Procesverloop
[X] heeft Dexia bij inleidende dagvaarding van 2
februari 2006 gedagvaard. Na
schorsing is de procedure hervat middels akte
van [X] van 1 \ april 2007.
Dexia heejft vervolgens een conclusie van
antwoord in conventie tevens conclusie van eis in
reconventie genomen.
[X]
heeft een conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie
van
antwoord in reconventie tevens houdende akte venneerdering van eis
genomen en Dexia een
conclusie van dupliek in conventie tevens houdende
conclusie van repliek in reconventie.
Na conclusie van dupliek in reconventie
hebben partijen vonnis verzocht.
De beoordeling van het geschil en de motivering
van de beslissing
In conventie
De vordering (kort samengevat)
1. Tussen
[X] en Labouchere N.V., een rechtsvoorganger van Dexia, is rechtstreeks - na
bemiddeling door medewerkers van Pensioenpartners B.V, - een overeenkomst
genaamd "AEXPlus Effect Maandbetaling" onder nummer 39287793 gedateerd 12
december 2000 (productie 2 dagvaarding).
2. Deze overeenkomst hield in het leasen van
een aantal Labouchere AEX Plus Certificaten
met een totale hoofdsom van €
12,765,35, daarover te betalen rente tijdens de looptijd van de
lease-overeenkomst van € 19.905,85, derhalve een totaal overeengekomen leasesom
van € 32.671,20,
3, Verdere voorwaarden:
2. Deze leaseovereenkomst wordt aangegaan voor
een ononderbroken periode van 240 maanden, ie rekenen vanaf de dagtekening van
deze overeenkomst.
3. Lessee kan deze lease-overeenkomst na 60 maanden
dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder annuleringskosten beëindigen, onder
betalins of verrekening van de restant-hoofdsom. Bij beëindiging binnen deze 60
maanden is lessee naast betaling of verrekening van de restant-hoofdsom tevens
de nog niet verstreken maandtermijnen t/m de 6(f maand verschuldigd, waarbij
over deze maandtermijnen een korting WOtdt verleend van 50%.
4. De lease-som
bedraagt het totaal van 240 gelijke termijnen van zegge € 136,13/f
299,99
(....). De eerste maandtermijn dient re worden voldaan op of
omstreeks de I" van de maand volgend op de dagtekening van deze overeenkomst en
daarna.telkens op of omstreeks de Je van de daaropvolgende
maand
4. In voornoemde zin heeft [X] in totaal 60 termijnen a
€ 136,13 betaald, totaal een bedrag van € 8.167,80.
5. [X] heeft bij brief aan
Dexia van 5 december 2005 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze
overeenkomst te beëindigen. Om die reden is voor [X] een restschuld aan Dexia
ontstaan van € 1.172,63 (zie voor de eindafrekening bijlage 3 bij de
dagvaarding), welk bedrag tot op heden niet door [X] aan Dexia is
voldaan.
6. Bij brief van 4 januari 2006 heeft
[X] Dexia aansprakelijk doen stellen, de leaseovereenkomst buitengerechtelijk
ontbonden en vernietigd en gesommeerd tot restitutie van de inleg over te
gaan.
7. Zulks baseert [X] op zodanig tekortschieten van
Dexia in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht, dat [X] gerechtigd is
de lease-overeenkomst te ontbinden; tevens beroept [X] zich op de bepalingen van
de Wet Consumenten Krediet (WCK), met name het ontbreken van de vereiste
vergunning ex artikel 9 van die wet en dienvolgens nietigheid van de
lease-overeenkomst. Ook wordt door [X] de grondslag van onrechtmatig handelen in
stelling gebracht.
8. [X] vordert:
Primair:
I. Een verklaring voor recht dat
de lease-overeenkomst nietig is; IL Dexia te veroordelen tot betaling van €
7.581,48;
III. Het bedrag sub H te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de
dag dat de betreffende deelbetalingen zijn gedaan althans vanaf de dag van de
dagvaarding tot aan de betaling;
IV. Dexia te bevelen op straffe van een
direct opeisbare dwangsom groot € 500,-- per dag te verbeuren voor elke dag dat
Dexia na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit bevel te voldoen,
het BKR op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te
maken.
En subsidiair:
V. Te verklaren voor
recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld en
dat Dexia om die
reden schadeplichtig is;
VI, Dexia te veroordelen tot betaling
van € 6.125,85 (te weten 75% van € 8.167,80);
VII. Het bedrag sub VI te
vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag dat de deelbetalihgen zijn gedaan
althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de betaling;
VIII. Te verklaren
voor recht dat de restschuld van [X] is vervallen verklaard, althans die schuld
vervallen te verklaren;
IX. Dexia te bevelen op straffe van een
direct opeisbare dwangsom groot € 500,-- per dag te verbeuren voor elke dag dat
Dexia na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit bevel te voldoen,
het BKR op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te
maken.
Primaire en subsidiair:
X. Met
veroordeling van Dexia in de gedingkosten en met uitvoerbaarheid bij
voorraad.
9. Bij conclusie van repliek heeft [X]
zijn eis gewijzigd in die zin dat voormelde primaire en subsidiaire vorderingen
thans als zijnde alternatief worden voorgesteld.
10. Dexia heeft geconcludeerd tot afwijzing
van het in conventie gevorderde onder aanvoering van de volgende (kort
samengevatte) verweren.
11. [X] is door Pensioen Partners B.V.
geïnformeerd en geadviseerd nadat [X] interesse had getoond over
effectenlease-producten. [X] is toen door Pensioen Partners B.V. een
aanvraagformulier verschaft betreffende het product AEX Plus Effect
Maandbetaling. De rechtsvoorganger van Dexia heeft dat formulier door [X]
ondertekend terug ontvangen. Daarop is de hier aan de orde zijnde overeenkomst
gesloten.
12. Uit hoofde van de overeenkomst diende
[X] gedurende 240 maanden maandelijks een bedrag van € 136,13 bestaande uit
rente over en aflossing van de aankoopsom van de portefeuille aan de Bank te
voldoen.
13. [X] heeft gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om de overeenkomst na 60 maanden te beëindigen onder betaling van
de restant-hoofdsom. De overeenkomst is namelijk beëindigd per 9 januari 2006.
De opbrengst van de waarden was echter niet toereikend om de lening te voldoen.
De bank heeft vervolgens de eindafrekening gemaakt die bij de dagvaarding is
gevoegd. [X] heeft echter tot op heden de eindafrekening -€ 1.172,63 - niet
voldaan, dit ondanks sommatie.
14, Voor alles stelt Dexia dat [X] in strijd
handelt met zijn substantiëringsplicht ex artikel 111 lid 3 Rv, aangezien hij
verzuimt de van Dexia bekende verweren in de dagvaarding op te nemen. Voorts
betwist Dexia dat deze lease-overeenkomst onder het bereik van de WCK valt, de
bancaire zorgplicht op grond van de NR 99 niet voor deze overeenkomst geldt en
—zoal aan te nemen- het causale verband tussen verwijten op laatste punt en het
door [X] geleden beleggingsnadeel ontbreekt. Voor zover al tot toekenning van
enige schadevergoeding) aan [X] kan worden toegekomen, betwist Dexia de omvang
van die gestelde schade, en beroept zich op eigen schuld van [X] in de zin van
artikel 6:101 BW. Wat betreft de BKR-notering stelt Dexia slechts tot enige
mededeling en niet tot wijziging of doorhaling van die registratie gehouden (en
veroordeeld) kan worden.
In reconventie
15. Dexia vordert veroordeling van [X] tot
betaling van € 1.172,63 met de contractuele rente ad 0,96% althans de wettelijke
rente,
16. [X] heeft geconcludeerd tot afwijzing
van de reconventionele vordering. Dit onder aanvoering van hetgeen in conventie
is aangevoerd. Het onbetaald gebleven bedrag van de restschuld lost zich naar
zeggen van [X] op in de door de rechtbank in conventie toe te passen
restitutieformule.
De beoordeling
In conventie
17. De overeenkomst AEXPlus Effect
Maandbetaling onder nummer 39287793, op 12 december 2000 gesloten, staat tussen
partijen vast. Dat geldt ook voor totaal overeengekomen leasesom van € 32.671,20
de looptijd van 240 maanden, de maandelijkse verplichting van [X] tot betaling
van € 136,13 en verdere voorwaarden als hiervoor onder (3)
weergegeven.
18. Eveneens staat vast dat [X] 60 termijnen
ad € 136,13 = € 8,167,80 aan de Bank heeft voldaan, zomede dat partijen deze
overeenkomst per 9 januari 2006 hebben beëindigd en toen nog een restschuld voor
[X] resteerde van € 1.172,63, welk bedrag tot op heden niet aan Dexia is
voldaan,
WCK
19. De rechtbank acht de WCK
op deze AEXPlus Effect Maandbetaling niet van toepassing vanwege overschrijding
door de overeengekomen totale leasesom van het op 12 december . 2000 geldende
grensbedrag van deze wet van € 22.652,- (= NLG 50.000,-).
Zorgplicht: onrechtmatige daad
20. Anders dan [X] ziet de rechtbank de
overeenkomst AEXPlvs Effect Maandbetaling niet als een beleggingsovereenkomst.
Immers - zoals duidelijk uit deze overeenkomst blijkt - is het voor- of nadeel
uitsluitend gerelateerd aan de eindkoers ten opzichte van de beginkoers van
Labouchere AEXPlus Certificaten als factor ten opzichte van de (geleasde)
hoofdsom. De rechtbank kwalificeert dit als een eenvoudige kansovereenkomst
zonder zelfstandig beleggingskarakter, ten aanzien waarvan niet enige en ten
deze relevante zorgplicht, als bijvoorbeeld voortvloeiende uit NE. 99, voor
Dexia en/of Pensioenpartners E.V. heeft te gelden.
BKR
21. De vordering die ziet op het opdragen
aan het BKR om de A-notering op naam van [X] ongedaan te maken, dient afgewezen
te worden. Dexia heeft bij conclusie van antwoord op - naar het oordeel van de
rechtbank - goede grond betwist dat zij het in haar macht heeft om opdracht te
geven aan BKR. om de A-notering op de naam van [X] door te halen. Bij repliek is
Op dat Standpunt door [X] ook niet meer gereageerd.
22. Op grond van het voorgaande komt de
rechtbank in conventie tot het oordeel dat de gevorderde ontbinding,
vernietiging en/of onrechtmatige daad en de daarop gegronde respectievelijk van
afgeleide vorderingen van [X] allen afgewezen dienen te worden
met
veroordeling van [X] als in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van
Dexia.
In reconventie
23. De vordering in reconventie uit hoofde
van de per 9 januari 2006 bestaande restschuld ad € 1.172,63 is in principe
toewijsbaar, de opeisbaarheid is als zodanig ook niet door [X] bestreden en de
wettelijke rente is naar het oordeel van de rechtbank daarover verschuldigd
vanaf 2 februari 2006, zijnde de datum van de inleidende dagvaarding waaruit
blijkt dat [X] in verzuim is met de betaling van dit bedrag. Een
ingebrekestelling was daartoe dan ook niet meer vereist. Niet is vast komen te
staan dat hier bij de eindafrekening een contractuele rente van toepassing
is.
24. Als in het ongelijk gesteld, dient [X]
de aan de zijde van Dexia in reconventie gevallen gedingkosten te
dragen.
De beslissing
In conventie:
I. Wijst af de vorderingen van [X]
tegen Dexia.
II. Veroordeelt [X] in de kosten van de procedure
aan de zijde van Dexia gevallen en tot op deze uitspraak begroot op € 291,-- aan
verschotten en € 768,-- aan salaris voor de procureur.
III. Verklaart
deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie:
IV. Veroordeelt [X] om aan Dexia te betalen
een bedrag van € 1.172,63 te vermeerderen met de "wettelijke rente vanaf 2
februari 2006 tot aan de dag der voldoening.
V. Veroordeelt [X] voorts in de kosten
van de procedure aan de zijde van Dexia gevallen en tot op deze uitspraak
begroot op € 768,— aan salaris
voor de procureur.
VI. Verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad.
VII. Wijst af het meer of anders
gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr.
M.L.J.Koopmans en op 7 november 2007 in het Openbaar uitgesproken in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL