Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak- en rolnummer: 771597 DX EXPL 06-60
Vonnis van 7 mei 2008
F.no.:6l9
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X] of eisende partij,
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
de dagvaarding van 8 maart 2006. met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmcdedeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft Dexia per fax van 7 december 2007 verklaard dat Jacobs een afschrift heeft overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia. met
producties.
 
Bij tussenvonnis van 2 april 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 9 april 2008. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] bij fax van 3 april 2008 een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis, met producties, en door Dexia per fax van 7 april 2008 aanvullende stukken ingediend. De kantonrechter heeft bepaald dat deze stukken bij de processtukken worden gevoegd.
 
Ter comparitie zijn verschenen:
- [X]. in persoon bijgestaan door mr. J.C.T. Papeveld:
- namens Dexia: D.M. Zori. bijgestaan door mr. F.R.H, van der Leeuw.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomst gehuwd met [Y] (hierna: [Y]) en verkeerde in de volgende omstandigheden:
Geboortejaar [X]: 1954                   [Y]: 1954
Beroep [X]: vloerenlegger                [Y]: alphahulp
Opleiding [X]: LTS                          [Y]: Ulo
Netto gezinsinkomen per maand: circa € 1.700,-
Vermogen (na aftrek van schulden): circa € 30.000,-
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
 
1.3.  [X] heeft de volgende lease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst):
 
Nr. Contractnr.  Datum     Naam van de overeenkomst   Leasesom Looptijd Termijn
1.  56088550     03-11-2000 Profit Effect Vooruitbetaling € 14.966.40 120 maanden € 62.14
[Y] heeft de lease-overeenkomst meeondertekend.
 
1.4.  De eerste betaling aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst vond plaats op 21 december 2000.
 
1.5.  Per 8 november 2005 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomst nog verschuldigd was € 5.320.73, welk bedrag [X] niet heeft betaald.
 
1.6.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens van de lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna; de bijlage).
 
2.    Conventie
 
Vordering
 
2.1.  [X] vordert op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht dat de overeenkomst is of wordt vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen in het kader van de onderhavige overeenkomst aan Dexia is betaald vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia. Voorts vordert [X] Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel. althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000.-. Tenslotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
 
Verweer
 
2.2.  Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [X].
 
3.    Reconventie
 
Vordering
 
3.1.  In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 5.212,97. zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na de datum van de eindafrekening aldus vanaf 12 november 2000 (de kantonrechter leest hier: 22 november 2005), stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
 
Verweer
 
3.2.  [X] voert gemotiveerd verweer tegen de vordering in reconventie.
 
4.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
4.1.  Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Daarbij zal eisende partij in conventie in alle gevallen worden aangemerkt als 'eisende partij'. Geoordeeld wordt als volgt.
 
4.2.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 maart 2008. LJN BC2837. zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
 
-  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-   De toepasselijkheid van de WCK en de andere door de eisende partij genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te
dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
-  Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende reclame.
-  Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling.
-  Er is onvoldoende reden om te twijfelen aan de feitelijke verwerving van de effecten door Dexia.
-  Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia. wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomst, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden.
 
4.3.  Dexia heeft niet in voldoende mate voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know vour customer' -principe. Dat brengt met zich mee dat de lease-overeenkomst niet tot stand had behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door de eisende partij geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
 
4.4.  Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan aan haar zorgplicht om de eisende partij op niet mis te verstane wijze te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomst. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
4.5.  Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan de eisende partij toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van de eisende partij die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van de eisende partij, de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van de eisende partij.
 
4.6.  Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij categorie 3 (als bedoeld het vonnis van 27 april 2007) van toepassing zoals in de bijlage wordt vermeld. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 60% van het nadeel voor rekening van de eisende partij dient te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Hierbij wordt nog opgemerkt dat twee andere, door Dexia in haar conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie onder punt II. genoemde leaseovereenkomsten. die door [X] zijn afgesloten bij voornoemde beoordeling buiten beschouwing zijn gelaten nu [X] over deze overeenkomsten niet procedeert, meer specifiek: nu [X] met betrekking tot deze overeenkomsten geen vordering heeft ingesteld.
 
4.7.  Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld (zijnde de termijnen over de eerste 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder "in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden" vermelde bedrag wegens in verband met de overeenkomst gedurende de eerste 60 maanden de overeenkomst ontvangen en verrekende dividenden en het overige voordeel dat is genoten.
 
4.8.  Van dit nadeel dient, gelet op het in 4.6 genoemde percentage, een bedrag voor rekening van de eisende partij te blijven gelijk aan het onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
4.9.  Door of ten behoeve van de eisende partij is in het kader van de lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de overeenkomst onder
betaald" vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle ontvangen dividenden als vermeld onder "ontvangen dividenden" en het bedrag dat voor rekening van de eisende partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan de eisende partij dient te voldoen het onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
4.10. Hetgeen de eisende partij terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomst aan is Dexia betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de overeenkomst onder '% rente', telkens vanaf de betaaldatum.
 
4.11. De door de eisende partij gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen nu schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
 
4.12. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom.
 
4.13. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
4.14  Voor zover de vordering van [X] is gericht op een verklaring voor recht wordt deze afgewezen, omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
 
4.15. De overigens door de eisende partij ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
4.16. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
4.17. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
In conventie en in reconventie
 
4.18. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
4.19. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar hij voorraad te verklaren.
 
4.20. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.    veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen € 219,73, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 6,4% van elke uit hoofde van de lease-overeenkomst verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht                €       196.00
voor salaris van gemachtigde                €       150,00
totaal                                               €       346.00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI.   wijst de vordering af:
 
VII.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil voor salaris van gemachtigde.
 

Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL