’Ze vochten elkaar de tent
uit’
WABEKE BLIKT TERUG OP
WOEKERPOLISREL
door MANNO VAN DEN BERG
DEN HAAG – Bijna alle verzekeraars hebben
in de woekerpolisaffaire inmiddels geschikt met gedupeerden. Leidraad was de
schikkingrichtlijn van ombudsman Jan Wolter Wabeke, een richtlijn waartoe Wabeke
zich min of meer geprest voelde, die links en rechts kritiek oogst, al direct
door de eerste verzekeraar die schikte op een belangrijk punt wordt genegeerd en
vervolgens aangepast.
Dit
blijkt uit een terugblik van Wabeke op een van de grootste affaires die de
financiële sector in Nederland raakte. „De druk van verzekeraars en
claimstichtingen was gigantisch.”
Als
Ombudsman Financiële Dienstverlening van klachteninstituut Kifid kwam hij maart
vorig jaar met zijn richtlijn voor schikkingen tussen verzekeraars en houders
van een woekerpolis. Om duidelijkheid te brengen in een strijd waar
miljardenbelangen van verzekeraars en hoogoplopende emoties van klanten over
veel te hoge kosten, een explosieve mix naderden. De kern van het compromis:
álle kosten zijn samen maximaal 3,5% van de in de beleggingspolis opgebouwde
waarde per jaar.
Vooral de gedupeerden
trokken van leer. De ombudsman zou nog te hoge kosten toestaan. De man zou niet
onafhankelijk zijn, zijn oren te veel naar de verzekeraars laten hangen. „Je
bent alleen onafhankelijk als je iemand gelijk geeft”, reageert Wabeke met een
van pijn doorschoten glimlach. En op officiële toon: „Ik ben aan niemand
verantwoording schuldig. Mijn benoeming is voor vijf jaar.”
Dat hij tot vorig jaar september het
kantoorgebouw deelde met het Verbond van Verzekeraars was niet sterk, erkent
Wabeke. Dat was lastig uit te leggen aan gedupeerde consumenten. En de
belangrijkste reden om een paar kantoren verderop te verhuizen? „Voor mij wel.”
De inhoudelijke kritiek op zijn
aanbeveling veegt Wabeke niet direct van tafel. „Wat ik heb gedaan, kan nooit de
schoonheidsprijs krijgen, maar het was toen het maximaal haalbare. Vergeet niet,
ik sta in mijn eentje tegenover megaconcerns. Je zit knel tussen verzekeraars en
klagers, iemand moet meebewegen, anders wordt het erg
lastig.”
Twijfel
Wabeke heeft flink getwijfeld of hij wel een bemiddelende rol in het conflict
wilde spelen. „Het ging om enorme belangen, om miljarden. Dat had je wellicht
beter aan een burgerlijke rechter voor kunnen leggen, niet aan een ombudsman.”
Wabeke wilde het verzoek tot bemiddeling door de toenmalige minister Zalm echter
niet naast zich neerleggen. Drie concrete voorbeeldzaken zou hij behandelen,
maar toen die maar niet ingediend werden en de procedurele chaos om zich heen
greep, kwam Wabeke met zijn algemene richtlijn. „Ik moest iets, het dreigde uit
de hand te lopen. Niemand deed wat. Ik heb een jaar lang moeten wachten voordat
stichting Woekerpolisclaim een eerste voorbeeldzaak indiende.
Nog een bijzonder ongelukkige ook, want het ging
hier om een garantieproduct, geen beleggingsproduct waar alle heisa over was.”
De kritiek spitst zich vooral toe op
het gegeven dat Wabeke alleen naar de kosten van de beleggingspolis keek, niet
naar premies voor ingebouwde dure overlijdensrisico- en
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Dat is ook duidelijk uit Wabekes eerste
document af te leiden. Wabeke spreekt echter van een misverstand: de
overlijdensrisicoverzekering zou geheel vrij van kosten, zonder winstopslag
moeten. Dat was althans zijn oorspronkelijke doel. De eerste verzekeraar die een
schikking trof (Delta Lloyd) negeerde dat standpunt. Overigens mét instemming
van de betrokken claimstichtingen. Doordat ook andere verzekeraars op dat
onderdeel toch kosten blijven pakken, reageerde Wabeke door zijn eerdere
maximering van de totale kosten op 3,5% te verlagen naar 2,5%. „Ik heb toen
bovendien gezegd dat ik de overlijdensrisicoverzekering dan wel marktconform
wilde hebben.”
Speelruimte
Dat deze stap verzekeraars meer speelruimte geeft in de
overlijdensrisicoverzekering, erkent Wabeke. „Ja, je kunt je afvragen of ik
voldoende streng ben geweest. Of ik voldoende duidelijk was. Maar zeg niet dat
ik niet naar alle kosten heb gekeken. Dat heb ik wel. Wie het er niet mee eens
is, moet en kan verder procederen.” Ondanks de opmerkelijke tussentijdse
aanpassing van de richtlijn, is Wabeke uiteindelijk niet ontevreden. De 2,5%
kosten – exclusief dus de kosten van overlijdensrisicoverzekering en eventuele
andere verzekeringen zoals voor arbeidsongeschiktheid – noemt hij redelijk.
Of Wabeke zich nog eens in een conflict
waagt met een schikkingrichtlijn? „Ik zou me ervoor hoeden. Dit is toch een
soort mission impossible, het is niet alleen een strijd tussen twee kampen, maar
ook verzekeraars onderling vochten elkaar de tent uit. Ik zou voortaan in ieder
geval vooraf eisen dat ik meer de regie houd.”
© 1996-2009 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf
B.V., Amsterdam. Alle rechten voorbehouden