201/A/inc
Rolnummer:
04/5
Datum vonnis: 21 juli 2004
RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
Vonnis in het verwijzingsincident in de
zaak met rolnummer 04/5 van;
de naamloze vennootsohap
DEXIA BANK NEDERLAND
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster
in bet incident,
procureur mr. R.A. Kaarls,
tegen
[X],
wonende te Gouda,
gedaagde in de
hoofdzaak,
eiser in het incident,
procureur mr. W. van Leuveren.
Partijen worden hierna aangeduid als “Dexia” en
“[X]”.
De rechtbank heeft kennis genomen van de
processtukken.
RECHTSOVERWEGINGEN
In de hoofdzaak en in het incident:
Dexia vordert [X] te veroordelen tot betaling van
een bedrag ad € 5.412,50, te vermeerderen met rente, uit hoofde van een tussen
partijen gesloten effectenleaseovereenkomst, onder de naam
“WinstVerDriedubbelaar”.
[X] heeft de vordering gemotiveerd betwist.
In het incident verder:
Vooraf merkt de rechtbank op dat tot de in dit
vonnis gegeven beslissing hebben bijgedragen ontwikkelingen in den lande,
waaronder recente rechtspraak van de omliggende rechtbanken.
[X] vordert de zaak - op de voet van het bepaalde
in artikel 71 lid 2 Rv. - te verwijzen naar de sector kanton van deze rechtbank,
aangezien het geschil tussen partijen een overeenkomst van huurkoop betreft.
Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de
incidentele vordering. Volgens haar is de tussen partijen gesloten overeenkomst
geen koop op afbetaling - en dus ook geen huurkoop - aangezien zij betrekking
heeft op vermogensrechten (aandelen) en niet op zaken. Bovendien is - volgens
haar - niet voldaan aan de drie overige vereisten die artikel 7A: 1576 lid 1 13W
stelt: van aflevering is geen sprake, noch vindt betaling van de koopprijs in
termijnen plaats, noch zouden partijen eigendomsoverdracht van de aandelen
hebben beoogd.
De rechtbank overweegt als
volgt
De strekking van artikel 7A: 1576 lid 5 BW is - zo
blijkt uit de wetsgeschiedenis - om ook vermogensrechten onderwerp te kunnen
laten zijn van koop op afbetaling (en dus ook van huurkoop). Effecten betreffen
vermogensrechten, zodat titel 5A van Boek 7A BW ook van toepassing is op een
overdracht van aandelen. Dit betekent dat, indien sprake is van een
aandelenoverdracht die voldoet aan het bepaalde in artikel 7A: 1576h lid 1 BW,
die transactie moet worden aangemerkt als huurkoop.
Aflevering van effecten
vindt niet in stoffelijke vorm plaats, maar door middel van bijschrijving in de
administratie van de betrokken instelling. Dexia erkent dat in haar boekhouding
een aantekening is geplaatst conform artikel 17 Wet Giraal Effectenverkeer.
Op
grond hiervan neemt de rechtbank aan dat de aandelen zijn afgeleverd in de zin
van artikel 7A: 1576h lid 1 BW. De in dit artikel bedoelde “opschortende
voorwaarde” zijn partijen overeengekomen aan de hand van het bepaalde in artikel
2 van de op de overeenkomst van toepassing zijnde “Bijzondere Voorwaarden”. Dat
de eigendom van de aandelen pas overgaat na volledige betaling, doet er niet aan
af dat de voor huurkoop vereiste aflevering heeft plaatsgehad.
Op grond van artikel 3 a t/m c van de
overeenkomst betreffende de voldoening van de leasesom (36 gelijke
maandtermijnen, gevolgd door twee slottermijnen) moet worden vastgesteld dat ook
is voldaan aan het vereiste dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan
er twee of meer verschijnen nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd.
de vraag hoe die termijnbetalingen door (één van) partijen worden gekwalificeerd
(uitsluitend als rentevorgoeding of anderszins) is daarvoor niet relevant.
Ten slotte kan Dexia niet worden gevolgd in haar
stelling dat partijen geen eigondomsoverdracht hebben beoogd. Artikel 5 van de
effectenlease-overeenkomst en artikel 2 van voormelde ‘Bijzondere Voorwaarden’
bepalen immers uitdrukkelijk dat de eigendom van de aandelen automatisch en van
rechtswege overgaat nadat de lessee zijn betalingsverplichtingen is nagekomen.
De omstandigheid dat na afloop van de looptijd van het contract meestal wordt
geopteerd - door de lessee - voor verkoop van de aandelen en verrekening van de
opbrengst doet daaraan niet af.
Op grond van het vorenstaande luidt het
voorlopige oordeel van de rechtbank dat het onderwerp van geschil een
overeenkomst van huurkoop betreft. Dit betekent dat niet de sector civiel, maar
de sector kanton deze zaak verder dient to behandelen. de zaak zal daartoe
worden verwezen naar die sector, locatie Gouda.
Aangezien deze beslissing is
gebaseerd op een voorlopig oordeel, wordt de beslissing omtrent de kosten van
het incident en de eventuel onnodig gemaakte kosten aan de zijde van [X]
(griffierecht, dat bij het kantongerecht niet verschuldigd is) overgelaten aan
de kantonrechter.
BESLISSING:
De rechtbank:
- verwijst de zaak naar de zitting van de sector
kanton bij deze rechtbank, locatie Gouda, alwaar partijen in persoon dan wel
bijgestaan of vertegenwoordigd door een gemachtigde dienen te verschijnen op de
rolzitting van donderdag 1 september 2004 te 11.00 uur teneinde verder te
procederen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Holtrop en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2004, in tegenwoordigheid
van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL