Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 204041 CV EXPL
06-517
Uitspraakdatum: 28 november 2007
Vonnis in de zaak
van:
[X] en [Y],
beiden wonende te
[woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
verder
ook te noemen respectievelijk: [X], [Y] en gezamenlijk
[X]
c.s.,
gemachtigde: mr. C.J.R. van Binsbergen,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in
conventie,
eiseres in reconventie,
verder ook te noemen:
Dexia
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
Het procesverloop
[X] c.s. hebben bij dagvaarding van 16 januari
2006 een vordering ingesteld.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet
collectieve afwikkeling massaschade
(WCAM). Vervolgens is vastgesteld dat de procedure
is geschorst.
Na de
zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof
te
Amsterdam hebben [X] c.s. een afschrift overgelegd van de opt-out
verklaring als bedoeld
in artikel 7:908 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek
(BW), waarin zij verklaren niet aan de
verbindendverklaring gebonden te
willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de
onderhavige procedure
wordt hervat.
Vervolgens is ingediend de conclusie van antwoord in conventie
tevens conclusie van eis in
reconventie van Dexia, met producties.
Daarna
hebben [X] c.s. en Dexia respectievelijk een conclusie van repliek in
conventie,
tevens conclusie van antwoord in reconventie, en een conclusie van
dupliek in conventie,
tevens conclusie van repliek in reconventie,
genomen.
[X] c.s. hebben daarop een conclusie van dupliek in reconventie
genomen.
Ten slotte is heden uitspraak
bepaald.
1. De vaststaande
feiten
a. Dexia is de
rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna:
Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar
ree hts
voorgangsters) daar mede onder begrepen.
b. [Y] was
ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst gehuwd met
[X].
c. Op of omstreeks 24 november 2000 heeft [Y]
een effecten leaseovereenkomst ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld
met als wederpartij Legio-Lease. Deze overeenkomst draagt de naam
"WinstVerDriedubbelaar" en is aangegaan onder nummer 29404772. De overeengekomen
totale lease-som bedraagt € 46.431,48, waarvan € 7.375,32 te betalen aan rente
tijdens de gehele looptijd. De totale aankoopsom van de gcleasctc effecten
bedraagt € 39.056.16. De looptijd van de leaseovereenkomst is 36 maanden. De
overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] dient te voldoen de som van 36 gelijke
maandtermijnen met een korting van 10% ten bedrage van € 7.375,32 na
ondertekening van de lease-overeenkomst, een bedrag van € 45,38 omstreeks de 35e
maand en aan het einde van de lease-overeenkomst een bedrag van € 39.010,78,
welk restant in principe wordt verrekend met de verkoopbrengst van de waarden.
Op 24 november 2003 is deze overeenkomst beëindigd. De restschuld bedraagt
€26.910,46.
d. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de
lease-overeenkomst.
e. Bij brief van 6 februari 2003
heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid van de
lease-overeenkomst ingeroepen, althans vernietiging in rechte aangekondigd en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
2. Vorderingen
[X] c.s. in conventie
[X] c.s. vorderen bij vonnis, zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst bij
de onder l.e bedoelde brief buitengerechtelijk is vernietigd, althans deze te
vernietigen, en Dexia te veroordelen tot terugbetaling van de door [Y] aan Dexia
betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf (primair) 7
februari 2003 althans (subsdiair) de datum van dagvaarding, beide tot de dag der
algehele voldoening.
3. Standpunten
[X] c.s.
3.1 [X] c.s. stellen dat de
lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel
7A-1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW
en dus de toestemming behoefde van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW.
Omdat hij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft hij de
leaseovereenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen. [Y] legt voorts aan haar
vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag, dat zij door toedoen van Dexia heeft
gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar
zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast heeft [Y] zich
erop beroepen dat Dexia heeft gehandeld in strijd met een aantal door haar
genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen
en criteria en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig zou zijn,
danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens haar heeft
3.2 Volgens [Y] is Dexia
aansprakelijk voor de door haar geleden schade. De schade beslaat volgens [Y]
uit alle financiële gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomst, althans
uit de reeds betaalde bedragen.
3.3. Voor zover de vorderingen zijn
ingesteld door [X] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 BW.
4. Standpunt
Dexia
4.1 Dexia betwist de
vorderingen van [X] c.s. en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst
niet kan worden aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen
sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort
gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de
onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat
partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia
stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming
ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] dit ook heeft
gedaan.
4.3 Dexia betwist dat de
lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn
geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [Y] bij het aangaan van de
lease-overeenkomst over alle relevante informatie. Dexia betwist dat zij de
bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] c.s. genoemde wetten en
regelingen ntet in acht zou hebben genomen. Tenslotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Vorderingen
Dexia in reconventie
In reconventie vordert Dexia [Y] te veroordelen
tot betaling van € 26.910,46, zijnde het saldo van de door Dexia opgestelde
eindafrekening.
6. Verweer in
reconventie
[X] c.s. hebben tegen de vordering gemotiveerd
verweer gevoerd.
7. Beoordeling
van de vorderingen in conventie en reconventie
7.1 In het vonnis van de
rechtbank Amsterdam van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een
soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven
gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov
8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet
wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel
mogelijk gezamenlijk worden behandeld. In het onderhavige geval komt dat neer op
het volgende.
Huurkoop/bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
BW
7.2. Een lease-overeenkomst als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is
op deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW
huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden geven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. [X] heeft de lease-overeen komst
binnen de verjaringstermijn van 3 jaar, derhalve tijdig, vernietigd bij brief
van 6 februari 2003 wegens het ontbreken van toeslemming. Dit brengt met zich
dat hetgeen terzake deze overeenkomst aan Dexia is betaald als onverschuldigd
betaald aan [Y] dient te worden gerestitueerd, zijnde een bedrag van € 7.375,32.
Gesteld, noch gebleken is dat [Y] uit hoofde van de lease-overeenkomst
dividenden heeft ontvangen.
7.4 Ten aanzien van de
restitutieverplichtingen heeft Dexia nog gesteld dat aan haar de betaalde rente
toekomt nu zij de vorderingen tot betaling daarvan te goeder trouw bezat (art.
6:206 jo. 3:120 BW). Voorts heeft Dexia zich erop beroepen dat zij op de voet
vanartikel 3:53 lid 2 en 6:210 lid 2 BW een vergoeding dient te ontvangen voor
de prestatie die zij heeft verricht en die volgens haar niet meer ongedaan
gemaakt kan worden, waarbij zij doelde op de kans die [Y] heeft gehad dat de
geleasete effecten in waarde zouden stijgen. Daarnaast beroept Dexia zich op
artikel 6:278 BW, stellende dat in de restitutieverplichtingen de gewijzigde
waardeverhouding dient te worden verdisconteerd. In dit verband stelt Dexia
tevens dat de redelijkheid en billijkheid zich ertegen verzetten dat de
koersdaling van de onderliggende effecten geheel voor haar rekening blijft. De
kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Een beperking van de
restitutieplicht op de aangevoerde gronden, wat daar verder ook van zij,
verdraagt zich niet met de gezinsbescherming die ten grondslag ligt aan de
vernietiging op de voet van artikel 1:89 BW.
7.5 De gevorderde wettelijke
rente is toewijsbaar over het in 7.3 bedoelde bedrag vanaf het moment waarop
Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [X]
in zijn onder l.c bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek!, derhalve
met ingang van 20 februari 2003.
7.6 Nu [Y] ingevolge dit vonnis
geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met
betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de
gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar
na te melden betalingsverplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen
na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
7.7 De overige stellingen van
partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
7.8 Uit het voorgaande volgt
dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden
afgewezen.
7.9 Gelet op de uitslag van de
procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te
7.10 Nadat aan dit vonnis is voldaan
zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
De beslissing
De kantonrechter:
In conventie
I verklaart voor
recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeen komst van toepassing is en dat de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan
eisers te voldoen:
- € 7.375,32 als
hoofdsom;
- de wettelijke rente over € 7.375,32
vanaf 20 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure aan de zijde van eisers gevallen, tot op heden begroot
op:
- voor verschuldigd
griffierecht
€
103,=
- voor het exploot van
dagvaarding
€
84,87
- voor salaris van
gemachtigde
€ 500,=
In
totaal:
€ 687,87
één en
ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
IV. veroordeelt Dexia om binnen
tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel
te berichten dat [Y] geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomst meer
heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,= voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,=;
verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of
anders gevorderde af;
In reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure aan de zijde van eisers gevallen, tot op heden begroot op €
125,=
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. E.
van der Pol, kanton rechter-plaatsvervanger, bijgestaan door de griffier en op
28 november 2007 in het openbaar uitgesproken.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL