Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK ALKMAAR
 
Sector Kanton
 
Locatie Alkmaar
 
zaak/rolnr.: 166297\04-2971
uitspraakdatum: 23 november 2005
 
Vonnis in de zaak van:
 
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V. te Amsterdam, rechtsopvolgster
onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam
Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.
eisende partij in (voorwaardelijke) conventie / gedaagde partij in (voorwaardelijke)
reconventie
verder ook te noemen: Dexia
gemachtigde: P. de Ruijter, gerechtsdeurwaarder te Hoorn
 
- t e g e n -
 
[X] te [woonplaats], gemeente [gemeente]
gedaagde partij in (voorwaardelijke) conventie / eisende partij in (voorwaardelijke)
reconventie
verder ook te noemen: [X]
gemachtigde: mr. drs. E. Overzier, advocaat te Hoofddorp.
 
Het incidenteel vonnis
 
Bij incidenteel vonnis d.d. 23 juni 2004 heeft de rechter van de civiele sector, enkelvoudige
kamer, van deze rechtbank zich onbevoegd verklaard van het geschil kennis te nemen en de
zaak, in de stand waarin zij zich bevond, verwezen naar de sector kanton, locatie Alkmaar
van deze rechtbank.
 
Het verdere procesverloop
in (voorwaardelijke) conventie en in (voorwaardeliike) reconventie
 
-  Bij exploot van 8 juli 2004 (met betekening van een afschrift van voormeld incidenteel
   vonnis) is [X] opgeroepen voor deze rechtbank, sector kanton, locatie Alkmaar,
   ter openbare civiele terechtzitting (rolzitting) van 21 juli 2004 om voort te procederen.
-  Ter rolle van 21 juli 2004 heeft [X] in conventie bij antwoord verweer gevoerd
   en in reconventie, alsook in voorwaardelijke reconventie, een tegenvordering ingesteld.
-  Vervolgens heeft Dexia van repliek in conventie gediend, tevens akte voorwaardelijke
   wijziging van eis, en in (voorwaardelijke) reconventie bij antwoord verweer gevoerd.
-  Daarna heeft [X] gediend van dupliek in conventie/repliek in reconventie,
   tevens akte aanvulling c.q. wijziging grondslag in reconventie.
-  Dexia heeft nadien gediend van dupliek in (voorwaardelijke) reconventie, tevens
   antwoordakte aanvulling/wijziging grondslag in reconventie.
   Bij akte heeft [X] zich uitgelaten over producties die bij dupliek in
   (voorwaardelijke) reconventie in het geding waren gebracht, tevens akte aanvulling
   grondslag eis in reconventie.
-  De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
-  Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
 
De vaststaande feiten
in (voorwaardeliike) conventie en in (voorwaardeliike) reconventie
 
1.  Ter zake wordt kortheidshalve verwezen naar, en overgenomen, de feiten, zoals die onder
    1. a. t/m c. in het incidenteel vonnis van 23 juni 2004 zijn vermeld.
 
In aanvulling op de in voormeld incidenteel vonnis vastgestelde feiten wordt van het
volgende uitgegaan:
 
2.  [X] heeft de tijdens de looptijd van de overeenkomst verschuldigde bedragen
    tijdig voldaan.
3.  Door het verstrijken van de looptijd is de overeenkomst geëindigd. Dexia heeft de
    aandelen die ten grondslag lagen aan de overeenkomst verkocht. De opbrengst van de
    aandelen ad € 8.620,56 was echter niet voldoende om het restant c.a. ad € 19.688,97 aan
    Dexia te voldoen, waardoor een bedrag ad € 11.068,41 resteerde.
4.  Dexia heeft aan [X] voor laatstvermeld bedrag een eindafrekening gezonden,
    die onbetaald is gebleven.
 5. Bij aangetekend verzonden brief van 5 februari 2003 heeft mevr.  [X]-
     ----- onder verwijzing naar art. 1 :89 BW buitengerechtelijk een beroep op de
     vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Tevens is Dexia daarbij
     verzocht/gesommeerd de door [X] betaalde termijnen binnen veertien dagen na
     dagtekening van de brief terug te betalen.
 
De vordering en de grondslag daarvan
in (voorwaardeliike) conventie
 
in conventie
6. Dexia vordert - zakelijk samengevat - betaling van [X] van € 12.207,40, rente
    en kosten rechtens, en stelt ter onderbouwing daarvan dat [X] toerekenbaar tekort
    is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door de hem
    toegezonden eindafrekening ad € 11.068,41 onbetaald te laten. Daarom wordt tevens
    aanspraak gemaakt op € 209,60 aan vervallen contractuele rente ad 0,96% per maand,
    berekend vanaf 30 juni 2003 tot en met 12 september 2003, en op € 929,39 inclusief BTW
    aan buitengerechtelijke incassokosten.
 
in voorwaardeliike conventie
7. Onder de voorwaarde dat haar vordering in conventie wordt afgewezen en de vordering in
    reconventie geheel of deels wordt toegewezen, beroept Dexia zich - zakelijk samengevat - op
    het bepaalde in art. 6:278 BW en vordert op grond daarvan [X] te veroordelen tot
    betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in art. 1 van
    de overeenkomst genoemde effecten minus de verkoopwaarde van bedoelde effecten op de
    datum van verkoop van de aandelen, althans de datum van vernietiging van de
    overeenkomst, kosten rechtens.
 
De vordering en de grondslag daarvan
in (voorwaardeliike) reconventie
 
8.  Kort gezegd, vordert [X] - met aanvulling van gronden bij dupliek en akte -:
in reconventie:
    8.1.
    dat de overeenkomst wordt vernietigd c.q. nietig wordt verklaard op grond van:
    primair: het ontbreken van de handtekening van zijn echtgenote,
    subsidiair: het niet-naleven van de bepalingen in de Wek,
    meer subsidiair: bedrog,
    meer subsidiair: misbruik van omstandigheden,
    meer subsidiair: dwaling;
    8.2.
    veroordeling van Dexia tot betaling van een schadevergoeding op grond van toerekenbare
    tekortkoming in de nakoming ter grootte van de door [X] ingelegde bedragen
    en de wettelijke rente hierover vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
    8.1. + 8.2.
    veroordeling van Dexia tot betaling van € 4.152,60, vermeerderd met de wettelijke rente
    vanaf een in goede justitie te bepalen datum, kosten rechtens.
in voorwaardelijke reconventie
    8.3.
    het in-het-geding-brengen door Dexia van bandopnames van telefoongesprekken tussen
    [X] en Dexia, onder verbeurte van een dwangsom.
 
in reconventie:
9. Ter zake voert [X] -zakelijk weergegeven -in de eerste plaats aan dat de
    overeenkomst beantwoordt aan de beschrijving van huurkoop in de zin van art. 7A: 1576h
    BW. Conform de artt. 1:88 en 89 BW zijn de handtekeningen op de overeenkomst van beide
    echtelieden vereist en nu die van zijn echtgenote ontbreekt, heeft zij terecht de overeenkomst
    (buitengerechtelijk) vernietigd. Met een verwijzing naar art. 1:88 BW, het ontbreken van de
    toestemming van zijn echtgenote, beroept [X] zich er dan ook op dat er in het
    geheel geen overeenkomst tot stand is gekomen en vordert daarom de door hem reeds
    betaalde termijnen ad € 114,09 per maand gedurende 36 maanden, alsmede een éénmalig
    bedrag van € 45,38 of in totaal € 4.152,60 met rente terug als zijnde onverschuldigd betaald.
    Voorts beroept [X] zich op vernietiging van de overeenkomst op grond van het
    niet-naleven van enkele bepalingen van de Wek, bedrog, misbruik van omstandigheden en
    dwaling, en betwist verder de hoogte van de vordering van Dexia. Tot slot beroept [X]
    zich op een toerekenbare tekortkoming van Dexia in de nakoming van een of meerdere
    verbintenis(sen) uit overeenkomst en op wanprestatie op grond van het nietnakomen
    van de zorgplicht door Dexia.
 
in voorwaardeliike reconventie
10.Mocht Dexia weigeren de bandopnames van de door haar opgenomen gesprekken tussen
    Dexia en [X] in het geding te brengen, dan vordert [X] zulks onder
    verbeurte van een dwangsom, stellende dat de bandopnames bewijs zouden kunnen
    bijbrengen van de wijze (i.c. misleidend taalgebruik) waarop Dexia met potentiële klanten,
    waaronder [X], is omgegaan.
 
Het verweer
in (voorwaardelijke) conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
 
11.Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer gemotiveerd bestreden. Daarop zal -
    voor zover van belang - bij de beoordeling van de geschillen nader worden ingegaan.
 
De beoordeling van de geschillen
in (voorwaardelijke) conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
 
12.Vooreerst zij opgemerkt, dat het wijzen van vonnis in deze een aantal malen is aangehouden,
    mede uit proceseconomisch oogpunt (ontwikkeling van de jurisprudentie ter zake)
    en vanwege de veelheid aan zaken.
    [X] heeft het aanhoudingsverzoek van Dexia, op grond waarvan de zaak tevens
    was aangehouden, niet geaccepteerd. Voorts heeft [X] bij brief van 2 oktober 2005
    laten weten ook niet akkoord te kunnen gaan met de zgn. "Duisenberg-regeling", reden
    waarom op heden het vonnis is bepaald.
 
13.De vorderingen in (voorwaardelijke) conventie en in (voorwaardelijke) reconventie lenen
    zich voor gezamenlijke behandeling.
 
14.Als het meest verstrekkende verweer tegen de vordering van Dexia heeft [X]
    aangevoerd dat bedoelde overeenkomst door zijn echtgenote (mevr. [X]-
    -----) bij aangetekend verzonden brief van 5 februari 2003 buitengerechtelijk is vernietigd
    onder verwijzing naar de artikelen 1:88 en 1:89 BW, welk feit hij tevens aan het primair in
    reconventie gevorderde ten grondslag heeft gelegd.
 
15.Met betrekking tot de vraag of de op 29 juni 2000 tussen partijen gesloten
    leaseovereenkomst ter zake van het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer
    74...... is aan te merken als huurkoopovereenkomst, overweegt de kantonrechter dat die
    overeenkomst voldoet aan de wettelijke definitie van huurkoop in art. 7A:1576hjuncto 1576
    BW. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de kantonrechter naar het vonnis van de
    sector civiel van deze rechtbank d.d. 23 juni 2004 in het in deze zaak door [X]
    opgeworpen bevoegdheidsincident en de daarin genoemde processtukken, welke
    rechtsoverwegingen de kantonrechter hier overneemt en tot de zijne maakt.
 
16.De vervolgens te beantwoorden vraag of art. 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing is op
    de onderhavige aandelenleaseovereenkomst is bevestigend beantwoord in rov. 9 van het
    vonnis van 25 augustus 2004 van de kantonrechter te Amsterdam, rolnummer 03-5323, op
   
www.rechtspraak.nl te vinden onder LJN AQ 7412. De overwegingen in dat vonnis worden
    hier overgenomen en bevestigd. Er is geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een
    ander oordeel te komen. De beschermingsfunctie van het toestemmingsvereiste dient van
    toepassing te zijn op de gehele wettelijke regeling van de koop op afbetaling, met inbegrip
    van de in de artt. 7:47 en 7A:1576 lid 5 BW bedoelde vermogensrechten, zoals die van de
    onderhavige aandelen.
 
17.Het standpunt van Dexia dat [X] zich in deze procedure niet op de vernietiging
    zou kunnen beroepen, is onjuist. Uit het bepaalde in artikel 3:51 lid 3 BW kan immers
    worden afgeleid dat bij wijze van verweer in rechte door een ieder te allen tijde een beroep
    kan worden gedaan op het-reeds-vernietigd-zijn van de overeenkomst waarop de
    rechtsvordering is gebaseerd.
 
18.Dexia stelt dat de handtekening van mevr. [X]- -----, de echtgenote van
    [X], op het aanmeldingsformulier van 26 juni 2000 overeenkomt met haar
    handtekening op haar brief van 26 maart 2003 (beide overgelegd als prod. 1 bij resp.
    dagvaarding en antwoord) en dat [X] en zijn echtgenote aldus de intentie hadden
    tot het aangaan van de overeenkomst. Dexia acht het daarom onaannemelijk dat de
    echtgenote enkele dagen later bij het sluiten van de overeenkomst op 29 juni 2000 van
    gedachte zou zijn veranderd. Daarenboven biedt Dexia bewijs aan van haar stelling dat de
    echtgenote van [X] wèl haar toestemming ex art. 1:88 BW heeft gegeven, door het
    horen van [X], de echtgenote van [X] en hun eventuele overige gezinsleden. Aan beide stellingen
    en het bewijsaanbod wordt voorbijgegaan op grond dat art.1:88 lid 3 BW ten enenmale vergt dat
    de toestemming schriftelijk had moeten zijn gegeven, hetgeen - nu de overeenkomst niet door de
    echtgenote van [X] mede is ondertekend of anderszins van haar schriftelijke toestemming ter zake
    is gebleken - niet het geval is.
 
19.Bij haar laatstgenomen conclusie in deze zaak heeft Dexia bij gebrek aan wetenschap nog
    betwist dat [X] is gehuwd en gesteld dat [X] hiervan bewijs dient bij te
    brengen. De kantonrechter zal hieraan voorbij gaan als zijnde een tardief verweer op een veel
    eerder in de procedure door [X] geponeerde stelling. Buitendien is het naar
    dezerzijds oordeel in strijd met de goede procesorde om de beslissing in deze zaak thans nog
    aan te houden om [X] bewijs van het huwelijk op te dragen, terwijl uit de stukken
    voldoende aannemelijk is geworden dat [X] gehuwd is met K.C. Sekeris.
 
20.Het vorenoverwogene leidt er al met al toe dat moet worden uitgegaan van een op de
    voet van de artt. 1:88 en 1:89 BW rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging door de
    echtgenote van [X] van de tussen partijen gesloten effectenleaseovereenkomst met
    betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74......, welke
    vernietiging de rechtsverhouding tussen [X] en Dexia rechtstreeks treft en tot
    gevolg heeft dat de vordering van Dexia dient te worden afgewezen.
 
21.Voorts heeft het vorenstaande tot gevolg dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt
    hersteld in de staat waarin deze vóór het aangaan van de bewuste overeenkomst was.
    Hoewel [X] ter zake van Dexia in totaal een bedrag vordert van € 4.152,60 (36
    maal € 114,09 per maand en een éénmalig bedrag van € 45,38), heeft hij op het verweer van
    Dexia dat uit de aan hem gezonden eindafrekening blijkt dat het éénmalige bedrag van
    € 45,38 alsook een inhaalincasso van € 114,09 (zijnde de laatste rentetermijn) door [X]
    onbetaald is gelaten, niet meer gereageerd. Op grond daarvan wordt er dezerzijds derhalve
    van uitgegaan dat [X] dienaangaande aan Dexia zonder rechtsgrond 35 maal € 114,09 dan wel
    € 3.993,15 heeft betaald en hij ingevolge art. 6:203 leden I en 2 BW tegenover Dexia
    aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts niet tot verdere betalingen
    tegenover Dexia gehouden is.
 
22.Het beroep van Dexia op toepassing van art. 6:278 BW (voorwaardelijke conventie)
    wordt verworpen. Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd
    in gemeld artikel, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de door de
    wetgever beoogde bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst
    en daarvoor evenmin toestemming heeft gegeven. Dat de echtgenote van [X] eerst
    een beroep op de nietigheid heeft gedaan nadat de koersverliezen waren opgetreden, doet
    daar niet aan af nu die koersverliezen nu juist behoren tot het soort omstandigheden die
    aanleiding plegen te zijn voor een beroep op de door de wetgever beoogde bescherming.
 
23.De slotsom is dat de vorderingen van Dexia in conventie en in voorwaardelijke conventie
    zullen worden afgewezen en dat de vordering van [X] in reconventie tot een
    bedrag van € 3.993,15 zal worden toegewezen, met dien verstande dat de medegevorderde
    wettelijke rente eerst zal worden toegewezen vanaf twee weken na datum van vernietiging
    van de overeenkomst, zijnde 20 februari 2003. De vordering van [X] in
    voorwaardelijke reconventie behoeft geen beoordeling meer.
 
24.Dexia zal zowel in (voorwaardelijke) conventie als in reconventie als de in het ongelijk te
    stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld (waarin begrepen is het door [X]
    betaalde vastrecht nu de zaak ten onrechte is aangebracht bij de sector civiel van
    deze rechtbank), met dien verstande dat de proceskosten in reconventie wegens de nauwe
    samenhang van de zaak in (voorwaardelijke) conventie en die in reconventie worden
    vastgesteld op nihil.
 
De beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie en in voorwaardeliike conventie
Wijst de vorderingen van Dexia af.
 
in reconventie
Verklaart voor recht dat de op 29 juni 2000 tussen partijen gesloten
effectenleaseovereenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder
contractnummer 74...... rechtsgeldig is vernietigd.
 
Veroordeelt Dexia om aan [X] tegen kwijting te betalen € 3.993,15, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2003 tot de dag van betaling.
 
in conventie en in reconventie
Veroordeelt Dexia in de proceskosten, die tot heden voor [X] worden vastgesteld
op een bedrag van € 291,-- aan verschotten (zijnde het door [X] betaalde
griffierecht sector civiel) en op € 540,-- voor salaris van de gemachtigde van [X]
[waarover Dexia geen BTW verschuldigd is].
 
Wijst af het meer of anders gevorderde.
 
Verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
 
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van de Sande, kantonrechter, bijgestaan door de griffier,
en in het openbaar uitgesproken op woensdag 23 november 2005.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL