Feiten
2. Op grond van hetgeen door partijen over en weer is
gesteld en blijkt uit overgelegde stukken, een en ander voor zover niet of
onvoldoende weersproken en in deze zaak van belang, kan van het volgende worden
uitgegaan:
a. Dexia is rechtsopvolgster onder algemene titel van
de te Amsterdam gevestigde Bank Labouchθre N.V., mede handelende onder de naam
"Legio", die op haar beurt rechtsopvolgster was van Legio Lease B.V. Uit dien
hoofde is Dexia met betrekking tot de hierna vermelde overeenkomsten in alle
rechten en verplichtingen van Bank Labouchθre N.V. en Legio-Lease B.V. getreden.
Beide rechtsvoorgangers worden hierna eveneens aangeduid als
Dexia.
b. Gedagtekend 11 februari 2000 hebben Dexia en [X] twee
aandelenlease-overeenkomsten gesloten met de naam "WinstVerDriedubbelaar",
contractnummers [nummer] en [nummer] (hierna: de
overeenkomsten).
c. Op de overeenkomsten zijn de Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease (hierna: de Bijzondere Voorwaarden) van
toepassing.
d. De overeenkomsten hadden een looptijd van 36
maanden en hielden het volgende in: [X] leasde van Dexia drie pakketten aandelen
(in de overeenkomst
%aangeduid als "de waarden") van aandelen ABN AMRO, Ahold
en ING, waarvan het eerste pakket is aangekocht direct na totstandkoming van de
overeenkomst, het tweede pakket 12 maanden later en het derde pakket 24 maanden
later, voor een totaalbedrag van 24.089,46, respectievelijk van 19.327,59.
De totale leasesom, inclusief 4.548,96, respectievelijk 3.650,04 aan rente,
bedroeg 28.638,42, respectievelijk 22.977,63 en diende door [X] te worden
betaald als volgt:
- Een termijn van 4.548,96, respectievelijk
van 3.650,04 (de inleg, in totaal
gelijk aan de verschuldigde
rente),
- een bedrag van 45,38 (de eerste aflossingstermijn) op
of omstreeks de 35ste
maand,
- een bedrag ad 24.044,08
respectievelijk van 19.282,21 (de restant hoofdsom)
bij het einde van de
overeenkomsten.
e. Na het einde van de looptijd van de
overeenkomsten heeft Dexia de aandelenpakketten verkocht en aan [X]
eindafrekeningen toegestuurd. Volgens deze eindafrekeningen diende [X] nog
14.241,69 respectievelijk 11.426,40 (de zogenaamde restschuld) aan Dexia te
voldoen.
f. [X] heeft deze restschuld niet
voldaan.
g. Bij brief van 9 maart 2003 heeft mevrouw [X] ten
aanzien van de overeenkomsten een beroep gedaan op de nietigheidsgrond van
artikel 1:89 BW.
Vordering en verweer in conventie en in
reconventie
3. Dexia vordert bij dagvaarding de veroordeling van [X]
tot betaling van 27.959,76 vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96% per
maand, althans de wettelijke rente, over 25.668,00 vanaf 12 augustus 2003 tot
de dag der algehele voldoening, en proceskosten. Naast de voren vermelde feiten
legt zij daaraan - kort zakelijk weergegeven - ten grondslag dat [X] ondanks
aanmaning en sommatie in gebreke is gebleven met de voldoening van het
eindbedrag volgens de Dexia toegezonden afrekeningen. Zij heeft [X] aangeboden
het verschuldigde bedrag zonder rente en kosten te voldoen, maar [X] is daar
niet op ingegaan.
Vervolgens heeft zij haar vordering aan haar
incassogemachtigde uithanden gegeven. Behalve het volgens de eindafrekeningen
verschuldigde bedrag vordert zij een bedrag ad 1.101,76 wegens contractuele
rente vanaf 14 maart 2003 tot en met 11 augustus 2003 en een bedrag ad
1.190,00 (inclusief BTW) wegens buitengerechtelijke incassokosten.
4. [X] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de
vordering met veroordeling van Dexia in de kosten. Daartoe heeft [X] - kort
zakelijk samengevat - primair aangevoerd dat de overeenkomsten vernietigd zijn,
nu zijn echtgenoot voor het aangaan daarvan niet de op grond van de artikelen
1:88 en 89 BW vereiste toestemming heeft gegeven en de overeenkomsten bij brief
van 9 maart 2003 heeft vernietigd. Opgrond van haar verweer in conventie vordert
[X] in reconventie - kort zakelijk weergegeven -, na wijziging van zijn eis,
primair een verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig zin
vernietigd en terugbetaling van 8.289,74, met de wettelijke rente vanaf 23
maart 2003 alles met veroordeling in conventie en in reconventie van Dexia in de
kosten.
5. Naar aanleiding van het verweer van [X] heeft Dexia,
voor het geval haar vordering in conventie mocht worden afgewezen en de
vordering van [X] in reconventie tot vernietiging van de overeenkomsten mocht
worden toegewezen, haar eis (voorwaardelijk) gewijzigd, aldus dat [X] in dat
geval zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil
tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomsten genoemde
effecten minus de waarde van die effecten op de datum van de vernietiging of
ontbinding van de overeenkomsten, met veroordeling van [X] de proceskosten.
Hieraan heeft zij - kort zakelijk weergegeven - ten grondslag gelegd dat [X],
indien de overeenkomsten vernietigd mochten worden, op grond van artikel 6:278
BW gehouden is bedoeld waardeverschil te vergoeden.
Beoordeling
6. De vorderingen in conventie en in reconventie lenen
zich voor gezamenlijke beoordeling en beslissing.
7. Het beroep van [X] op het ontbreken van de
toestemming van zijn echtgenoot tot het aangaan van de overeenkomsten slaagt. De
overeenkomsten dienen te worden aangemerkt als koop op afbetaling. De koopprijs
van de aandelen wordt namelijk betaald in termijnen, waarvan er twee (een
termijn van 45,37 en het restantbedrag van 24.044,08, respectievelijk van
19.282,21) verschijnen nadat de aandelen aan de koper zijn afgeleverd. Aan het
afleveringsvereiste wordt voldaan door de bepaling dat de aandelen onverwijld na
verkrijging door de bank in haar administratie ten name van de lessee worden
gesteld en door het beding dat alle baten, zoals dividenden, aan de lessee
toekomen. Anders dan Dexia betoogt biedt de wetsgeschiedenis van de artikelen
7A:1576 BW en 1:81 BW geen steun voor de stelling dat het toestemmingsvereiste
van artikel 1:88 lid 1 sub d BW niet zou zien op effecten. De kantonrechter
volgt hier het advies van mrs. Brunner en Roelvink aan de Commissie Geschillen
Aandelenlease van 24 februari 2004. Vast staat dat de echtgenoot van [X], die in
dit geding geen partij is, daadwerkelijk op grond van het ontbreken van haar
toestemming de nietigheid van de overeenkomsten heeft ingeroepen. Het beroep van
Dexia op artikel 6:278 BW faalt, daar in dit geval de 'stoot tot ongedaanmaking'
niet is gegeven door een partij bij de overeenkomsten, maar door een derde, de
echtgenoot van [X].
8. De vernietiging werkt terug tot het tijdstip van de
contractsluiting. De wederzijdse prestaties zijn onverschuldigd verricht. De
effecten zijn reeds te gelde gemaakt en de opbrengst is aan de bank toegekomen.
[X] heeft geen dividenden of andere baten ontvangen. Dexia zal in reconventie de
door [X] betaalde bedragen moeten terugbetalen. Dexia heeft niet betwist dat [X]
in totaal 8.289,74 heeft betaald. De rente over deze bedragen is verschuldigd
vanaf 17 maart 2003, omdat uit de brief van die datum van Dexia blijkt dat Dexia
niet bereid is tot terugbetaling van de door [X] betaalde bedragen.
9. De overige stellingen en weren van partijen kunnen na
het voorgaande onbesproken blijven. Dexia zal de in het ongelijk gestelde partij
in conventie en in reconventie in de kosten worden veroordeeld, waaronder
begrepen het griffierecht aan de sector civiel (245,-).
Beslissing
De kantonrechter,
in conventie
Wijst het gevorderde af;
Veroordeelt Dexia in de kosten, tot op deze uitspraak
aan de zijde van [X] op 500, als salaris van de gemachtigde;
in reconventie:
Verklaartvoor recht dat de overeenkomsten van 15 maart
2000 met nummers [nummmer] en [nummmer] tussen partijen op grond van de
artikelen 1:88 jo 1:89 BW rechtsgeldig zijn vernietigd;
Veroordeelt Dexia tot betaling aan [X] van 8.289,74
met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 maart 2003 tot aan de dag der
voldoening;
Veroordeelt Dexia in de kosten, tot op deze uitspraak
aan de zijde van [X] bepaald op 500, als salaris van de
gemachtigde;
Verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr Von
Maltzahn en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2008 in het
bijzijn van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL