Financiële informatie vaak
onbegrepen
5 maart 2008 | Het Financieele Dagblad
Gerben van der Marel
Amsterdam
Schrap een flink deel van de informatie die
consumenten krijgen bij de aankoop van beleggings- en verzekeringsproducten. De
verplichte teksten in folders, brochures en financiële bijsluiters is
onvoldoende informatief en beschermt de consument niet tegen
aanbieders.
Dat zegt advocaat Frank 't Hart, die
gespecialiseerd is in zorgplicht. Onlangs stapte hij over van SNS Reaal naar het
Amsterdamse advocatenkantoor Spigthoff. De advocaat plaatst kanttekeningen bij
de aanbevelingen voor beleggingsverzekeringen van Ombudsman Financiële
Dienstverlening Jan Wolter Wabeke.
'We moeten niet doen alsof het orakel nu het
verlossende woord heeft gesproken. Het door Wabeke voorgestelde kostenplafond
strookt niet met wat de wetgever wil. De wetgever wil geen kostenregulering of
maximering maar wil in toenemende mate transparantie. De aanbieder die
transparant is, mag in rekening brengen wat hij wil, dus ook meer dan 2,5%. Of
consumenten recht hebben op compensatie moet per geval beoordeeld worden.' Geen
collectieve regeling dus, als het aan 't Hart ligt.
Hij erkent dat een grote groep consumenten met
aandelenleaseproducten benadeeld zijn door zwakke voorlichting en ondoorzichtige
kosten. 'Maar bij beleggingsverzekeringen is van een debacle geen sprake. Dat
zal nog vastgesteld moeten worden.'
't Hart wijst erop dat een deel van de
ogenschijnlijk hoge kosten de prijs is die consumenten betalen voor de
verzekeringscomponent van het product. Dat dit ten koste gaat van het rendement
op beleggingen is in zijn ogen niet 'meer dan logisch'. Neemt niet weg dat ook
't Hart meent dat consumenten bescherming verdienen. De wetgever stelde de
laatste jaren strenge eisen aan financiële instellingen om klanten beter te
informeren. De hoeveelheid informatie neemt enorm toe, waarschuwingen zijn
indringend.
'Maar de vraag is of dit alles ook effectief is.
Kijk naar de waarschuwing op de pakjes sigaretten. Dat verliest al snel aan
effectiviteit. De consument krijgt een berg informatie en wordt geacht het
vervolgens allemaal zelf uit te zoeken.'
Het antwoord van de wetgever om de zogeheten
informatieassymetrie tussen aanbieder en consument te verminderen zet volgens 't
Hart maar voor een kleine groep zoden aan de dijk. '80% van de mensen kan
hoogstens een eenvoudig boekje lezen. Ze zijn niet goed in staat om
productinformatie te begrijpen. Het absorptievermogen is te gering of de
informatie te veel en te ingewikkeld.'
't Hart heeft berekend hoeveel woorden een klant
moet lezen als hij een beleggingshypotheek wil afsluiten bij een aanbieder als
SNS. 'Als hij alle belangrijke informatie wil lezen, is hij 200.000 woorden
verder. Dat is op romansnelheid dertien uur leesplezier!'
't Hart pleit voor minder informatie van hogere
kwaliteit. De advocaat ziet verder veel meer in financiële educatie voor
consumenten en het aanvaarden dat consumenten ook een eigen verantwoordelijkheid
hebben.
En degenen die het niet begrijpen of niet willen
begrijpen, kunnen advies inwinnen. Er zijn tienduizend tussenpersonen die
adviseren in Nederland. Bij belangrijke financiële behoeften als hypotheken en
pensioenen zou volgens 't Hart zelfs een een adviesplícht moeten
gelden.
Deze tussenpersonen kregen de laatste jaren echter
nogal wat kritiek. Niet alleen vanwege gebrekkige adviezen maar ook vanwege de
dubbele pet die zij dragen als adviseur enerzijds en provisiegedreven verkoper
anderzijds.
Een oplossing volgens 't Hart is dat de wetgever
tussenpersonen verplicht te kiezen bij het adviseren: of provisie van de
aanbieder of de belangen behartigen van de consument én hem een rekening sturen.
De aanbieder kan producten dan provisieloos verkopen.
Copyright (c) 2008 Het Financieele
Dagblad