Vonnis van de
kantonrechter
inzake
1. [X],
2.
[Y],
beiden wonende te [woonplaats].
eisers in
conventie,
verweerders in reconventie.
nader te noemen respectievelijk
[Y], [X] en gezamenlijk [X] c.s.
gemachtigde: mr. M. Bonefaas.
tegen:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND
N.V..
statutair gevestigd en kantoorhoudende te
Amsterdam.
gedaagde in conventie.
eiseres in reconventie.
nader te
noemen Dexia.
gemachtigde: dw. P. de Ruijter.
Procedure
1 Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 30 november 2005, met
producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure
aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Vervolgens is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007
van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X c.s] een afschrift overgelegd van de
opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:809 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW),
waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn.
Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in reconventie.
met
producties.
- de conclusie van repliek in conventie,
tevens akte wijziging/vermeerdering van eis
in conventie, tevens conclusie
van antwoord in reconventie, tevens voorwaardelijk
incident tot voeging in
reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie,
tevens houdende conclusie van repliek in
reconventie, tevens houdende
antwoord in voorwaardelijk incident tot voeging
in
reconventie:
- de conclusie van dupliek in
reconventie.
Bij tussenvonnis van 3 december 2007 is een comparitie
bepaald die heeft plaatsgevonden op 22 april 2008. Van hetgeen besproken is ter
comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze
comparitie zijn door [X c.s] zowel per brief van 21 januari 2008 als per brief
van 7 april 2008 aanvullende stukken toegezonden en door Dexia per fax van 16
april 2008 een akte met productie. Deze stukken behoren tot de
gedingstukken.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1.
Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgsler onder algemene
titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere/Legio
Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters
daaronder mede begrepen.
1.2. [X] c.s. heeft de navolgende
lease-overeenkomsten ondertekend waarop zij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna: de leaseovereenkomst):
Nr. Contract nr. Datum
Naam van de overeenkomst Leasesom
Maandtermijn
1. 59113230 12-04-2000 Korting
Kado 49.008,92 226,08
1.3. [X] was bij het aangaan van de
lease-overeenkomst gehuwd met [Y], die aan [X] geen schriftelijke toestemming
heeft verleend voor het aangaan van de lease-overcenkomst.
1.4. Per 11 juli 2006 heeft Dexia. nadat [X] niet
aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomst voldeed,
de eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de
lease-overeenkomst nog verschuldigd was een bedrag van 11.896,99, welk bedrag
[X] niet heeft voldaan.
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia
betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en
andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis
gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.6. Bij brief van 28 juni 2005 heeft [Y],
respectievelijk bij brief van 5 september 2005 heeft gemachtigde namens [Y], met
een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 10 dagen.
2. Vorderingen [X c.s] in
conventie
[X c.s] vordert, na wijziging van
eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad.
Primair
I. de lease-overeenkomst nietig te
verklaart op grond van artikel 9 Wck:
Subsidiair
II. voor recht te verklaart dat
lease-overeenkomst bij brief van 28 juni 2005. althans 1 september 2005 door en
namens [Y] rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd, althans de
lease-overeenkomst in rechte vernietigt op grond van artikel 1:88 jo 1:89
BW;
Meer subsidiair
III. de lease-overeenkomst in rechte vernietigt op
grond van dwaling;
In alle bovengenoemde gevallen
IV. Dexia veroordeelt tot terugbetaling van
alle (periodieke)betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht
(artikel 6:203 BW), vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf elk
afzonderlijk moment dat de (periodieke) betaling is verricht tot aan de dag van
algehele terugbetaling; en
V. [X] financieel terug brengt in de
situatie waarin zij zich bevond ten tijde van het sluiten van de
lease-overeenkomst, hetgeen meebrengt dat Dexia niets meer heeft of zal hebben
te vorderen van [X], alsmede - ten overvloede - dat enige waardedalingen van de
effecten voor rekening van Dexia komen of blijven:
meer subsidiair
VI. Dexia op grond van onrechtmatige daad
c.q. wanprestatie veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan [X]
ter grootte van elke (periodieke) betaling die [X] aan Dexia heeft verricht.
vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot
aan de dag der algehele betaling, vermeerderd met al hetgeen Dexia te vorderen
heeft of zal hebben van [X]:
In alle gevallen
VII. Dexia veroordeelt om binnen 48 uur na
betekening van het te in dezen wijzen vonnis enige registratie bij de Stichting
Bureau Krediet registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt met de
lease-overeenkomst te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van
5.000.- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet;
VIII. Dexia veroordeelt tot een betaling van een bedrag
van 952.- aan
buitengerechtelijke incassokosten, alsmede in de kosten van
de procedure:
3. Standpunten [X
c.s]
3.1. [X c.s] stelt dot de lease-overeenkomst moet
worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als
koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming
behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze
(schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de lease-overeenkomst
rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X c.s] stelt zich op het standpunt dat de wet
op het Consumentenkrediet (hierna: Wck) op de leaseovereenkomst van toepassing
is. Aangezien Dexia niet over de vergunning bedoeld in artikel 9 Wck beschikte,
is de lease-overeenkomst nietig op grond van artikel 3:40 lid 2 BW wegens strijd
met een dwingende wetsbepaling. Voorts legt [X c.s] aan zijn vorderingen
hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald.
althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en),
en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X c.s] zich erop dat
Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde
wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en
criteria en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig, althans
vernietigbaar zou zijn, danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft
gehandeld.
3.2. Volgens [X c.s] is Dexia aansprakelijk voor
de door hem geleden schade. De schade beslaat volgens [X c.s] uit de door hem
aan Dexia betaalde bedragen, waarbij [X c.s] tevens aanspraak maakt op
buitengerechtelijke kosten.
3.3. Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door
[Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X c.s] en
voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt
als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van
vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel
1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek
aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te
doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88
BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat
[Y] dit ook gedaan heeft. Ten slotte is het recht om de lease-overeenkomst op
deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard. Daarbij beroept Dexia zich er
op dat de betalingen van [X c.s] ter zake van de lease-overeenkomst hebben
plaats gevonden van een en/of rekening die ten name van beide eisers stond,
zodat [Y] in elk geval na ontvangst van het eerste dagafschrift op de hoogte was
van het bestaan van de lease-overeenkomst.
4.3. Dexia betwist dat de lease-overeenkomst door
dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming
van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens
Dexia beschikte [X c.s] bij het aangaan van de leaseovereenkomst over alle
relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van
toepassing - van de door [X c.s] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou
hebben genomen. Ten aanzien van de BKR-registratie brengt Dexia naar voren dat
zij zelf niet tot schrapping van een registratie kan overgaan, maar hoogstens
een melding bij het BKR kan doen. Voorts betwist Dexia de door [X c.s]
gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
4.4. Ten slotte betwist Dexia de schade, althans
betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening te
worden gehouden met de eigen schuld van [X] krachtens artikel 6:101 BW. Dexia
meent dat er geen reden is haar te veroordelen in de kosten van het geding. Ten
slotte beroept Dexia zich op artikel 6:278 BW.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
In reconventie vordert Dexia [X c.s] te veroordelen tot
betaling van 11.896,99, zijnde het resterende saldo van de door Dexia
opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de contractuele rente ad 1.03%.
althans de wettelijke rente, stellende dat [X c.s] in verzuim is met de nakoming
van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie
bestrijdt [X c.s] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. [X c.s] bestrijd dat
artikel 6:278 BW van toepassing is. Voorts doet [X] een beroep op artikel 3:51
lid 3 BW. De verjaringsregel van artikel 3:52 BW is niet van toepassing op een
verweer in rechte zodat [X] zich te allen tijde op de vernietiging van de
lease-overeenkomsl door haar echtgenoot kan beroepen, aldus [X].
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het arrest van de Hoge Raad van 28 maart
2008. LJN: BC2837. en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007.
LJN nummer BA 3914. zijn in soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name
van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid;
artikel 1:88/1:89
BW;
strijd met de WCK. en/of andere wetten en
regelingen;
dwaling;
aansprakelijkheid voor
tussenpersonen;
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer
(NR);
nakoming zorgplicht;
verdeling van het nadeel;
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis
van 27 april 2007 en het arrest van 28 maart 2008 op deze onderdelen over, voor
zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in
reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het
onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
BW
7.2. Een lease-overeenkomst als de onderhavige
wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze
lease-overeenkomsl van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij
akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toeslemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. hel arresl van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007. LJN: AZ9721. rov 2.12.3. alsmede HR
28 maart 2008. LJN: BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt,
had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde
vernietigbaarheid.
7.4. De verjaringstermijn voor dit beroep is op
grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment
dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de
overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische
kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007. RvdW 2007. 68 en LJN:
AY8771). Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ter zake het beroep op
verjaring. Dexia stelt daartoe dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van
uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de
partner investeringen als de onderhavige doet. Voorts heeft Dexia gewezen op
betalingen van op grond van de lease-overeenkomst verschuldigde bedragen die
hebben plaatsgevonden vanaf de bankrekening die op naam van [X c.s.] stond.
Aangezien zodanige belalingen hebben plaatsgevonden moet volgens Dexia ervan
worden uitgegaan dat [Y] op de hoogte was van de lease-overeenkomst, met ingang
van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen
staan vermeld. Ten slotte heeft Dexia een beroep gedaan op een telefoonnotitie
waaruit zou blijken dat [Y] vanaf januari 2001 reeds op de hoogte was van het
bestaan van de lease-overeenkomst.
7.5. Met betrekking tot dit laatste is zijdens
Dexia ter comparitie een stuk getoond waaruit dit zou moeten blijken. Uit dat
stuk bleek echter niet met wie er exact waarover zou zijn gesproken. Dexia heeft
in dit verband nog aangeboden een transcriptie van het telefoongesprek in het
geding te brengen. Nu Dexia evenwel niet genoegzaam kon aangeven waarom zij deze
transcriptie niet eerder had kunnen overleggen, is zij daartoe niet meer in de
gelegenheid gesteld.
7.6. [X c.s] heeft tegen de stellingen van Dexia
ingebracht dat er pas sinds 19 augustus 2002 sprake is van een en/of rekening,
hetgeen Dexia onweersproken heeft gelaten. Voorts heeft [X c.s] ter zitting
uitvoerig en gedetailleerd uiteengezet dat hun financiλle huishouding sinds jaar
en dag door [X] ter hand is genomen en dat [Y] daarvan geen specifieke kennis
droeg. Deze uiteenzetting correspondeert met de schriftelijke verklaring die als
productie 12 bij conclusie van repliek in conventie is overgelegd.
7.7. In het licht van dit een en ander moeten de
stellingen van Dexia met betrekking tot verjaring als onvoldoende gemotiveerd
ter zijde worden gesteld. Dit brengt met zich dat als vaststaand ervan moet
worden uitgegaan dat [Y] in elk geval tot het ontstaan van de en/of rekening
geen weet had van het bestaan van de lease-overeenkomst. Daarmee is het beroep
op artikel 1:89 BW bij brief van 28 juni 2005 binnen de daarvoor gestelde
verjaringstermijn gedaan. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen
alle betalingen door [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden
gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van de lease-overeenkomst van
Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
7.8. Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen
op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder "betaald", 'ontvangen dividenden'
en (door [X]) 'te ontvangen'. voor zover achter de lease-overeenkomst onder
'Art. 1:88 toegepast' een 'J' staat ingevuld.
Wettelijke rente
7.9. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar
over het in 7.8 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf
het moment waarop Dexia met de terugbetaling
in verzuim was. zijnde het
moment waarop de door [Y] in zijn onder 1.6 bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 8 juli 2005.
Buitengerechtelijke kosten
7.10. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden
toegewezen berekend over
hel toegewezen bedrag naar het bij de sector kanton
gebruikelijke tarief, neerkomende op 952.-.
BKR-registratie
7.11. Nu [X c.s] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heelt, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van dit vonnis.
7.12. De overige stellingen van partijen in conventie
behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
7.13. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband
daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het
oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
Proceskosten
7.14. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie
en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding
in conventie en in reconventie.
Uitvoerbaar bij voorraad
7.15. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding hel vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tot slot
7.16. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
7.17. Het meer of anders gevorderde wordt
afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. verklaart voor recht dat artikel
1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de lease-overeenkomst
buitengerechtelijk vernietigd is:
II. veroordeelt Dexia om aan [X c.s.] te
belalen een bedrag van 11.727,18. te vermeerderen met de wettelijke rente
hierover vanaf X juli 2005 tot aan de dag der
algehele voldoening, alsmede
een bedrag van 952.- voor buitengerechtelijke incassokosten:
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X c.s] gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd griffierecht
192,00
voor het exploot van dagvaarding 85,60
voor
salaris van gemachtigde
1.050,00
totaal
1.327,60
IV. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X c.s.] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op
straffe van een dwangsom van 100.00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van 10.000.00:
V. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad:
VI. wijst af het meer of anders
gevorderde:
in reconventie
VII. wijst de vordering af;
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure
aan de zijde van eisers gevallen. tot op heden begroot op 300.00 voor salaris
van gemachtigde:
IX. verklaart deze kostenvcroordeling
uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den Reek.
kantonrechter-plaatsvervanger, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 2 juni 2008 in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL