GILLES HOOFT GRAAFLAND (LEASEVERLIES) OVER
MEGASCHIKKING:
Afwijzen aanbod Dexia is diefstal eigen
beurs
•door RIEN MEIJER
De Telegraaf 21 mei 2005
DEN HAAG, zaterdag
Leasebeleggers die de vorige maand
met Dexia Bank overeengekomen schikking afwijzen, zijn een dief van hun eigen
portemonnee. Dat zegt Gilles Hooft Graafland, voorzitter van de stichtingen
Leaseverlies en Eegalease, die opkomen voor gedupeerden. Kritiek van advocaten
en kleinere belangenclubs, die menen dat er meer te halen valt dan
kwijtschelding van grofweg tweederde van de restschuld, legt hij naast zich
neer. „Dat betekent nog járen doorprocederen, met onzekere afloop. En als je
weet wat advocaten kosten; dat mag je niemand aanraden.”
In het
Haagse pand van juristenkantoor BarentsKrans gaat Hooft Graafland, zelf
oudadvocaat, er eens goed voor zitten. Na drie jaar onderhandelen met en
tweeënhalf jaar procederen tégen Dexia Bank treedt hij voor het eerst in de
publiciteit over het sprookje van beleggen met geleend geld, dat eindigde in een
ongekend financieel drama. Het procederen ging met „wisselend succes”, erkent
hij. Maar: „In een zaak als deze moet er altijd een compromis komen.”
Over vier weken zou het er op
kunnen zitten, als de schikking op de steun mag rekenen van de helft van de
aangesloten leasebeleggers. Vandaag ploft bij pakweg 100.000 Nederlandse
gezinnen een brief in de bus, waarin de megaschikking nog eens uiteen wordt
gezet: kwijtschelding van tweederde van de restschuld, voor leden van Eegalease
zelfs 100% en eenderde restschuld minder voor gedupeerden die een eerder
voorstel van Dexia accepteerden. Vier weken hebben ze om op het voorstel in te
gaan. Of niet. Maar ook in dat laatste geval zal de gepensioneerde raadsman
strijdbaar blijven „tot het gaatje”.
Duidelijk is dat hij de schikking
warm aanbeveelt. „Natuurlijk wil je altijd meer. U begrijpt ook wel dat wij op
meer hebben ingezet. Waarop? 100 procent kwijtschelding natuurlijk. Maar voor
het overgrote deel van onze aangeslotenen is dit een uitstekende deal. Vergeet
niet dat we op nul zijn begonnen. Dexia wilde aanvankelijk helemaal niets
betalen, maar uiteindelijk is de bank straks meer dan 1 miljard euro aan de zaak
kwijt.”
Volgens Hooft Graafland
had de Frans-Belgische bank achteraf gezien dan ook beter in 2002 al kunnen
instemmen met een schikking. „Dan had Dexia Nederland nu nog riant bestaan.” De
tijd was er niet rijp voor. „De sleutel lag vanaf het begin in Parijs. Het
hoofdkantoor van Dexia moest groen licht geven. Maar Franstaligen denken langs
heel andere lijnen dan wij. Zo van ’als die Hollanders willen gokken, moeten ze
maar op de blaren zitten’. Ze hebben absoluut niet ingezien dat het hier zó’n
issue zou worden.”
Ook een eerste
bemiddelingspoging onder leiding van oud-ombudsman Marten Oosting strandde
feitelijk in de Franse hoofdstad. De Dexialeiding vond dat Aegon een flinke
bijdrage moest leveren aan welke financiële tegemoetkoming dan ook. Dat die
toezegging van de Haagse verzekeraar er inmiddels is, heeft de missie van de
tweede bemiddelaar Wim Duisenberg makkelijker gemaakt. „En er is natuurlijk wél
een verschil tussen Oosting en Duisenberg”, aldus Hooft Graafland.
Zonder iemand tekort te willen
doen, stelt hij onomwonden dat het akkoord er zonder de ex-president van De
Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank niet was geweest. „Hij heeft op
het juiste moment ingegrepen en een voorstel op tafel gelegd waarop de partijen
alleen nog ja of nee konden zeggen. Had er toen iemand nee gezegd, waren we weer
helemaal terug bij af geweest. Wij konden het niet laten stuklopen op een paar
honderd euro per contract. Met pijn in het hart hebben we toen ingestemd. Maar
bij een goed compromis lijden beide partijen pijn.”
Over de Franse pijn zegt Hooft Graafland: „Ik
kan me volledig voorstellen dat zij zich gepakt voelen. Dexia is een heel brave
bank. Hun grootste fout is geweest dat ze onvoldoende due diligence hebben
gedaan bij de overname van Labouchere van Aegon. Wij konden juridisch niks
beginnen tegen Aegon en onze pijlen alleen richten op Dexia. Maar eigenlijk had
ik medelijden met ze.”
Het zal
tegenstanders van de schikking wellicht sterken in hun mening dat de bank er te
makkelijk af komt. Andere organisaties van gedupeerde beleggers als Payback en
Beursklacht wezen het voorstel van Duisenberg als te min van de hand. En het op
leasezaken toegespitste bedrijf Leaseproces meldde in een persbericht dat het
voorstel ’geen rekening houdt met recente rechterlijke uitspraken waaruit blijkt
dat de meeste beleggers bij de rechter veel beter af zijn’. De kans dat zij een
individuele procedure uiteindelijk zullen verliezen, zou ’in vrijwel alle
gevallen nihil’ zijn.
Hooft
Graafland noemt dat laatste een „bespottelijke uitspraak. Lieden die dat roepen
vergeten de kosten en procesrisico’s die dat met zich meebrengt. Als je weet wat
advocaten tegenwoordig kosten; dat mag je niemand aanraden. Dat is voor
particulieren met een kleine beurs niet te doen.” Daarbij betekent
doorprocederen, met een volgens Leaseverlies onzekere uitkomst, ook nog jaren
leven in onzekerheid. „Heel veel mensen kunnen de spanningen van zo’n procedure
niet dragen.”
Het argument van
Payback, dat rechters het compromis zullen gebruiken als richtlijn voor
toekomstige uitspraken, vindt de oud-advocaat niet meer dan logisch. „Als je een
redelijk voorstel van de tegenpartij niet accepteert, kun je vervolgens
inderdaad minder toegewezen krijgen. Ook eerdere uitspraken zijn zelden
zwart-wit. In veel gevallen hebben gedupeerden volgens de rechters mede schuld.”
Als laatste argument voert hij aan dat beleggers, als ze de gewraakte aandelen
destijds met éigen geld hadden aangeschaft, ook verlies zouden hebben geleden.
Niettemin raden andere
gedupeerdenorganisaties hun achterban aan door te procederen voor volledige
schadeloosstelling. Hooft Graafland noemt dit onverstandig. „Soms moet je
realistisch zijn. Ik denk niet dat mensen uiteindelijk veel meer zullen krijgen
dan dit. Het is een beetje nu of nooit.”
© 1996-2005 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf
B.V