Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 862612 DX 07-1184
Vonnis van: 21 november 2007
F.no.: 605
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X]
nader te noemen [X]
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. J.B. Maliepaard,
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde mr. S.M.E. Hirdes.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend;
-  de dagvaarding van 10 april 2007, met producties.
-  de conclusie van antwoord van Dexia. met producties.
Vervolgens heeft [X] een afschrift overgelegd van de opr-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring van de zgn. Duisenbcrg regeling gebonden te willen zijn.
Bij tussenvonnis van 18 juli 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 7
november 2007.
Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt.
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] per brief"van 22 oktober 2007 en
door Dexia per brief van 30 oktober 2007 aanvullende stukken ingediend.
 
Daama is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.        Feiten
2.        Vorderingen [X]
3.        Standpunten [X]
4.    Standpunten Dexia
 
5.    Beoordeling van de vorderingen.
 
1.    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsnpvolgster onder algemene titel van Bank Labouchcre N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar ree hts voorgangsters) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y] (hierna [Y]).
 
1.3.  Op of omstreeks 7 december 1999 heeft [X] een leaseovereenkomst ondertekend met de naam Legio I.B.* Plan waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchcre {hierna: leaseovereenkomst I) Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 13003792 vooreen periode van 60 maanden. De overeen kom si bepaalt onder meer dat [X] in lotaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 3.175,42 aandelen least en dat [X] een bedrag van €1.815,- verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 4.990,42 waarin begrepen € 1.815,- rente. Per 6 december 2004 is deze overeenkomst door Dexia beëindigd.
 
1.4.  Op of omstreeks 17 mei 2000 heeft [X] een leaseovereenkomst ondertekend met de naam WinstVerDrieDubbelaar waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchcre (hierna: leaseovereenkomst II) Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 74410605 voor een periode van 36 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 39.021,24 aandelen least en dat [X] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 227,43 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 47.208,72 waarin begrepen € 8.187,48 rente. Per 4 oktober 2002 is deze overeenkomst door Dexia beëindigd.
 
1.5.  Op of omstreeks 14 juni 2000 heeft [X] vier leaseovereenkomst en ondertekend met de naam WinstVerDrieDubbelaar waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: leaseovercenkomsten III, IV, V en VI) Deze overeenkomsten zijn aangegaan onder nummers 74582798, 74582799, 74582801 en 74582802, elk voor een periode van 36 maanden. De overeenkomsten bepalen elk onder meer dal [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 23.914,80 aandelen least en dat [X] een bedrag van € 4.516,20 verschuldigd was. De totale leasesom per overeenkomst beliep € 28.431.- waarin begrepen € 4.516,20 rente. Per 4 oktober 2002 zijn deze overeenkomsten door Dexia beëindigd.
 
1.6.  [X] was ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten 72 jaar oud en [Y] was 64 jaar oud. [X] was gepensioneerd beroepsmilitair en heeft HBS (B) en een officiersopleiding opleiding gevolgd. [Y] had geen beroep en heeft een Mavo-opleiding gevolgd. Het netto gezinsinkomen [X] was ongeveer € 2.136,- per maand in 1999 en in 2000€ 1.940.86 plus een bruto AOW pensioen van € 574,64 per maand dat [Y] met ingang van september 2000 ontving. [X] had in 1999 een vastgesteld vermogen van € 309.024,33. In 2000 was zijn vastgesteld vermogen € 392.066,11. [X] heeft eerder 6 leaseovereenkomsten gesloten, welke allen zijn geëindigd tussen
1997 en 2001. met een positief resultaat van in totaal € 123.517,24 en € 9.732,96 aan dividenden.
 
1.7.  [X] heeft terzake van leaseovereenkomst 1 aan Dexia betaald:
- op of omstreeks 1 januari 2000 een bedrag van € 1.815,-;
- op 27 december 2004 een bedrag van € 1.223,62 ter zake van de hierna genoemde eindafrekening.
 
1.8.  Op 6 december 2004 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van leaseovereenkornst I nog verschuldigd was € 1.223,62 bij een restant hoofdsom van € 3.130,04.
 
1.9.  [X] heeft ter zake van leaseovereenkomst II aan Dexia betaald:
- 29 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 6.595,47;
- op 2 oktober 2002 een bedrag van 6 20.585,81 ter zake van de hierna genoemde eindafrekening.
 
1.10. Op 4 oktober 2002 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] nog verschuldigd was € 20.585,81 bij een bedrag van € 1.566,38 aan achterstallige termijnbetalingen en € 37.880,93 aan restant hoofdsom.
 
1.11. [X] heeft uit hoofde van leascovereenkomst II van Dexia geen dividenden ontvangen.
 
1.12. [X] heeft ter zake van de leaseovereenkomsten III, IV, V en VI aan Dexia betaald:
- op of omstreeks 1 juli 2000 voor elk van de overeenkomsten een bedrag van € 4.516,20;
- op 2 oktober 2002 voor elk van de overeenkomsten een bedrag van € 12.898,25 ter zake van de hierna genoemde eindafrekening.
 
1.13. Op 4 oktober 2002 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] nog verschuldigd was € 12.898,25 bijeen bedrag van € 1.094,87 aan achterstallige termijnbetalingen en € 23.104,06 aan restant hoofdsom.
 
1.14. [X] heeft uit hoofde van de leaseovereenkomsten III, IV, V en VI van Dexia geen dividenden ontvangen.
 
1.15. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsien.
 
1.16. Bij brief van 10 februari 2003 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van alle bovengenoemde leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van 14 dagen. Ter comparitie van 7 november 2007 heeft [X] zijn vorderingen met betrekking tot leaseovereenkomst I en de BKR-registratie laten vallen.
 
2.    Vorderingen [X]
 
-     [X] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat de leaseovereenkomsten II, III, IV, V en VI bij de onder
1.17 bedoelde brief buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans deze te vernietigen,
allhans te ontbinden wegens wanprestatie;
-  voorzover de nietigheid of ontbinding van de leaseovercenkomsten niet wordt
uilgesproken, te verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X]
gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij
jegens [X] had moeien betrachten;
-  Dexia te veroordelen tot betaling van de som van alle volgens [X] door
hem aan Dexia betaalde bedragen ad € 98.431,09, te vermeerderen met de wettelijke
rente over dat bedrag vanaf de dag van de betalingen tol aan de dag der algehele
voldoening;
-  Veroordeling van Dexia in de werkelijk gemaakte proceskosten [X].
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de leaseovereenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid I sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[X] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplichten), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast heeft [X] zich er op beroepen dal Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de overeenkomst als gevolg daarvan nietig zou zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle financiële gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten, althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, waarbij [X] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen [X] en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
 
4.3.  Dexia betwist dat de leaseovereenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
 
4.4.  Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 

7.    Beoordeling van de vorderingen
 
7.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1); artikel 1 :88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89.
 
7.2.  Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
7.4.  De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. [Y] heeft het beroep op vernietiging van leaseovereenkomsten II, III, IV, V en VI allen binnen de termijn van 3 jaar gedaan. Er wordt derhalve van uitgegaan dat [Y] de leaseovereenkomsten II, III, IV, V en VI tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen [X] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomst II. III, IV, V en VI te worden gerestitueerd. Overwogen wordt dat Dexia in haar conclusie van antwoord gesteld heeft dat [X] voor leaseovereenkomst II geen 36 maar 29 maand termijnen van € 227,43 heeft betaald. [X] heeft hierop op de comparitie niet gereageerd zodat de kantonrechter er van uit gaat dat het door Dexia gestelde bedrag het juiste is.
 
Wettelijke rente
 
7.5.  De gevorderde wettelijke rente is toewjjsbaar over het in 7.4 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.17 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve mei ingang van 24 februari 2003.
 
7.6.  De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
7.7.  Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding, welke worden toegewezen volgens het in deze seelor gebruikelijk tarief.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
7.8.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
7.9.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsien gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechler:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de leaseovereenkomsten II, III, IV, V en VI van toepassing is en dat deze leaseovereenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan eisers te voldoen:
-     € 96.839,08 als hoofdsom;
-     de wettelijke rente over € 96.839,08 vanaf 24 februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde [X]
gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                           €            199,-
- voor het exploot van dagvaarding                      €             84,82
- voor salaris van gemachtigde                            €         1.400,-
In totaal:                                                        €            683,82
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
IV.   wijst het meer of anders gevorderde af;
 

Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL