DSB-slachtoffer werd afperser
 
door Marieke van Essen
DEN HAAG -  Met een stemvervormer van internet perste ict-medewerker Danny C. in januari zijn Zoetermeerse ex-collega Peter voor een bedrag van 15.000 euro af. Ook stopte de 42-jarige Rijswijker een getypte brief onder diens ruitenwissers met de uiterst dreigende tekst dat als er niet aan de eis zou worden voldaan, hij niet zou kunnen instaan voor de veiligheid van zijn twee kinderen en mogelijk ook zijn personeel.
 
Dat het slachtoffer, directeur van een bedrijf met vijftig werknemers, in complete angst moet hebben geleefd, werd gisteren duidelijk tijdens een rechtszaak tegen C.
 
Om aan te tonen dat de uit Indonesië afkomstige Rijswijker zeer berekenend en vasthoudend te werk was gegaan, liet de officier van justitie twee telefoongesprekken horen, waarin het slachtoffer het bevel krijgt een met tijdschriften verzwaarde plastic tas met bankbiljetten af te leveren op een verlaten plek in Scheveningen.
 
Danny C., die liet voorkomen alsof hij hulp kreeg van een aantal handlangers, weet op dat moment niet dat zijn ex-collega dan al de politie heeft ingeschakeld en vanwege de dreigende situatie op een geheime locatie ondergedoken zit. Hoewel agenten het spel meespelen, komt het echter niet tot een overdracht omdat de afperser op het afgesproken tijdstip plotseling een politiebusje in het vizier krijgt en ervandoor gaat.
 
Wurgrente DSB
 
Desondanks wordt de Rijswijker, die daarna gewoon doorgaat met het sturen van dreig-sms’jes, na vier dagen ontmaskerd. Hij bekent onmiddellijk en zegt tot zijn drastische daad te zijn gekomen vanwege financiële problemen. Een echtscheiding en een torenhoge hypotheek met doorlopend krediet en wurgrentes bij de toenmalige DSB-bank, zouden hem tot wanhoop hebben gedreven, aldus C., die bezwoer veel spijt te hebben. „Ik zat diep in de problemen en vulde het ene gat met het andere, maar hield zelfs tegenover mijn familie de schone schijn op”, verzuchtte hij. „Nu weet ik beter.”
 
De advocaat meende dat zijn cliënt, die nota bene zelf ook een kind heeft, na een voorarrest van drie maanden in De Koepel onmiddellijk in vrijheid moet worden gesteld, maar daar was de officier van justitie, die eerder met succes in beroep ging tegen de tussentijdse vrijlating van de verdachte, het volstrekt niet mee eens en eiste voor de poging tot afpersing een gevangenisstraf van tweeënhalf jaar, waarvan tien maanden voorwaardelijk. „Dit is een heel ernstig strafbaar feit, dat zich deels op de openbare weg heeft afgespeeld. De samenleving zou niet begrijpen dat je na een paar maanden alweer op straat staat.”
 
Uitspraak: 8 juni.
 
© 1996-2010 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V., Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.