Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK ALKMAAR
 
Sector Kanton
 
Locatie Alkmaar
 
Rolnummer: 171873 CV EXPL 04-4253
Vonnis van: 3 oktober 2007
 
 
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e

de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V ,
gevestigd te Amsterdam
eiseres in de hoofdzaak
verweerster in het incident
nader ook te noemen: Dexia
gemachtigde: C.Th. Snijder van Snijder Gerechtsdeurwaarders GGN te Beverwijk
 
t e g e n
 
1. [X]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in de hoofdzaak
nader ook te noemen: [X]
gemachtigde: mr. W. Voerman, advocaat te Amsterdam
2. [Y]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in de hoofdtaak
eiseres in het incident
verder ook te noemen: [Y]
gemachtigde: mr. W. Voerman, advocaat te Amsterdam
 

De procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-  de dagvaarding van Dexia van 17 augustus 2004, met producties,
-  de conclusie van antwoord van [X], met producties, alsmede de incidentele
conclusie tot voeging [Y],
-  de conclusie van repliek, tevens akte houdende voorwaardelijke wijziging van eis,
-  de conclusie van dupliek van [X] en [Y],
-  ingevolge de rolbeschikking d.d. 13 april 2005 heeft Dexia een conclusie van
antwoord in het incident tot voeging genomen, tevens houdende akte uitlating
producties,
-  de antwoordakte van [X] en [Y].
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 23 november 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-bcschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.        Feiten
2.        Het geschil in het incident
3.        De beoordeling in het incident
4.        Vordering en standpunten Dexia
5.        Standpunten [X] en [Y]
6.        Beoordeling van de vorderingen
 

1.   Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V, (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden.) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2. Op of omstreeks 9 juni 2000 heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam WinstVerDriedubbelaar, hierna de lease-overeenkomst, waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease. Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 74490256 voor een periode van 36 maanden. De lease-overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 19.603,62 aandelen leaset en dat [X] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 114,26 verschuldigd was en voorts een bedrag van € 45,38 op of omstreeks de 35e maand. De totale leasesom beliep € 23.716,98 waarin begrepen € 4.113,36 rente. De leaseovereenkomst is door het verstrijken van de looptijd geëindigd.
 
1.4. [X] heeft de tijdens de looptijd van de lease-overeenkomst verschuldigde bedragen tijdig voldaan.
 
1.5. Op 9 juni 2003 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] nog verschuldigd was € 10.884,02 waarvan € 159,64 aan achterstallige termijnbetalingen en
€ 19.558,24 aan restant hoofdsom,
 
1.6. [Y], echtgenote van [X], heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
 
1.7. Bij brief van 17 februari 2003 heeft [Y] met een beroep Op art. 1 :89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomst en terugbetaling gevorderd op een termijn
van 14 dagen, In deze brief noemt [Y] als contractnummer 16244228.
 
2.   Het geschil in het incident
 
2.1. [Y] vordert te worden toegelaten ah gevoegde partij aan de zijde van [X] in het tussen Dexia en [X] aanhangige geding. Zij stelt daartoe - zakelijk samengevat -dat zij de overeenkomst bij brief van 17 februari 2003 heeft vernietigd, omdat het een overeenkomst betreft waarvoor haar toestemming, als echtgenote van [X], is vereist. Daar die toestemming niet is gegeven, wenst zij zich in de hoofdzaak bij [X] te voegen, zodat zij zich als procespartij op de buitengerechtelijke vernietiging kan beroepen. Voor zover vereist heeft zij tevens gevorderd een verklaring voor recht dat de leaseovereenkomst is vernietigd.
 
2.2. Bij conclusie van antwoord heeft Dexia zich om redenen van proceseconomie gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
 
3.   De beoordeling in het incident
 
3,1. Nu voldoende blijkt dat [Y] belang heeft als bedoeld in art. 217 Rv om zich in de hoofdzaak tussen Dexia en [X] aan de zijde van de laatste te voegen en Dexia zich ter zake heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter is de vordering toewijsbaar, met compensatie van kosten.
 
4.   Vordering en standpunten Dexia
 
4.1. Dexia vordert [X] te veroordelen tot betaling van € 12,088,22, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
 
4.2. Dexia voert daartoe- kort gezegd — aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop. Daarnaast betwist Dexia dat [X] en [Y] waren gehuwd tijdens het aangaan van de lease-overeenkomst.
 
4.3. Voorts voert Dexia aan dat er geen sprake is van vernietigbaarheid ais bedoeld in art.
1 :89 BW omdat - kort gezegd - art, 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen, Dexia stelt dat de huwelijkspartner zijn of haar in art. 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Dexia stelt verder dat de brief van 17 februari 2003 [Y] uitgaat van een onjuist contractnummer en dat zij daarom van mening is dat [Y] niet de vernietiging van de overeenkomst in kwestie heeft ingeroepen.
 
4.4. Voor het geval haar vordering wordt afgewezen en het bij wcge van verweer gedane beroep van [X] en [Y] op vernietiging van de lease-overeenkomst slaagt, vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de geleasede effecten en de waarde daarvan op de datum van verkoop, althans van gehele of gedeeltelijke vernietiging van de lease-overeenkomst, Dexia doet hierbij een beroep op art. 6:278 BW.
 
5.   Standpunten [X] en [Y]
 
5.1. [X] en [Y] voeren aan dat zij niet in verzuim zijn nu de lease-overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk is vernietigd, dan wel vernietigd dient te worden. Voorts bestrijden zij dat artikel 6:278 BW van toepassing is.
 
5.2. [X] en [Y] stellen daartoe dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve ais koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefde [Y] ingevolge artikel 1 :88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft Van [Y] de overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X] stelt verder dat hij döör toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat hij door Dexia is bedrogen, daar Dexia de indruk heeft gewekt dat voor hem een aandelenportefeuille zou worden gekocht. Daarvan is echter nimmer sprake geweest.
 
6.   De beoordeling van de vorderingen
 
6.1. In het vonnis van de rechtbank Amsterdam sector kanton locatie Amsterdam van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelïngsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dan neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid
 
6.2. Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
Artikel 1:88/1:89 BW
 
6.3. Hoewel Dexia bij gebrek aan wetenschap heeft betwist dat [X] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst (i.c. op 9 juni 2000) met [Y] was gehuwd, blijkt uit de bij dupliek overgelegde productie 1 (huwelijksakte) dat [X] en [Y] op 28 maart 1988 met elkaar zijn gehuwd, terwijl voorts niet van wijziging in die burgerlijke staat is gebleken, zodat ervan wordt uitgegaan dat [X] en [Y] (ook) ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst met elkaar waren gehuwd.
 
6.4. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Nu deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
6.5. Dexia voert aan dat de brief van 17 februari 2003 [Y] uitgaat van een onjuist contracmummer en dat zij daarom van mening is dat [Y] niet de vernietiging van de overeenkomst in kwestie heeft ingeroepen. Dit verweer kan Dexia niet baten nu niet is gesteld noch gebleken dat tussen partijen meer/andere overeenkomsten zijn gesloten dan de litigieuze overeenkomst met contractnummer 74490256 en Dexia ook gedurende deze procedure, althans tot de conclusie van antwoord in het incident, uit is gegaan van een buitengerechtelijke vernietiging met betrekking tot de hier in discussie-zijnde overeenkomst.
 
6.6. Het vorenstaande resulteert erin dat moet worden uitgegaan van een op de voet van de artikel 1:88 en 1:89 BW rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging door [Y] van de tussen Dexia en [X] gesloten lease-overeenkomst met de naam iWinstVerDrïedubbelaar> onder contraetmimmer 74490256? welke vernietiging de rechtsverhouding tussen Dexia en [X] rechtstreeks treft en tot gevolg heeft dat de vordering van Dexia dient te worden afgewezen. Gelet op de strekking van artikel 1:88 BW is voor toepassing van artikel 6:278 BW geen plaats,
 
6.7. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Dexia zullen worden afgewezen. De vordering [Y] tot verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd, dient te worden afgewezen daar een gevoegde partij geen eigen vordering kan instellen.
 
Proceskosten
 
6.8. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
In het incident
 
I.   wijst de vordering tot voeging toe;
 
II.  compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten
draagt;
 
In de hoofdzaak
 
III. wijst de vorderingen van Dexia en [Y] af;
 
IV.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] en [Y] gevallen, tot op heden begroot op:
voor salaris van gemachtigde                              € 750,00
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
V.   verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL