Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 246669/ CV EXPL 04-7957
datum
uitspraak: 6 februari 2008
VONNIS VAN DE
KANTONRECHTER
inzake
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.
te Amsterdam
eisende partij in
conventie
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie
hierna te
noemen Dexia
gemachtigden C.Th. Snijder en P. de Ruijter
tegen
[X]
te
[woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in
(voorwaardelijke) reconventie
hierna te noemen [X]
gemachtigde mr. drs. E.
Oversier
De procedure
Dexia heeft [X] gedagvaard op 14 juli 2004. [X]
heeft schriftelijk geantwoord en een eis in reconventie alsmede een
voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld. Nadat de kantonrechter had beslist
dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, hebben
partijen over en weer schriftelijk gereageerd, waarbij Dexia haar eis in
conventie voorwaardelijk heeft gewijzigd en waarbij [X] (de grondslag van) de
eis in reconventie heeft gewijzigd. Dexia heeft als laatste
gereageerd.
De procedure is tussentijds geschorst geweest op
de voet van artikel 225 jo. artikel 1015 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering
(Rv). Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof
te Amsterdam heeft [X] een opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2
Burgerlijke Wetboek (BW) uitgebracht, waarin hij verklaart niet aan de
verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist
dat de onderhavige procedure wordt hervat.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 10
oktober 2007 een comparitie van partijen gelast, welke heeft plaatsgevonden op
13 december 2008 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van hetgeen
partijen verder naar voren hebben gebracht. Vonnis is (nader) bepaald op
heden.
De feiten
a. Dexia is de rechtsopvolgster van Bank
Labouchere N.V., gevestigd te Amsterdam, tevens handelend onder de handelsnaam
Legio en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V. Waar hierna sprake
is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
b. Dexia en [X] hebben op of omstreeks 10 mei 2000 een
effectenleaseovereenkomst onder de naam 'WinstVerDriedubbelaar' (hierna: de
overeenkomst) gesloten.
c. De echtgenote van [X] heeft de overeenkomst niet
mede ondertekend.
d. Bij brief van 11 februari 2003 heeft de echtgenote van
[X] een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 1:88 en 1:89 BW en verzocht om
binnen 14 dagen de betaalde termijnen terug te storten op de aan Dexia bekende
bankrekening.
Het geschil
in conventie
Dexia vordert (samengevat) veroordeling van [X]
tot betaling van € 22.880,98, te vermeerderen met rente. Daarnaast vordert Dexia
voorwaardelijk veroordeling van [X] tot betaling van een bedrag gelijk aan het
verschil tussen de aankoopwaarde van de in de overeenkomst genoemde effecten
minus de verkoopwaarde daarvan op de datum van verkoop, althans de datum van
vernietiging van de overeenkomst, alles met veroordeling van [X] in de
proceskosten.
[X] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en
geconcludeerd tot (kort gezegd) afwijzing van de vordering met veroordeling van
Dexia in de proceskosten.
in (voorwaardelijke)
reconventie
[X] vordert in reconventie (samengevat) dat de
kantonrechter de overeenkomst vernietigt althans nietig verklaart. Tevens
vordert [X] veroordeling van Dexia tot terugbetaling van de door hem ingelegde
bedragen ad totaal € 8.195,13 dan wel tot betaling van een schadevergoeding ter
grootte van € 8.195,13, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, en met
veroordeling van Dexia in de proceskosten.
In voorwaardelijke reconventie
vordert [X] om Dexia te veroordelen de in haar bezit zijnde bandopnames van
gesprekken tussen [X] en Dexia in het geding te brengen, zulks op straffe van
verbeurte van een dwangsom.
Dexia heeft gemotiveerd verweer gevoerd en
geconcludeerd tot (kort gezegd) afwijzing van de vordering met veroordeling van
[X] in de proceskosten.
in conventie en in
reconventie
De stellingen van partijen zullen, voor zover van
belang, bij de beoordeling worden besproken.
De beoordeling van het geschil in
conventie en in reconventie
1. De vorderingen lenen zich voor gezamenlijke
behandeling.
2. Voor het antwoord op de vraag of de tussen
partijen gesloten overeenkomst een huurkoopovereenkomst is, sluit de
kantonrechter zich aan bij hetgeen het gerechtshof Amsterdam hierover heeft
overwogen in zijn arrest van 1 maart 2007 (LJN: AZ9721), naar welk arrest
kortheidshalve wordt verwezen. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is dus op de
overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte
wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de overeenkomst ook
schriftelijk te worden gegeven (vgl. genoemd arrest, rov 2.12.3). Aangezien deze
schriftelijke toestemming ontbreekt, had de echtgenote van [X] de bevoegdheid
een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid, zoals zij heeft gedaan
bij brief van 11 februari 2003.
3. Niet valt in te zien dat, zoals Dexia heeft
gesteld, [X] vervolgens geen beroep op de buitengerechtelijke vernietiging zou
toekomen omdat zijn echtgenote geen procespartij is. Dit laatste betekent immers
niet dat [X] zich niet op de rechtsgevolgen van de vernietiging zou kunnen
beroepen. De door [X] gevorderde verklaring voor recht is derhalve toewijsbaar.
4. Het voorgaande heeft voor de vorderingen over
en weer verder het volgende tot gevolg.
5. De vordering in conventie zal worden
afgewezen. De voorwaardelijke vordering, die gegrond is op het bepaalde in
artikel 6:278 BW, wordt eveneens afgewezen. Verwezen wordt naar hetgeen de
rechtbank Amsterdam in haar vonnis van 27 april 2004 (LJN: BA3914) heeft
overwogen, welke overweging de kantonrechter tot de hare maakt: weliswaar draagt
ook [X] een eigen verantwoordelijkheid voor de door hem gekozen belegging, maar
dat kan er niet toe leiden dat op de restitutieplicht van Dexia naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid gekort behoort te worden. Aan artikel 1:89 BW
ligt de gedachte ten grondslag dat de partner, c.q. het gezin, beschermd dient
te worden tegen verplichtingen als bedoeld in artikel 1:88 BW die zonder
toestemming van de ene partner door de ander zijn aangegaan. Hiermee is niet te
verenigen dat op de restitutieplicht van Dexia gekort zou worden op grond van
omstandigheden die niet aan enige gedraging van die andere partner toegerekend
kunnen worden (zie tevens het hiervoor genoemde arrest).
6. De vernietiging op grond van artikel 1:88 en
89 BW brengt mee dat Dexia gehouden is tot terugbetaling van de door [X] op
grond van de overeenkomst betaalde termijnbedragen. Het daarop ziende deel van
de vordering in reconventie is dus eveneens toewijsbaar.
7. Ter comparitie is komen vast te staan dat [X]
35 termijnen van € 226,38 aan Dexia heeft betaald, zodat Dexia de som daarvan,
te weten € 7.923,30 aan [X] dient (terug) te betalen. De wettelijke rente is
toewijsbaar vanaf de datum waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was,
zijnde het moment waarop de door de echtgenote van [X] in haar brief van 11
februari 2003 gestelde betalingstermijn verstreek, derhalve vanaf 25 februari
2003.
8. Gelet op het voorgaande heeft [X] geen belang
meer bij zijn voorwaardelijke vordering en behoeven de overige reconventionele
vorderingen geen bespreking.
9. Als de (overwegend) in het ongelijk gestelde
partij zal Dexia worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in
reconventie.
Beslissing
De kantonrechter:
in (voorwaardelijke)
conventie:
- wijst de vorderingen af;
in reconventie:
- verklaart voor recht dat de tussen
partijen onder de naam 'WinstVerDriedubbelaar' gesloten overeenkomst
rechtsgeldig is vernietigd;
- veroordeelt Dexia tot betaling aan [X]
van € 7.923,30 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25
februari 2003 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- wijst af het meer of anders
gevorderde;
in conventie en in (voorwaardelijke)
reconventie:
- veroordeelt Dexia tot betaling van de
proceskosten, die aan de kant van [X] tot en met vandaag worden begroot €
2.100,00 aan salaris gemachtigde,
- verklaart dit vonnis, voor zover het de
veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P.
Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde
datum.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL