Dexia Bank noemt vonnis rechtbank ’onbegrijpelijk’
 
Van een onzer verslaggevers
 
AMSTERDAM, dinsdag 8 juni 2004
De vlag ging gisteren uit bij diverse gedupeerde leaseverliezers. Een kantonrechter in Haarlem haalde afgelopen vrijdag als één van de eerste rechters in ons land een streep door de complete restschuld die een effectenleasebelegger aan Dexia moest betalen. Maar de juichstemming zal waarschijnlijk niet lang duren. Het is namelijk maar zéér de vraag of het vonnis ook in hoger beroep standhoudt
.

De kantonrechter deed de opmerkelijke uitspraak in een procedure die Dexia tegen een klant had aangespannen omdat deze weigerde zijn schuld van vijfduizend euro aan de bank in te lossen.
Volgens de rechter heeft Dexia zich bij het aangaan van de lease-overeenkomst onvoldoende van haar zorgplicht gekweten. Zo werd niet onderzocht of de klant zich bewust was van de grote risico’s en had de bank evenmin gecontroleerd of hij financieel wel in staat was om eventuele grote koersdalingen op te vangen.
De Stichting Leaseverlies beschouwt de uitspraak van de Haarlemse kantonrechter als een opsteker voor de gedupeerden. „Het verwijt aan het adres van Dexia dat enerzijds de zorgplicht onvoldoende is nagekomen en dat anderzijds de slagingskansen op koerswinsten in het reclamemateriaal zeer eenzijdig zijn weergegeven, is inmiddels een bekend geluid. Ook toezichthouder AFM en het DSI hebben dit geconstateerd”, aldus een woordvoerder.
Dexia Bank Nederland haalt de schouders op bij het vonnis uit Haarlem. Terwijl advocaten van andere leasebeleggers zich rond de bewuste uitspraak verdringen om deze in hun eigen zaken tegen de bank als jurisprudentie in te zetten, noemt de raadsman van Dexia het vonnis „onbegrijpelijk”. De kans dat de bank tegen de uitspraak in beroep gaat, is dan ook groot.
„Dit is een wel zéér ongebruikelijke grondslag voor het afwijzen van een vordering”, zegt advocaat Jacob Cornegoor met nauwelijks verhulde minachting voor de inspanningen van de Haarlemse rechter.
 
Na bestudering van het vonnis komt de raadsman van Dexia onder meer tot de conclusie dat de uitspraak van de rechtbank innerlijk tegenstrijdig is en daarmee rijp voor herroeping bij het gerechtshof. „Enerzijds stelt de rechter dat de klant bekend was met het risico van aandelenlease, en wijst hij om die reden het gevoerde verweer wegens dwaling af, om vervolgens te stellen dat de overeenkomst op basis van ’juichende folders’ te lichtzinnig tot stand is gekomen.”
Volgens Dexia is bovendien de rechtsgrond die de rechtbank aanhaalt niet op zijn plaats. „De rechter noemt het een geval van ’misbruik van omstandigheden’, maar dat is een bepaling die opgaat voor noodtoestanden, en dat lijkt niet te passen bij het aangaan van een leaseovereenkomst”, aldus Cornegoor.
Maarten de Vries, de raadsman van de betrokken leaseklant, is het niet eens met de kritiek van Dexia. „De rechter is van mening dat de bank onervaren beleggers had moeten waarschuwen en bewust had moeten maken van de risico’s. Daarmee raakt hij het kernprobleem van het Dexia-dossier: mensen met een kleine beurs gingen plotseling beleggen met heel grote bedragen”, aldus De Vries, die verwacht dat er in Haarlem meerdere soortgelijke vonnissen zullen volgen.
 
© 1996-2004 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.