Nederland is walhalla voor incassobureaus
Van onze verslaggeefster Marjan van den Berg
 
AMSTERDAM - Het aantal incassobureaus neemt in hoog tempo toe. Ze spelen in op het feit dat steeds meer mensen met schulden kampen en stapels rekeningen onbetaald blijven.
 
Het aantal incassobureaus is in vier jaar tijd met bijna 30 procent toegenomen tot 746, zo blijkt uit het aantal inschrijvingen bij de Kamers van Koophandel. Vooral in de laatste maanden is het aantal schuldinners snel toegenomen. Eind 2004 waren er 703, een jaar daarvoor stond de teller nog op 632. In 2002 stonden er 601 incassobedrijven ingeschreven, in 2001 waren het er 579.
 
‘Ze schieten als paddestoelen uit de grond’, zegt Robert Mijnsbergen, bestuurder van de brancheorganisatie Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen (NVI). ‘Maar vaak weten ze niet hoe het moet.’ Mijnsbergen schrijft dat toe aan de vrije vestiging van incassobureaus. ‘Je schrijft je in bij de Kamer van Koophandel en klaar ben je.’
 
Bovendien ontbreekt duidelijke wetgeving die de praktijk van het incasseren reguleert. Dat maakt het beginnen van een incasso-onderneming aantrekkelijk.
 
Nu zijn er alleen richtlijnen. Incassobureaus die bij de NVI zijn aangesloten moeten al een jaar actief zijn en zich aantoonbaar houden aan deze richtlijnen. In dat geval kunnen zij sinds 2004 certificering ontvangen. Veel nieuwkomers zijn niet door de NVI erkend, en negeren gedragscodes over kosten of communicatie met de debiteur.
 
‘In principe mag een incassobureau zelf weten hoeveel kosten het in rekening brengt. Op een vordering van 200 euro, mag een incasso gerust 150 euro toeslag rekenen’, zegt Mijnsbergen. Dat werkt misstanden in de hand. ‘Consumenten worden zo verder in de schulden of in schuldsaneringen gedrukt.’
 
De nieuwkomers proberen te profiteren van het snel stijgend aantal mensen dat rekeningen niet betaalt. Incasso-marktleider Intrum Justitia alleen al verwacht dit jaar twee miljoen incasso-vorderingen te behandelen bij particulieren. Vorig jaar waren dat er 1,6 miljoen, in 2002 nog 800 duizend. De Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) had vorig jaar 39 duizend cliënten in de schuldhulpverlening; dit jaar worden dat er naar verwachting 44 duizend. In de toptien van schuldeisers worden volgens de NVVK zeven posities ingenomen door incassobedrijven.
 
Veelal zijn de incassobureaus eenmansbedrijven. Vooral het midden- en kleinbedrijf maakt volgens Mijnsbergen gebruik van incassobedrijven die zich veel permitteren. ‘Het zijn nooit grote bedrijven die met deze nieuwe bureaus in zee gaan. Maar bijvoorbeeld telemarketeers die een klant ongevraagd iets hebben toegezonden. Of een zwartwerker die betaald wil worden.’
 
Schuldhulpverleners herkennen de groei van de incassomarkt. Chris Sijmons, bestuurder bij de Sofin, een coöperatie voor sociale en financiële hulpverlening: ‘De groei in incassozaken is de laatste twee, drie jaar enorm toegenomen. Dat heeft verschillende oorzaken. Veel mensen hebben zich vergist in de euro. Ook zijn veel inkomens gelijkgebleven, terwijl basale zaken als ziektekosten, en energielasten zijn gestegen. Per gezin dat zich bij ons meldt, zitten er altijd wel een of twee incassobureaus onder de schuldeisers die niet in de haak zijn.’
 
Volgens Ger Jaarsma, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), is veel nieuwe incassobedrijven geen lang leven beschoren. ‘De meeste weten helemaal niet wat ze doen of hoe het werkt. Ze verdwijnen vaak net zo snel weer als ze opduiken.’
 
Incassobureaus mogen geen gebruik maken van de gemeentelijke basisadministratie en verliezen debiteuren daarom vaak uit het oog.
 
Dat de sukkelende economie de kas van startende incassobedrijven zou spekken, is overigens een misverstand, merkt NVI-bestuurder Robert Mijnsbergen op. ‘Er zijn meer vorderingen, maar ook minder debiteuren die kunnen betalen. Je moet dus veel meer doen voor hetzelfde geld.’
 
© de Volkskrant