Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
Rechtbank ALKMAAR
 
Sector Kanton
 
Locatie Hoorn
 
Rolnummer: 200443 CV EXPL 05-3999
Vonnis van: 2 juni 2008
F.no.: 617
 

Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
1.  [X],
2.  [Y],
beiden wonende te [woonplaats].
eisers in conventie,
verweerders in reconventie.
nader te noemen respectievelijk [Y], [X] en gezamenlijk [X] c.s.
gemachtigde: mr. M. Bonefaas.
 
tegen:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V..
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam.
gedaagde in conventie.
eiseres in reconventie.
nader te noemen Dexia.
gemachtigde: dw. P. de Ruijter.
 
Procedure
 
1     Het volgende processtuk is ingediend:
-     de dagvaarding van 30 november 2005, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Vervolgens is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X c.s] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:809 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
 
-     de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie.
met producties.
-     de conclusie van repliek in conventie, tevens akte wijziging/vermeerdering van eis
in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, tevens voorwaardelijk
incident tot voeging in reconventie;
-     de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in
reconventie, tevens houdende antwoord in voorwaardelijk incident tot voeging in
reconventie:
-     de conclusie van dupliek in reconventie.
 
Bij tussenvonnis van 3 december 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 22 april 2008. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X c.s] zowel per brief van 21 januari 2008 als per brief van 7 april 2008 aanvullende stukken toegezonden en door Dexia per fax van 16 april 2008 een akte met productie. Deze stukken behoren tot de gedingstukken.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgsler onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] c.s. heeft de navolgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop zij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna: de leaseovereenkomst):
 
Nr. Contract nr.   Datum        Naam van de overeenkomst  Leasesom    Maandtermijn
1. 59113230       12-04-2000  Korting Kado                     € 49.008,92  € 226,08
 
1.3.  [X] was bij het aangaan van de lease-overeenkomst gehuwd met [Y], die aan [X] geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van de lease-overcenkomst.
 
1.4.  Per 11 juli 2006 heeft Dexia. nadat [X] niet aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomst voldeed, de eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomst nog verschuldigd was een bedrag van € 11.896,99, welk bedrag [X] niet heeft voldaan.
 
1.5.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.6.  Bij brief van 28 juni 2005 heeft [Y], respectievelijk bij brief van 5 september 2005 heeft gemachtigde namens [Y], met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 10 dagen.
 
2.    Vorderingen [X c.s] in conventie

[X c.s] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
 
Primair
 
I.    de lease-overeenkomst nietig te verklaart op grond van artikel 9 Wck:
 
Subsidiair
 
II.   voor recht te verklaart dat lease-overeenkomst bij brief van 28 juni 2005. althans 1 september 2005 door en namens [Y] rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd, althans de lease-overeenkomst in rechte vernietigt op grond van artikel 1:88 jo 1:89 BW;
 
Meer subsidiair
 
III.  de lease-overeenkomst in rechte vernietigt op grond van dwaling;
 
In alle bovengenoemde gevallen
 
IV.   Dexia veroordeelt tot terugbetaling van alle (periodieke)betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht (artikel 6:203 BW), vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf elk afzonderlijk moment dat de (periodieke) betaling is verricht tot aan de dag van algehele terugbetaling; en
 
V.    [X] financieel terug brengt in de situatie waarin zij zich bevond ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst, hetgeen meebrengt dat Dexia niets meer heeft of zal hebben te vorderen van [X], alsmede - ten overvloede - dat enige waardedalingen van de effecten voor rekening van Dexia komen of blijven:
 
meer subsidiair
 
VI.   Dexia op grond van onrechtmatige daad c.q. wanprestatie veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan [X] ter grootte van elke (periodieke) betaling die [X] aan Dexia heeft verricht. vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele betaling, vermeerderd met al hetgeen Dexia te vorderen heeft of zal hebben van [X]:
 
In alle gevallen
 
VII.  Dexia veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het te in dezen wijzen vonnis enige registratie bij de Stichting Bureau Krediet registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt met de lease-overeenkomst te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 5.000.- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet;
 
VIII. Dexia veroordeelt tot een betaling van een bedrag van € 952.- aan
buitengerechtelijke incassokosten, alsmede in de kosten van de procedure:
 
3.    Standpunten [X c.s]
 
3.1.  [X c.s] stelt dot de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X c.s] stelt zich op het standpunt dat de wet op het Consumentenkrediet (hierna: Wck) op de leaseovereenkomst van toepassing is. Aangezien Dexia niet over de vergunning bedoeld in artikel 9 Wck beschikte, is de lease-overeenkomst nietig op grond van artikel 3:40 lid 2 BW wegens strijd met een dwingende wetsbepaling. Voorts legt [X c.s] aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald. althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X c.s] zich erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar zou zijn, danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
 
3.2.  Volgens [X c.s] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade beslaat volgens [X c.s] uit de door hem aan Dexia betaalde bedragen, waarbij [X c.s] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.  Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X c.s] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Ten slotte is het recht om de lease-overeenkomst op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard. Daarbij beroept Dexia zich er op dat de betalingen van [X c.s] ter zake van de lease-overeenkomst hebben plaats gevonden van een en/of rekening die ten name van beide eisers stond, zodat [Y] in elk geval na ontvangst van het eerste dagafschrift op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomst.
 
4.3.  Dexia betwist dat de lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X c.s] bij het aangaan van de leaseovereenkomst over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X c.s] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen. Ten aanzien van de BKR-registratie brengt Dexia naar voren dat zij zelf niet tot schrapping van een registratie kan overgaan, maar hoogstens een melding bij het BKR kan doen. Voorts betwist Dexia de door [X c.s] gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
 
4.4.  Ten slotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening te worden gehouden met de eigen schuld van [X] krachtens artikel 6:101 BW. Dexia meent dat er geen reden is haar te veroordelen in de kosten van het geding. Ten slotte beroept Dexia zich op artikel 6:278 BW.
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie
 
In reconventie vordert Dexia [X c.s] te veroordelen tot betaling van € 11.896,99, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de contractuele rente ad 1.03%. althans de wettelijke rente, stellende dat [X c.s] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
 
6.    Verweer in reconventie
 
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijdt [X c.s] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. [X c.s] bestrijd dat artikel 6:278 BW van toepassing is. Voorts doet [X] een beroep op artikel 3:51 lid 3 BW. De verjaringsregel van artikel 3:52 BW is niet van toepassing op een verweer in rechte zodat [X] zich te allen tijde op de vernietiging van de lease-overeenkomsl door haar echtgenoot kan beroepen, aldus [X].
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
7.1.  In het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008. LJN: BC2837. en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007. LJN nummer BA 3914. zijn in soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid;
artikel 1:88/1:89 BW;
strijd met de WCK. en/of andere wetten en regelingen;
dwaling;
aansprakelijkheid voor tussenpersonen;
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR);
nakoming zorgplicht;
verdeling van het nadeel;
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 en het arrest van 28 maart 2008 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
 
7.2.  Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomsl van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toeslemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. hel arresl van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007. LJN: AZ9721. rov 2.12.3. alsmede HR 28 maart 2008. LJN: BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
7.4.  De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007. RvdW 2007. 68 en LJN: AY8771). Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ter zake het beroep op verjaring. Dexia stelt daartoe dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Voorts heeft Dexia gewezen op betalingen van op grond van de lease-overeenkomst verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de bankrekening die op naam van [X c.s.] stond. Aangezien zodanige belalingen hebben plaatsgevonden moet volgens Dexia ervan worden uitgegaan dat [Y] op de hoogte was van de lease-overeenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Ten slotte heeft Dexia een beroep gedaan op een telefoonnotitie waaruit zou blijken dat [Y] vanaf januari 2001 reeds op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomst.
 
7.5.  Met betrekking tot dit laatste is zijdens Dexia ter comparitie een stuk getoond waaruit dit zou moeten blijken. Uit dat stuk bleek echter niet met wie er exact waarover zou zijn gesproken. Dexia heeft in dit verband nog aangeboden een transcriptie van het telefoongesprek in het geding te brengen. Nu Dexia evenwel niet genoegzaam kon aangeven waarom zij deze transcriptie niet eerder had kunnen overleggen, is zij daartoe niet meer in de gelegenheid gesteld.
 
7.6.  [X c.s] heeft tegen de stellingen van Dexia ingebracht dat er pas sinds 19 augustus 2002 sprake is van een en/of rekening, hetgeen Dexia onweersproken heeft gelaten. Voorts heeft [X c.s] ter zitting uitvoerig en gedetailleerd uiteengezet dat hun financiλle huishouding sinds jaar en dag door [X] ter hand is genomen en dat [Y] daarvan geen specifieke kennis droeg. Deze uiteenzetting correspondeert met de schriftelijke verklaring die als productie 12 bij conclusie van repliek in conventie is overgelegd.
 
7.7.  In het licht van dit een en ander moeten de stellingen van Dexia met betrekking tot verjaring als onvoldoende gemotiveerd ter zijde worden gesteld. Dit brengt met zich dat als vaststaand ervan moet worden uitgegaan dat [Y] in elk geval tot het ontstaan van de en/of rekening geen weet had van het bestaan van de lease-overeenkomst. Daarmee is het beroep op artikel 1:89 BW bij brief van 28 juni 2005 binnen de daarvoor gestelde verjaringstermijn gedaan. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen door [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van de lease-overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
 
7.8.  Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder "betaald", 'ontvangen dividenden' en (door [X]) 'te ontvangen'. voor zover achter de lease-overeenkomst onder 'Art. 1:88 toegepast' een 'J' staat ingevuld.
 
Wettelijke rente
 
7.9.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 7.8 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling
in verzuim was. zijnde het moment waarop de door [Y] in zijn onder 1.6 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 8 juli 2005.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
7.10. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen berekend over
hel toegewezen bedrag naar het bij de sector kanton gebruikelijke tarief, neerkomende op € 952.-.
 
BKR-registratie
 
7.11. Nu [X c.s] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heelt, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van dit vonnis.
 
7.12. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.

Vordering in reconventie
 
7.13. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
Proceskosten
 
7.14. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
7.15. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding hel vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Tot slot
 
7.16. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
7.17. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd is:
 
II.   veroordeelt Dexia om aan [X c.s.] te belalen een bedrag van € 11.727,18. te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf X juli 2005 tot aan de dag der
algehele voldoening, alsmede een bedrag van € 952.- voor buitengerechtelijke incassokosten:
 
III.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X c.s] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht       €   192,00
voor het exploot van dagvaarding €    85,60
voor salaris van gemachtigde       € 1.050,00
totaal                                      € 1.327,60
 
IV.   veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X c.s.] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100.00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.00:
 
V.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad:
 
VI.   wijst af het meer of anders gevorderde:
 
in reconventie
 
VII.  wijst de vordering af;
 
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van eisers gevallen. tot op heden begroot op € 300.00 voor salaris van gemachtigde:
 
IX.   verklaart deze kostenvcroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den Reek. kantonrechter-plaatsvervanger, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL