Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 76884 ha za 06-272
datum vonnis:
24 oktober 2007 (pi)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige
kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van;
[X]
en
[Y],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in
conventie, gedaagden in reconventie,
verder te noemen [X],
procureur: mr.
E.H. Hoeksma,
tegen
de naamloze vennootschap Dexia Bank
Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventies
verder te noemen Dexia,
procureur: mr. J.
Vestering,
advocaat mr. H, Post te Helmond.
Procesverloop
[X] heeft Dexia bij inleidende dagvaarding van 17
februari 2006 gedagvaard. Na schorsing is de procedure hervat middels akte van
[X] van 2 mei 2007. Dexia heeft vervolgens een conclusie van antwoord in
conventie tevens conclusie van eis in reconventie genomen, [X] heeft een
conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in
reconventie tevens houdende akte vermeerdering en vermindering eis genomen en
Dexia een conclusie van dupliek in conventie tevens houdende conclusie van
repliek in
reconventie.
Na conclusie van dupliek in reconventie hebben partijen vonnis
verzocht.
De beoordeling van het geschil en de
motivering van de beslissing
In conventie
De vordering (kort samengevat)
1. Tussen [X] en Labouchere N.V., een
rechtsvoorganger van Dexia, is
rechtstreeks -i.e. zonder bemiddeling door een
tussenpersoon- een overeenkomst genaamd
"(WinstVer10dubbelaar" onder nummer
76101470, gedateerd 16 oktober 2000 (productie 2
dagvaarding).
2. Deze overeenkomst hield in het
leasen van een aantal Legio WinstVer! ODubbelaar Certificaten met een totale
hoofdsom van € 16.727,40, daarover te betalen rente tijdens de looptijd van de
lease-overeenkomst van € 13.614,00, derhalve een totaal overeengekomen leasesom
van € 30,341,40.
3. Verdere voorwaarden:
2. De leaseovereenkomst is
aangegaan voor een ononderbroken periode van 120 maanden, te rekenen vanaf de
dagtekening..... behoudens tussentijdse opzegging conform het bepaalde in
artikel 3.
3. Lessee kan deze lease-overeenkomst na 60
maanden dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder annuleringskosten
beëindigen, Onder betaling of verrekening van de
hoofdsom.
4. De lease-som bedraagt:
a. Het totaal van
120 gelijke termijnen van zegge f 250,00 (€113,44) De eerste maandtermijn dient
te worden voldaan op of omstreeks de eerste dag van de maand volgend op de
dagtekening van deze lease-overeenkomst en daarna telkens op of omstreeks de
eerste van de daarop volgende maand.
b. Een bedrag van f 100,— op of
omstreeks de 199e maand,
c Aan het einde van de lease-overeenkomsi het
restant van zegge: f 36.762,33 (€ 16.682,02).
......
8. Bij beëindiging
van deze lease-overeenkomst vanaf de 60= maand heeft lessee recht op uitbetaling
die gelijk is aan de waarde van de Certificaten op het moment van verzilvering,
minus de totale hoofdsom van deze
lease-overeenkomst.
.......
4. In voornoemde zin heeft [X] in
totaal 62 termijnen a € 113,44 betaald, totaal een bedrag van €
7.033,22.
5. Bij brief van 11 oktober 2005
(productie 3 dagvaarding) gaf Dexia aan [X] te kennen dat de WinstVer10Dubbelaar
boetevrij kon worden beëindigd en op dat moment een restschuld was ontstaan van
€ 4.836370, waarop ingevolge artikel 9 der overeenkomst nog in mindering kon
strekken 10% van de 60 termijnbetalingen, een bedrag van € 680,64; resterende
aldus een restschuld van 6 4.1.56,06.
6. Bij brief van 4 januari 2006 heeft
[X] Dexia aansprakelijk doen stellen, de lease-overeenkomst buitengerechtelijk
ontbonden en vernietigd en gesommeerd het bedrag der betaalde termijnen te
restitueren. Zijn echtgenote [Y] heeft bij brief van 26 januari 2006 de
WinstVer10Dubbelaar vernietigd met een beroep op de ontbrekende toestemming
harerzijds in de zin van artikel 1:88 e.v. BW.
7. [X] baseert zijn na te melden
vordering op het zodanig tekortschieten van Dexia in de nakoming van de op haar
rustende zorgplicht, dat [X] gerechtigd is de lease-overeenkomst te ontbinden;
tevens beroept [X] zich op de bepalingen van de Wet Consumenten Krediet (WCK),
met name het ontbreken van de vereiste vergunning ex artikel 9 van die wet en
dienvolgens nietigheid van de lease-overeenkomst,
8. [X] vordert:
I. Verklaring voor recht dat de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk
vernietigd is c.q. die alsnog te
vernietigen c.q. nietig te verklaren;
II. Dexia te veroordelen lot
betaling van € 7.033,28 althans € 4.955,25;
III. Het bedrag sub II te
vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der tekortkoming,
althans
vanaf de dag dat Dexia in verzuim verkeert (1 februari 2006) althans vanaf de
dag
der dagvaarding tot aan de betaling;
IV. Dexia te bevelen op
straffe ener direct opeisbare dwangsom groot € 500,-- per dag te verbeuren voor
iedere dag dat Dexia na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit
bevel te voldoen, het BKR op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te
maken;
V. Een en ander met kostenveroordeling van Dexia en
uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
9. Bij conclusie van repliek
vermeerdert [X] zijn eis met een aangevulde grondslag in de vorm van een
onrechtmatige daad zïjdens Dexia en voert subsidiair een vermindering van eis op
vanwege herberekening na de door Dexia overgelegde eindafrekening tot een door
Dexia terug te betalen bedrag ad € 4.750,61.
Het verweer van Dexia (kort
samengevat)
10. Anders dan in de dagvaarding gesteld heeft [X]
gereageerd op een mailmg van de Bank (en is niet benaderd door het call center).
Die mailing bestond uit onder meer een brochure betreffende-de
WinstVer10Dubbelaar. [X] heeft derhalve in alle rust van het nodige kunnen
kennis nemen om vervolgens middels het ondertekenen van bet aanvraagformulier
respectievelijk de overeenkomst de WinstVer10Dubbelaar af te
sluiten,
11. Uit hoofde van de overeenkomst diende
[X] gedurende 120 maanden maandelijks een bedrag van€ 113,44 bestaande uit rente
over de aankoopsom van de portefeuille aan de Bank te voldoen.
Op of
omstreeks de 119e maand moest [X] een bedrag van € 45,38 en aan het einde van de
looptijd een bedrag van € 16.727,40 aan de Bank betalen.
12. De overeenkomst is wegens
betalingsachterstand van [X] echter al per 11 juli 2006 tussentijds beëindigd.
Volgens de opgemaakte eindafrekening (productie 4 CvA) bleef een restschuld van
€ 4.565,33, die Dexia in reconventie vordert.
13. Voor alles stelt Dexia dat [X] in
strijd handelt met zijn substantiëringsplicbt ex artikel 111 lid 3 Rv, aangezien
hij verzuimt de van Dexia bekende verweren in de dagvaarding op te
nemen.
14. Voorts betwist Dexia dat de
WinstVer10Dubbelaar onder het bereik van de WCK valt, het toestemmingsvereiste
ex artikel 1:88 e.v. BW op effectenleaseovereenkomsten van toepassing is,
bovendien de mogelijkheid van een beroep daarop inmiddels verjaard., de bancaire
zorgplicht op grond van de NR 99 niet voor deze WinstVer10Dubbelaar geldt en
-zoal aan te nemen- het causale verband tussen verwijten op laatste punt en het
door [X] geleden beleggingsnadeel ontbreekt.
Voor zover al tot toekenning van
enige schade(vergoeding) aan [X] kan worden toegekomen;, betwist Dexia de omvang
van die gestelde schade, en beroept zich op eigen schuld van [X] in de zin van
artikel 6:101 BW.
Wat betreft de BKR-notering stelt Dexia slechts tot enige
mededeling en niet tot wijziging of doorhaling van die registratie gehouden (en
veroordeeld) kan worden.
In reconventie
15. Dexia vordert veroordeling van [X] tot
betaling van € 4.565,33 met de contractuele rente althans de wettelijke
rente.
De beoordeling
In conventie
16. De overeenkomst WinstVer10Dubbelaar
onder nummer 76101470 d.d. 16 oktober 2000 gesloten, staat tussen partijen
vast.
Dat geldt ook voor totaal overeengekomen leasesoro van € 30.341,40, de
looptijd van 120 maanden, de maandelijkse verplichting van [X] tot betaling van
€ 113,44 en verdere voorwaarden als hiervoor onder (3) weergegeven.
17. Als onvoldoende weersproken staat
eveneens vast dat [X] 62 termijnen ad € 113,44 = € 7.033,22 aan de Bank heeft
voldaan, zomede Dexia de WinstVer10Dubbelaar wegens betalingsachterstand per 11
juli 2006 heeft beëindigd en alstoen een restschuld voor [X] resteerde van €
4.565,33.
WCK
18. De rechtbank acht de WCK
op deze WinstVer10Dubbelaar niet van toepassing vanwege overschrijding door de
overeengekomen totale leasesom van het op 13 november 2000 geldende grensbedrag
dezer wet van € 22.652,—.
artikel 1:88 e.v. BW
19. In een eerdere volstrekt vergelijkbare
zaak (rechtbank Almelo 26 november 2003 LJN:AN 9138) heeft deze rechtbank al
uitgemaakt dat leaseovereenkomsten als de onderhavige niet als huurkoop in de
zin van deze bepalingen zijn te kwalificeren en derhalve het
toestemmingsvereiste van de echtgenote [Y] niet geldt.
Zorgplicht; onrechtmatige
daad
20. Anders dan [X] ziet de rechtbank de
overeenkomst WinstVer10Dubbelaar niet als een beleggingsovereenkomst.
Immers
-zoals duidelijk uit de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar blijkt- is het voor- of
nadeel uitsluitend gerelateerd aan de eindkoers ten opzichte van de heginkoers
van WinstVer10Dubbelaar Certificaten als factor ten opzichte van de (geleasede)
hoofdsom. De rechtbank kwalificeert dit als een eenvoudige kans overeenkomst
zonder zelfstandig beleggingskarakler, len aanzien waarvan niet enige en ten
deze relevante zorgplicht, als bijvoorbeeld voortvloeiende uit NR 99, voor Dexia
heeft te gelden.
Dienvolgens kan [X] daarop niet enige vordering uit hoofde
van onrechtmatige daad baseren.
Conclusie
21. Op grond van het
voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de gevorderde ontbinding,
vernietiging en/of onrechtmatige daad en de daarop gegronde respectievelijk van
afgeleide vorderingen van [X] allen afgewezen dienen te worden met veroordeling
van [X] als in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van
Dexia.
In reconventie
22. De vordering uit hoofde van de per 11
juli 2006 bestaande restschuld ad € 4.565,33 is in principe toewijsbaar, de
opeisbaarheid is door [X] niet bestreden en de wettelijke rente is verschuldigd
vanaf 2 maart 2007 (productie 4 CvA),
23. Hoewel de door [X] ingeroepen
restitutieformule dezer rechtbank ten deze niet (rechtstreeks) toepasbaar is,
ziet de rechtbank toch aanleiding aan dit beroep tegemoet te komen middels het
op diezelfde gronden terugbrengen van het in reconventie aan Dexia toe te wijzen
bedrag tot dat van de openslaande som blijkend uit de door Dexia gerelateerde
Duisenbergformule (punt 17 CvD) van 66,7% van de restschuld € 4.565,33 = €
1.520,25,
24. Als ieder gedeeltelijk in het ongelijk
gesteld, dient elke partij de eigen kosten van de procedure in reconventie te
dragen.
De beslissing
In conventie:
I. Wijst af de vorderingen van [X]
tegen Dexia.
II. Veroordeelt [X] in de kosten van de
procedure aan de zijde van Dexia gevallen en tot op deze uitspraak begroot op €
296,-- aan griffierechten en € 768,-- aan salaris voor de
procureur.
in reconventie:
III. Veroordeelt [X] om aan Dexia te betalen een
bedrag van € 1.520,25 (éénduizendvijfhonderdtwintig EURO vijfentwintig eurocent)
te vermeerderen met
wettelijke rente vanaf 2 maart 2007 tot aan de dag der
voldoening.
IV. Compenseert de proceskosten, des dat
iedere partij de hare drage.
V. Wijst af het meer of anders
gevorderde,
In conventie en
reconventie:
VI. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door
mr. J.H. van der Veer en op 24 oktober 2007 in het openbaar uitgesproken in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL