Claim beleggingsverzekering
 
ALFRED OOSENBRUG
 
Een polisverstrekker erkende in een procedure dat een open en eerlijke voorlichting over het product tot klantenverlies zou leiden. Het verwijt van dwaling, mogelijk zelfs misleiding, dient zich aan. Er is ruimte voor claims à la aandelenlease.
 
Beleggingsverzekeringen zijn relatief duur. Een belangrijk deel van de inleg gaat op aan kosten, provisies en premies. Op zich geen probleem, mits de consument dat kan zien. Maar beleggingsverzekeringen zijn ook complex en ondoorzichtig en de informatievoorziening is onvolledig, ontoereikend en niet in alle gevallen juist. Al jarenlang is dit binnen de sector bekend. Uit vrees voor productieverlies werd hier echter weinig aan gedaan.
 
In een zaak voor de rechtbank Utrecht werd ook expliciet betoogd dat een duidelijke opgave van kosten zou hebben geleid tot klantenverlies. Men was zich er dus goed van bewust, dat bij een open en eerlijke voorlichting de kans groot was dat van aankoop werd afgezien. Kan nog duidelijker zijn dat dwaling voor de hand ligt? Met het doelbewust versluieren van essentiële informatie komt zelfs misleiding binnen bereik.
 
De parallel met de van LegioLease bekende verleiding met al te rooskleurige voorstellingen van zaken is zonneklaar. Sterker nog: het inspelen op dwaling en mogelijk zelfs misleiding gaan nog een stap verder.
 
Dat de regels sinds 2002 zijn aangescherpt, maakt weinig indruk. Het gros van de polissen werd gesloten tijdens de aandelenhype in de jaren daarvoor. Bovendien vertoont de voorlichting ook nadien nog de nodige tekortkomingen. En schendingen van de zorgplicht zijn nog steeds realiteit. Onlangs drongen nota bene de brancheorganisaties zelf bij de toezichthouder AFM aan op meer aandacht daarvoor. Hoezo speelt de zorgplicht dus bij beleggingsverzekeringen een minder prominente rol?
 
Ook dat consumenten niet lenen bij het aangaan van een beleggingsverzekering berust op een misverstand. Veel polissen zijn immers gekoppeld aan een hypotheek. Feitelijk een financiering van de polis met geleend geld. En vallen de kosteninhoudingen hoger uit dan gedacht, of de beleggingsopbrengsten lager dan voorgespiegeld, dan resteert wel degelijk een restschuld, mogelijk zelfs vele malen groter dan bij een 'simpele' aandelenlease. Opnieuw is de parallel met ' Dexia ' zonneklaar.
 
Dit wil overigens niet zeggen dat alles koek en ei is als maar geen sprake is van een restschuld. Een onverwacht tekort op het pensioen kan pijnlijker zijn dan een veel sneller blijkende restschuld uit aandelenlease.
 
Logischerwijs stelt de Ombudsman Verzekeringen dat niet elke tegenvallende polis zich leent voor een succesvolle klacht. 'Als je een dure auto koopt kun je later ook niet klagen dat je eigenlijk een goedkopere had gewild.' Cruciaal is echter dat de consument dan weet dat hij een dure auto koopt. Bij de dure beleggingsverzekeringen is dat nu juist niet het geval.
 
Terwijl ook de Ombudsman soms grote vraagtekens plaatst bij de verhouding tussen de netto- en bruto-investeringen, hekelt hij 'al gedurende jaren de ondoorzichtige presentatie van de kosten' en constateert hij dat transparantie in de praktijk nog vaak ontbreekt (Verslag van de Ombudsman 2005). Wanneer gaat laksheid dan over in verwijtbaar gedrag? Het jaar daarvoor merkt de Ombudsman in ieder geval al terecht op, dat in een verhouding tussen een professional en een amateur, van de professional een specifieke zorg mag worden verwacht. Bij aandelenlease lag ook dat niet anders.
 
Alle ruimte dus voor een claim à la aandelenlease. Met het laatste heeft dit ook weer gemeen, dat het al snel immense aantallen raakt. Sterker nog, de aantallen zijn een veelvoud van die in de Dexia -zaak. Tussen 1994 en 2005 werden liefst zes miljoen polissen verkocht. Niet geheel zonder reden sprak de Vereniging Consument en Geldzaken al van een mega- Dexia -claim. Potentieel gaat het om een omvang van vele miljarden.
 
De aandelenlease-affaire werd het Waterloo voor Dexia Nederland. Op uitkomsten van juridische procedures kan nooit worden gepreludeerd. Dat een mega- Dexia -claim kan leiden tot het Waterloo voor beleggingsverzekeraars valt echter geenszins uit te sluiten. Dat procedures zullen volgen, lijkt in elk geval onvermijdelijk.
 
Dr A. Oosenbrug is financieel-economisch en financieel-juridisch adviseur, voormalig hoogleraar Verzekeringseconomie en voormalig verzekeringsdirecteur.
 
Copyright (c) 2006 Het Financieele Dagblad