Aandelenlease was heel anders, toch?
 
beleggingspolis - Beleggingsverzekeringen staan in een kwaad daglicht nu blijkt dat verzekeraars hoge kosten inhouden. Parallellen met de aandelenleaseaffaire zijn er volop, verschillen ook. Drie claimadvocaten analyseren ze
 
Leon Willems
 
AMSTERDAM - Alledrie hebben ze ervaring opgedaan met de aandelenleaseaffaire. Ze procederen nog steeds namens particulieren die door schade en schande hebben geleerd dat beleggen met geleend geld onverstandig is. Twee van hen zitten inmiddels tot over hun oren in de beleggingsverzekeringen.
 
William Schonewille is advocaat bij Barents & Krans. Hij onderzoekt de mogelijkheid van claims tegen verzekeraars. Ruim 25.000 polishouders hebben zich bij hem gemeld. Jeroen Wendelgelst is al een stapje verder. Zijn Stichting Woekerpolis Claim heeft juridische actie aangekondigd tegen Nationale-Nederlanden, Fortis ASR en Aegon . De Heerenveense advocaat Harm-Jan Tulp doet nog niets met beleggingspolissen. Hij procedeert namens 600 particulieren aandelenleasebezitters.
 
- Is deze zaak groter dan de aandelenleaseaffaire?
 
Schonewille: 'Veel groter. Het recente AFM-rapport over beleggingsverzekeringen noemt een bruto premie-inleg van euro 16 mrd voor het jaar 2005. In de jaren daarvoor is het volgens de opgave van de AFM meer geweest, want de beursrendementen in de periode 2000-2003 waren negatief.'
 
Wendelgelst: 'Ik heb begrepen dat er in Nederland ruim zes miljoen beleggingspolissen zijn verkocht, waarvan een half miljoen beleggingshypotheken. Als verzekeraars premie moeten terugbetalen of anderszins compenseren, gaat het dus om miljarden.'
 
- Het verschil met aandelenlease is dat consumenten niet beleggen met geleend geld maar met eigen geld. Als die inleg onvoldoende rendeert, mag je dan spreken van een restschuld aan het eind?
 
Wendelgelst: 'Uit de polis alleen kan geen restschuld voortvloeien. Als je een hypotheek hebt, kan de polisuitkering onvoldoende zijn om de lening af te lossen. Dat zou je een restschuld kunnen noemen.'
 
Schonewille: 'In beginsel niet: de beleggingsverzekering is een zelfstandig product. De klant belegt met eigen geld. Maar in het geval van een beleggingshypotheek wordt een beleggingsverzekering veelal verkocht als één geheel met de hypotheeklening. Als de opbrengst van de verzekering aan het einde van de looptijd minder opbrengt dan het doelvermogen, kun je spreken van een restschuld. Het gedeelte van de hypotheeklening, dat zou worden afgelost, kan dan immers niet worden afgelost. Dat is een kritiek punt, want in de offerte van de verzekeraar stond vaak dat de belegging voldoende was om de lening, al dan niet voor een bepaald percentage, af te lossen. Dat mogelijk misleidende aspect verdient nader onderzoek maar kost veel tijd.'
 
- Zeer veel beleggingspolissen zijn verkocht door assurantietussenpersonen. Was dat ook zo bij aandelenlease?
 
Schonewille: 'Ja. Spaarselect bijvoorbeeld was destijds een van de tussenpersonen die heel veel Dexia -producten verkocht. Er waren veel meer van dit soort tussenpersonen. Deze werkten soms zelfs met callcenters die mensen opbelden om zo het product te slijten. Dat is bij beleggingsverzekeringen minder gebeurd. De marketing bij aandelenlease was veel agressiever.'
 
Wendelgelst: ' Dexia verkocht veel via directe kanalen. Producten met langere looptijden werden vaker door tussenpersonen verkocht. Bij aandelenlease waren minder tussenpersonen betrokken.'
 
- Zorgt de gemiddeld langere contractduur van beleggingspolissen ervoor dat klanten pas nu twijfelen of ze hun hypotheek straks kunnen afbetalen?
 
Schonewille: 'Het ligt complexer. Bij aandelenlease was de looptijd kort, meestal drie, soms vijf jaar en in een beperkt aantal gevallen langer. Bovendien heeft zich daar een ander risico voorgedaan. De klant is onvoldoende duidelijk gemaakt dat hij risico liep op een restschuld omdat aandelenkoersen kunnen dalen. Bij beleggingsverzekeringen is niet de kern dat het kan tegenzitten met aandelen, ook al omdat de looptijd langer is. Nee, het gaat erom dat hoge kosten het verschil bepalen tussen wat je dacht te krijgen en wat je krijgt. De kostentoerekening is niet of onvoldoende gecommuniceerd. Het wordt nog vervelender voor mensen met een beleggingshypotheek die verhuizen voor het eind van de looptijd. De vraag is dan wat er gebeurt met de hypotheek. Met de verkoopopbrengst van het huis wordt de lening afgelost. Dan rijst de vraag wat er met de verzekering gebeurt, het aflossingsproduct. Veel mensen kopen een nieuwe woning met een nieuwe hypotheek van dertig jaar, soms bij een andere bank. Als ze verstandig zijn, laten ze de aflossingscomponent doorlopen bij de verzekeraar, want de kosten zijn in de eerste drie tot vijf jaar zijn het hoogst. Zijn die achter de rug, dan is voortzetten van de verzekering bijna altijd het verstandigst. Al dan niet om provisieredenen hebben veel tussenpersonen hun klanten echter geadviseerd om het aflossingsproduct af te kopen.'
 
Wendelgelst: 'Ook mediacommotie speelt een belangrijke rol. Als een verzekeraar de geraamde einduitkering berekent op basis van 6% rendement is het risico op een restschuld niet zo groot. Maar als een verzekeraar 12% voorbeeldrendement voorspiegelt, loopt de klant serieus risico dat zijn inleg het niet haalt op het eind van de rit.'
 
- Wat zijn volgens u de essentiële verschillen tussen aandelenlease en beleggingspolis?
 
Schonewille: 'Een belangrijk verschil met de aandelenleasezaak is dat je toen weliswaar een groot aantal producten had, maar slechts één dominante aanbieder: Dexia . Bij de beleggingspolissen gaat het om zeer veel aanbieders met veel verschillende producten. Bij aandelenlease realiseerden veel mensen dat ze een probleem hadden. Bij beleggingspolissen denken mensen met een pensioenverzekering dat die een gegarandeerde opbrengst heeft. Maar het is een belegging, geen spaarproduct. Veel mensen realiseren zich onvoldoende dat ze een beleggingsverzekering hebben.'
 
Tulp: 'Bij aandelenlease ging het eigenlijk maar om één grote aanbieder. Hier is sprake van tientallen verzekeraars. Bij aandelenlease was de restschuld het punt. Bij beleggingsverzekeringen ligt het vaak anders. Als je de looptijd van de polis helemaal uitdient, keert die een bepaald kapitaal uit. In die gevallen dat de polis een bepaald eindkapitaal niet garandeert, hebben klanten er groot belang bij om dat te weten. Het Verbond van verzekeraars zegt dat gemiddeld 40 cent van elke ingelegde euro niet wordt belegd maar opgaat aan premies en kosten. Dat heeft onmiddellijk gevolgen voor de hoogte van de uitkering aan het einde van de looptijd, ook al stijgen de koersen volgens het voorbeeldrendement.'
 
Wendelgelst: 'Bij aandelenlease ging het om beleggen met geleend geld. Vooral rentekosten werden de klant in rekening gebracht, geen aanvullende kosten. Je moet aandelenleasemaatschappijen nageven dat ze transparanter waren over kosten dan aanbieders van beleggingsverzekeringen. Maar beide producten kennen hoge kosten. De kans op een redelijk rendement neemt hierdoor sterk af. Een verzekeraar hoeft geen rendement te garanderen, maar je moet klanten wel een fatsoenlijke kans geven op rendement. Zeker als je bedenkt hoeveel beleggingsrisico de klant loopt. Het zou unfair zijn als verzekeraars fatsoenlijke rendementen afromen op kosten van de klant.'
 
- En de overeenkomsten?
 
Schonewille: 'Het gaat in beide gevallen om gebrekkige transparantie. Bij Dexia over risico, bij beleggingsverzekeringen over kosten. Beide zijn producten waarvan de consument onjuiste veronderstellingen heeft. Bij beide gaat het om massaproducten. Beide producten konden jaren worden verkocht ondanks de aanwezigheid van een markttoezichthouder.'
 
Tulp: 'De massaliteit is enorm. Beide zijn een exponent van het midden van de jaren negentig. In die tijd werd je voor gek verklaard als je niet iets op de beurs deed. Beide zijn complexe beleggingsproducten waarvoor de toezichthouder op de markt een financiële bijsluiter noodzakelijk vindt. Klanten die deze producten hebben gekocht reageren beide in de trant van: "Als ik had geweten waar ik ingestapt ben, had ik het nooit gedaan.'''
 
Wendelgelst: 'In beide gevallen wordt belegd in effecten dus de klant loopt beleggingsrisico. Beide producten gingen als warme broodjes over de toonbank. Je kunt je afvragen of zo'n beleggingsproduct past bij mensen die gewend zijn om te sparen. Ik verwacht minder grote drama's, geen grote restschulden. Klanten die het contract uitzingen, zullen meestal wel enig positief rendement scoren, zij het een laag rendement. Zij die voortijdig beëindigen, kunnen hun inleg kwijt zijn. Maar dit hangt natuurlijk ook af van de beurskoersen, die ik ook niet kan voorspellen.'
 
'Raar dat banken afhaken'
 
- Beleggingshypotheken worden ook verstrekt door banken. Hoe komt het dat alle aandacht uitgaat naar de verzekeraars?
 
Schonewille: 'Een hypotheek is een zekerheidsrecht dat een bank op een woning vestigt. In de praktijk wordt bij die term niet dat zekerheidsrecht bedoeld, maar de lening waarvoor die zekerheid juist is bedongen. Maar naast de lening is er altijd een aflossingscomponent. Beleggingsverzekeringen zijn de afgelopen jaren fiscaal gunstiger behandeld dan beleggingsrekening bij banken. Om die reden kochten veel klanten juist een beleggingsverzekering bij de verzekeraars. PvdA-kamerlid Staf Depla wil de wet wijzigen, zodat op dit terrein meer concurrentie komt tussen verzekeraars en banken. Ik viel van mijn stoel toen ik las dat de Nederlandse Vereniging van Banken de introductie van banksparen wil uitstellen, omdat zij introductie nu niet opportuun vinden. Heel raar. Altijd hebben banken gezegd: wij willen ook toegang tot die markt en fiscaal op dezelfde manier behandeld worden als verzekeraars, maar nu dat door wetswijziging mogelijk gemaakt wordt, haakt men af.'
 
Wendelgelst: 'Het is de verantwoordelijkheid van een verzekeraar om een product in te richten dat kan worden aangeboden aan een breed publiek. Als je dat breed aanbiedt, moet je het product beveiligen tegen oplopende kosten en fiscale wijzigingen. Ik denk niet dat verzekeraars snode lieden zijn die klanten willen beroven van hun spaarcentjes. Hun handelwijze hoeft geen boze opzet te zijn. Onzorgvuldig is het mogelijk wel. Dit zou dus wel kunnen leiden tot aansprakelijkheid van de verzekeraars richting hun cliënten.'
 
Copyright (c) 2006 Het Financieele Dagblad