Op grond van het bovenstaande verzoek ik,
echtgenote, mede ondergetekende, u dan ook thans per direct - en voor zover
nodig sommeer ik u - over te gaan. om de door mijn echtgenoot betaalde termijnen
(...) vermeerderd met de wettelijke rente, terug te storten
(...).
Mocht de desbetreffende betaling niet binnen 21
dagen na heden van u zijn ontvangen, dan zullen wij uw bank aansprakelijk houden
voor alle kosten en gevolgen die hieruit voortvloeien en de benodigde juridische
stappen ondernemen.
2. Vorderingen
[X] c.s. in conventie
[X] c.s. vorderen bij vonnis voorzover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
(a) primair: voor recht te verklaren dat de
tussen partijen gesloten overeenkomst nietig is;
(b) subsidiair: voor recht te verklaren dat de
tussen partijen gesloten overeenkomst vernietigd is;
(c) meer subsidiair: de tussen partijen gesloten
overeenkomst te vernietigen;
(d) voor recht te verklaren dat Dexia
toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting uit hoofde
van de tussen partijen gesloten overeenkomst alsmede/dan wel onrechtmatig heeft
gehandeld jegens [X] dan wel tevens jegens [Y] en uit hoofde van de wanprestatie
en/of uit hoofde van de onrechtmatige daad, aansprakelijk is voor de daaruit
voortvloeiende schade jegens [X] dan wel tevens jegens [Y];
(e) Dexia te veroordelen tot betaling van een
schadevergoeding aan [X] dan wel tevens aan [Y];
(f) voor recht te verklaren dat bij toewijzing
van de onder d genoemde verklaring voor recht en bij toewijzing van de vordering
onder e de vergoeding van de schade door Dexia moet worden berekend conform de
navolgende lijnen:
- kwijtschelding van een eventuele restschuld aan
het einde van de looptijd van de effecten leaseovereenkomst;
- terugbetaling
van de som van de gedurende de looptijd van de effectenlease-overeenkomst
betaalde maandtermijnen;
- vergoeding van de wettelijke rente over de
hiervoor bedoelde maandtermijnen, zulks vanaf de datum van betaling van de
respectievelijke maandtermijnen;
(g) te bepalen dat Dexia de registratie bij het
BKR opheft, althans dat Dexia bij het BKR een melding doet dat van een
restschuld geen sprake (meer) is;
(h) Dexia te veroordelen tot betaling van de
buitengerechtelijke kosten, tot de dagvaarding bedragende 714,00, welke zijn
berekend in overeenstemming met de aanbevelingen zoals verwoord in het rapport
van de werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak inzake
buitengerechtelijke kosten (Rapport Voorwerk II);
(i) Dexia te veroordelen in de kosten van deze
procedure.
3. Standpunten
[X] c.s.
3.1. [X] c.s. stellen Afnemer en
Echtgenoot stellen dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop
in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin
van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel
1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend
heeft, heeft [Y] de overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[X] c.s.
leggen voorts aan hun vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat [X] door
toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de
nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft
gehandeld.
3.2. Volgens [X] c.s. is Dexia
aansprakelijk voor de door [X] geleden schade. De schade bestaat volgens [X]
c.s. uit alle financiλle gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomst,
althans uit de reeds door [X] betaalde bedragen, waarbij [X] c.s. tevens
aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten.
3.3. Voor zover de vorderingen zijn
ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
3.4. Volgens Afnemer en Echtgenoot is
Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag
van betaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van
[X] c.s. en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomst niet kan worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen
sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat - kort
gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de
onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat
partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia
stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming
ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan
heeft. Voorts is het recht om de lease-overeenkomst op deze grond te vernietigen
volgens Dexia verjaard. Dexia beroept zich tenslotte op het bepaalde in artikel
6:278 BW.
4.3. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat zij
tekort zou zijn
geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
lease-overeenkomst over alle relevante informatie.
4.4. Tenslotte betwist Dexia de
schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Vorderingen
Dexia in (voorwaardelijke) reconventie
Dexia vordert [X] bij vonnis, voor zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan haar van 3.795,13,
zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening,
vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de
nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar het debat in conventie
voeren [X] c.s. naar aanleiding van de tegenvordering van Dexia aan dat [X] niet
in verzuim is nu de lease-overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk is
vernietigd, dan wel vernietigd dient te worden.
7. Beoordeling
van de vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank
van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een
aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor
dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel
1:88/l :89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken. De stellingen in conventie en reconventie zullen zoveel
mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dan neer op
het volgende.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel
1:88/1:89
7.2. Een lease-overeenkomst als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is
op deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW
huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden geven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
7.4. De verjaringstermijn voor dit
beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar.
De termijn vangt
aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt
bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de
juridische
kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW
2007, 68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel
1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia
dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de
echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de
onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze
bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt
betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting hebben [X] c.s. voldaan,
doordat zij gesteld hebben dat zij altijd gescheiden rekeningen hebben gehad
(waarbij [Y] de kosten van levensonderhoud voldeed) en dat [Y] pas kennis heeft
genomen van het bestaan van de lease-overeenkomst nadat zij (op 11 juli 2002)
mede houder was geworden van de rekening waarvan de maandelijkse termijnen
werden afgeschreven; [X] c.s. hebben (een deel van) deze stellingen met
bewijsstukken onderbouwd.
7.5. In dit licht heeft Dexia haar
stelling dat [Y] de overeenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn
heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling
gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia terzake tot bewijs toe
te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] de lease-overeenkomst
tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia
ter zake van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met
hetgeen [X] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals
uitgekeerde dividenden. Het gaat om 4.897,38 - 854,34 =
4.043,04.
7.6. Het beroep van Dexia op het
bepaalde in artikel 6:278 BW wordt verworpen.
Wettelijke rente
7.7. De gevorderde wettelijke rente
is toewijsbaar over het in 7.5 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren
betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was,
zijnde het moment waarop de door [Y] in haar 1.10 bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek, derhalve vanaf 5 augustus 2005.
Buitengerechtelijke kosten
7.8. De gevorderde
buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of
gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van
processtukken en instructie van de zaak.
BKR-registratie
7.9. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
de melding worden toegewezen.
Tot slot in conventie
7.10. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer. De subsidiaire vordering is slechts
toewijsbaar in die zin dat de tussen [X] en Dexia gesloten overeenkomst
vernietigd is; [Y] is bij die overeenkomst immers geen partij.
Vordering in reconventie
7.11. Uit het voorgaande volgt dat de door
Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden
afgewezen.
Proceskosten
7.12. Gelet op de uitslag van de procedure
in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten
van het geding in conventie en in reconventie.
7
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
- verklaart voor
recht dat de tussen [X] en Dexia gesloten overeenkomst vernietigd
is;
- veroordeelt Dexia
om aan [X] c.s. te betalen 4.043,04, te vermeerderen met de wettelijke rente
daarover vanaf 5 augustus 2005 tot aan de dag der algehele
voldoening;
- veroordeelt Dexia in
de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen tot on heden
begroot op:
voor verschuldigd
griffierecht
103,00
voor het exploot van
dagvaarding
85,60
voor salaris van
gemachtigde
400,00
In
totaal 588,60
- veroordeelt Dexia aan
het Bureau Kredietregistratie te Tiel te melden dat van een restschuld geen
sprake (meer) is;
- verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer en
anders gevorderde;
in reconventie
- wijst de vordering
af;
- veroordeelt Dexia in de
kosten van de procedure aan de zijde van eisers gevallen tot op heden begroot op
200,00.
Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2007 in tegenwoordigheid
van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL