele van Dexia teniet
wordt gedaan omdat aannemelijk is dat de nietigheid van die overeenkomst niet
door hem zou zijn ingeroepen als de waarde van de aandelen gestegen was. De
rechtbank vindt daarin aanleiding om op de voet van het bepaalde in artikel
6:278 lid 2 BW te bepalen dat de helft van het door [X] aan Dexia betaalde inleg
minus de restschuld en onder aftrek van door hem ontvangen dividend door Dexia
aan [X] moet worden terugbetaald. De rechtbank relateert dit speciaal aan deze
(vorm van) overeenkomst die niet tot een restschuld behoeft te leiden, maar
(alleen tot het moment van tussentijdse beëindiging) niet de verwachte opbrengst
heeft gebracht. Toegewezen kan worden:
€ 9386,53 (€23117,61- € 13.731,08): 2
= €4.693,27-€5.674,96 = -€981,69.
De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding
de door [X] voorgestelde verdeelsleutel toe
te passen. Wel ziet de rechtbank
aanleiding, gezien voormelde maatstaven van redelijkheid
en billijkheid
respectievelijk de uitkomst van voormelde formule, om de verplichtingen
van
partijen uit hoofde van de Overwaarde Effect in deze procedure over en
weer op nihil te
stellen,
24. Door Dexia is nog een beroep op eigen
schuld van [X] gedaan. De rechtbank onderschrijft de stelling van Dexia dat de
schade mede aan [X] moet worden toegerekend, immers heeft hij zich zonder enige
beleggings ervaring, zonder voldoende schriftelijke informatie vooraf en zonder
voldoende onderzoek naar het aangeboden product te hebben gedaan in een voor hem
duister avontuur gestort.
25. Toch verbindt de rechtbank daar niet de
door Dexia gewenste consequenties aan. Dexia is zo ernstig tekortgeschoten in
haar de jegens [X] betamende zorg, dat de rechtbank daarin aanleiding vindt om
de schade met toepassing van de billijkheids correctie van artikel 6:101, eerste
lid BW niet anders over de partijen te verdelen dan onder 25 hierboven
overwogen2,
26. Hetgeen partijen verder verdeeld houdt
-waaronder de eis in reconventie- behoeft gelet op bovenstaande geen
bespreking.
27. Als ieder gedeeltelijk in het ongelijk
gesteld, dient elke partij de eigen kosten van het geding in conventie en
reconventie te dragen.
RECHTDOENDE
In conventie em
reconventie:
I. Verklaart voor recht dat de tussen
partijen op 1 juli 1999 gesloten overeenkomst Overwaarde Effect met het nummer
21500509 nietig is.
II. Verklaart voor recht dat uit hoofde van
deze Overwaarde Effect tussen [X] en Dexia over en weer geen verplichtingen meer
bestaan en stelt deze voor zoveel nodig op nihil.
________________________
2 Commissie van Beroep DSI 27-01-2005
III. Compenseert in conventie en reconventie de
proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
VI. Wijst af het meer of anders
gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door
mr. Van der Veer en op 14 november 2007 in het openbaar uitgesproken in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL