Gekweld Dexia gooit in Nederland handdoek in de ring
Van onze verslaggever Douwe Douwes

AMSTERDAM - Dexia blaast in Nederland de aftocht. De Frans-Belgische bank heeft besloten geen nieuwe activiteiten meer te beginnen. Het einde van een jarenlange martelgang naakt.

Frans-Belgische bankaanval op Nederland draaide dankzij effectenleaseproducten uit op ongekende ramp
Dexia's Nederlandse avontuur is voorbij. Wat begon als een grootscheepse operatie om - met Fortis als voorbeeld - een grote Nederlandse bank te worden, liep uit op een grote mislukking.

In maart 2000 kondigde Dexia zijn komst naar Nederland aan. Voor 900 miljoen euro had de bank Labouchere overgenomen van verzekeraar Aegon. Labouchere was onder meer eigenaar van internetbroker Alex en had een afdeling voor vermogensbeheer.

Maar boven alles was Labouchere het moederbedrijf van Legio Lease, begin jaren negentig opgericht door ondernemer Piet Bloemink en verreweg de grootste aanbieder van effectenleaseproducten in het land.

Met de overname van Labouchere begaf Dexia zich op dubbel onbekend terrein. Nederland was de bank vreemd en ook met de activiteiten van Labouchere had Dexia weinig ervaring. Dexia was in de jaren ervoor ontstaan uit de fusie tussen een Franse en een Belgische kredietinstelling, die beide vooral overheden en semi-overheden als klant hadden.

Labouchere was een regelrechte geldmachine, en Dexia dacht een aantal producten buiten Nederland te kunnen kopiëren. Vooral dochter Legio Lease verkocht aan de lopende band effectenleasecontracten, waarbij beleggers geld bij Labouchere leenden. Hiermee werden vervolgens aandelen gekocht. Over de lening berekende Legio Lease forse rentepercentages, waar in de reclames van het bedrijf niet al te veel nadruk op werd gelegd. Het scheen dan ook niemand te deren: de koersen op de Amsterdamse beurs schoten omhoog, waardoor de rente op de leasecontracten probleemloos kon worden betaald. Naar schatting vierhonderdduizend Nederlanders staken geld in de leaseproducten.

Maar in september 2000 - al een halfjaar na de overname door Dexia - was het feest over. De beurs begon aan een duikeling die tweeënhalf jaar zou duren. Steeds meer Legio Lease-klanten zagen de waarde van hun aandelen in rook opgaan, terwijl Dexia wel rente en terugbetaling van de hoofdsom bleef opeisen. Grote schulden waren het gevolg.

Inmiddels was Dexia Nederland ook eigenaar geworden van Kempen en Co. De beursgenoteerde zakenbank, die zich vooral op de Nederlandse beurs richt, kostte Dexia in het voorjaar van 2001 een miljard euro.

Al vrij snel na die transactie bleek de malaise op de aandelenmarkt Dexia op meerdere manieren te bijten. De inkomsten bij Kempen liepen snel terug en de producten van Legio Lease kwamen steeds nadrukkelijker in een kwaad daglicht te staan. De financiële toezichthouder AFM kondigde zelfs een onderzoek naar effectenlease aan. Daarbij noemde de AFM geen namen, maar iedereen wist dat het vooral om Legio Lease te doen was.

Intern liepen de zaken ook niet lekker. Tussen de zakenbankiers van Kempen en de harde verkopers van Labouchere zat een wereld van verschil en pogingen om van de twee één organisatie te maken liepen al snel spaak. Door de teruglopende inkomsten moest er hard in de kosten worden gesneden, waarbij honderden medewerkers hun baan verloren.

De buitenwacht begon Dexia intussen steeds meer te vereenzelvigen met het lease-bloedbad. Er werd een stichting Leaseverlies opgericht, met als doel via gerechtelijke weg de verliezen van de beleggers bij Dexia te claimen.

Vanaf dat moment was Dexia eigenlijk alleen nog bezig met het afhandelen van de lease-ellende. Dirk Bruneel - lid van de raad van bestuur van Dexia in Brussel - kwam naar Nederland, met als opdracht de schade zoveel mogelijk te beperken.

Een van de initiatieven van Bruneel was het 'Dexia-aanbod'. De bank probeerde de pil voor teleurgestelde beleggers enigszins te vergulden, door sommige voorwaarden van het contract te versoepelen. Dexia legde 450 miljoen euro opzij om het aanbod te kunnen betalen . Ongeveer de helft van de klanten besloot op het aanbod in te gaan.

Met de naam Dexia volledig door het slijk gehaald, probeerde de bank zijn huid verder zo duur mogelijk te verkopen. Zo begon Dexia een rechtszaak tegen Aegon, dat tweeënhalf jaar eerder Labouchere aan de Belgen had verkocht. Dexia probeert nu via de rechter de koop van het bedrijf terug te draaien .

De bank blijft ook gewoon doorgaan met het innen van de rente en de restschulden van de leasecontracten die nog uitstaan. De huidige 260 werknemers aan de oevers van het Amsterdamse IJ zijn een paar jaar bezig met het afwikkelen van de transacties.

Het is moeilijk in te schatten wat het Nederlandse avontuur Dexia heeft gekost. 'Er is ook het nodige geld uitgekomen', relativeert bijvoorbeeld analist Ron Heydenrijk van ABN Amro. 'Ze hebben nog steeds iets van twee miljard aan contracten, waarop ze 10 procent per jaar verdienen.'

Maar de 900 miljoen euro die Labouchere heeft gekost is verdampt en Kempen en Co is dit jaar overgegaan naar een groep investeerders die een stuk minder hebben betaald dan de één miljard euro die Dexia destijds neertelde. Tel daarbij op de voorzieningen voor de lease-ellende die Dexia heeft genomen en het is duidelijk dat de bank bij zijn vertrek vele honderden miljoenen euro's in Nederland achterlaat.

© de Volkskrant